RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Zaaknummer : 87999 / KG ZA 02-770
Datum uitspraak: 14 november 2002
Vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "De Oude Barrière B.V.", gevestigd te Veghel,
eisers bij exploot van dagvaarding van 13 november 2002,
procureur mr. K.V.A.J.M.M. Schobben,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van Hezik Koel- en Elektrotechniek B.V.,
gevestigd te Hoenzadriel,
gedaagde bij gemeld exploot,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna "[eiser sub 1 q.q. cs]" en "Van Hezik" worden genoemd.
1.2. [Eiser sub 1 q.q. cs] heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.3. De procureur van [eiser sub 1 q.q. cs] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities met producties.
1.4. Van Hezik heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar overgelegde producties.
1.5. Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2.1. Van Hezik heeft op 20 september 2002 een overeenkomst gesloten met horecaonderneming "Het Bosch Kwartiertje" te 's-Hertogenbosch ter zake de verkoop en levering van koelkasten, een vrieskast en een gekoelde werkbank voor een bedrag van 9.500,00 exclusief BTW. Op 30 september 2002 zijn de goederen geleverd.
2.2. Bij vonnis van 30 oktober 2002 is "De Oude Barrière B.V." door de rechtbank
's-Hertogenbosch in staat van faillissement verklaard. De Oude Barrière B.V. doet feitelijk zaken onder meer onder de naam "Het Bosch Kwartiertje".
2.3. Op 13 november 2002 heeft Van Hezik de aan "Het Bosch Kwartiertje" geleverde goederen (doen) verwijderen, met uitzondering van de geleverde gekoelde werkbank.
3.1 [Eiser sub 1 q.q. cs] vordert in dit kort geding, na ter zitting zijn eis te hebben vermeerderd:
A. Van Hezik te gelasten de door haar bij de bij [eiser sub 1 q.q. cs] in beheer zijnde ruimte(n) op 13 november 2002 weggehaalde goederen terug te bezorgen binnen 4 uur na betekening van het vonnis en deze goederen op de plaats waar zij stonden in de toestand waarin zij zich bevonden neer te zetten en aan te sluiten, alsmede Van Hezik te verbieden de nog in de bij [eiser sub 1 q.q. cs] in beheer zijnde ruimte(n) aanwezige koeltafel te verwijderen, zulks op straffe van een door Van Hezik aan [eiser sub 1 q.q. cs] te verbeuren dwangsom van € 25.000,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, voor iedere dag dat Van Hezik in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, zulks met een maximum van € 250.000,00;
B. Van Hezik te veroordelen aan [eiser sub 1 q.q. cs] als schadevergoeding te voldoen een bedrag van € 1.250,00.
Een en ander met veroordeling van Van Hezik in de kosten van de procedure.
3.2. [Eiser sub 1 q.q. cs] legt daaraan ten grondslag dat de goederen wederrechtelijk door Van Hezik zijn verwijderd, enerzijds omdat de goederen reeds aan De Oude Barrière waren afgeleverd voordat op 30 oktober 2002 het faillissement werd uitgesproken, zodat de goederen eigendom van de boedel zijn (geworden), en anderzijds omdat Van Hezik door te handelen zoals zij heeft gedaan in strijd heeft gehandeld met het faillissementsrecht, met name de artikelen 37 en 63a van de Faillissementswet.
3.3. Het verweer van Van Hezik tegen de vordering komt er zakelijk weergegeven op neer dat zij stelt de goederen onder eigendomsvoorbehoud te hebben geleverd, zodat zij als eigenaar gerechtigd was de goederen terug te halen.
3.4. Op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd, zal voor zoveel nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
4.1. In het kader van dit kort geding laat zich de vraag wie de eigendom heeft van de koelapparatuur niet goed beoordelen. Voor de beoordeling van de vordering is dat evenwel niet doorslaggevend. Veronderstellenderwijs zal worden aangenomen dat door Van Hezik een geldig beding van eigendomsvoorbehoud is gemaakt en dat de eigendom van de apparatuur thans (nog steeds) aan Van Hezik toekomt.
