RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Zaaknummer : 85836 / KG ZA 02-634
Datum uitspraak: 29 oktober 2002
Vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in de zaak van:
[eiseres], handelend onder de naam
CUPIDO TICKETS BEMIDDELINGSBUREAU [naam eiseres], en
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers bij exploot van dagvaarding van 26 september 2002,
procureur mr. J.E. Lenglet,
advocaat mr. C.I.M. Molenaar te Volendam,
advocaat mr. P.F. Keuchenius te Volendam,
STICHTING EURO 2000,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde bij gemeld exploot,
procureur mr. W.M.C. van der Eerden,
advocaat mr. R.W. Polak te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna enerzijds (gezamenlijk) "Cupido" en anderzijds "Euro 2000" worden genoemd.
1.1. Cupido heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De advocaten van Cupido hebben de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities met producties.
1.3. De advocaat van Euro 2000 heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
1.4. Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2.1. Euro 2000 was belast met de organisatie van en daarmee ook met de kaartverkoop voor het Europees Kampioenschap voetbal 2000 (hierna: het EK) en het bevorderen van het veilig en ordentelijk verloop van het EK. De Nederlandse en Belgische overheid hebben terzake randvoorwaarden gesteld om onregelmatigheden te voorkomen. Die randvoorwaarden behelzen onder meer het bewerkstelligen van supporterscheiding, het weren van onruststokers, het effectueren van stadionverboden, het voorkomen van afreizen van supporters die geen kaartjes hebben en het vastleggen van de persoonsgegevens en de plaats van de desbetreffende supporter in het stadion.
2.2. Ter uitvoering van voornoemde randvoorwaarden heeft Euro 2000 een gesloten kaartsysteem opgezet, dat bepaalt dat slechts via officiële (door haar erkende) verkoopkanalen toegangsbewijzen kunnen worden verkregen. Euro 2000 heeft bij de verstrekking van de toegangsbewijzen haar algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Ingevolge die algemene voorwaarden luiden de toegangsbewijzen op naam en zijn zij - behoudens uitdrukkelijke toestemming van Euro 2000 - niet overdraagbaar.
2.3.Cupido is een onderneming die zich bezig houdt met de koop en verkoop van toegangsbewijzen voor grote evenementen, waaronder het EK. In het kader van haar bedrijfsvoering kocht zij van Euro 2000 in 1999/2000 toegangsbewijzen voor de Europese Kampioenschappen voetbal 2000. Cupido heeft getracht om belangstellenden via advertenties in het dagblad Telegraaf, alsmede via zijn internetsite te bewegen om toegangsbewijzen van Cupido te kopen dan wel aan Cupido te verkopen.
2.4. Bij brieven van 19 juli 1999, 9 augustus 1999 en 1 oktober 1999 heeft Euro 2000 Cupido gesommeerd haar activiteiten aangaande de in - en verkoop van EK-kaarten te staken. Cupido heeft hier echter geen gevolg aan gegeven.
2.5. Op 29 juli 1999 hebben Cupido en Euro 2000 overleg gevoerd, waarbij is afgesproken dat Cupido zijn handel in kaarten voor het EK voetbal "low profile" zou voortzetten, in die zin dat Cupido tot aan het EK niet meer in de publiciteit zou treden en niet meer zou adverteren voor de aan en / of verkoop van Euro 2000 kaarten.
2.6. Op 9 juni 2000 is Cupido aan de vooravond van het