4.2. Dat neemt niet weg dat de apparatuur door Van Hezik - nog daargelaten de wijze waarop Van Hezik dit heeft gedaan - wederrechtelijk uit het pand van het Bosch Kwartiertje is weggehaald. In de eerste plaats brengt het eigendomsrecht niet mee dat Van Hezik daarover onbeperkt en naar willekeur kan beschikken. De inhoud van de koopovereenkomst is immers dat de apparatuur aan de koper ter beschikking wordt gesteld en dat de verkoper - Van Hezik - afgifte kan vragen wanneer de koopsom niet wordt betaald en de overeenkomst deswege door haar zal zijn ontbonden. Dat een dergelijke ontbinding heeft plaatsgehad is niet gesteld of gebleken, zodat er thans nog van moet worden uit gegaan dat de koper, in casu de curatoren, de apparatuur krachtens een geldige titel onder zich hebben en terecht nakoming kunnen vragen van de verplichting die apparatuur ter beschikking te stellen. Gelet hierop ligt de vordering sub A voor toewijzing gereed.
4.3. Onverminderd het vorenstaande, kan, ook al zou Van Hezik wèl de overeenkomst hebben ontbonden of binnen zeer afzienbare tijd willen ontbinden, Van Hezik niet handelen in strijd met de beschikking van de curatoren die zij hebben genomen op basis van artikel 63a Fw (afkoelingsperiode). Gedurende die periode (die kennelijk tot 18 november 2002 van kracht is) kunnen de schuldeisers niet tot opeising (en dus al helemaal niet tot rauwelijkse, feitelijke terugname) van hun eigendommen overgaan.
4.4. De curatoren hebben een voldoende rechtmatig belang en daarmee ook een voldoende spoedeisend belang in verband met de voorgenomen verkoop van de onderneming "Het Bosch Kwartiertje" de apparatuur met bekwame spoed teruggeplaatst te krijgen. De gevraagde voorziening zal daarom worden gegeven.
4.5. Nu sprake is van klaarblijkelijk onrechtmatig handelen jegens de boedel door Van Hezik en de schade ook niet is betwist staat buiten redelijke twijfel dat Van Hezik tot vergoeding van die schade gehouden is, zodat ook de vordering sub B zal worden toegewezen.
4.6. Aan de gevorderde dwangsom zal een maximum en een rechterlijke matigingsbevoegdheid van de hierna te vermelden inhoud worden verbonden.
4.7. Van Hezik zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
gelast Van Hezik de door haar bij de bij [eiser sub 1 q.q. cs] in beheer zijnde ruimte(n) op 13 november 2002 weggehaalde goederen terug te bezorgen binnen 4 uur na betekening van dit vonnis en deze goederen op de plaats waar zij stonden in de toestand waarin zij zich bevonden neer te zetten en aan te sluiten;
verbiedt Van Hezik de nog in de bij [eiser sub 1 q.q. cs] in beheer zijnde ruimte(n) aanwezige koeltafel te verwijderen;
veroordeelt Van Hezik tot betaling aan [eiser sub 1 q.q. cs] van een dwangsom ten bedrage van € 25.000,-- voor elke dag en iedere keer, dat Van Hezik in strijd zal
handelen met voornoemd gebod en verbod of enig gedeelte daarvan, met dien verstande:
- dat boven de som van € 250.000,-- geen dwangsommen meer worden verbeurd;
- dat deze dwangsomsanctie vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voorzover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
- dat deze dwangsomsanctie slechts zal gelden na betekening van dit vonnis aan Van Hezik;
veroordeelt Van Hezik om tegen kwijting aan [eiser sub 1 q.q. cs] te betalen een bedrag van € 1.250,00 (zegge éénduizend tweehonderd vijftig euro);
veroordeelt Van Hezik in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de wederpartij begroot op € 961,18, waarvan € 703,00 salaris procureur en € 258,18 verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.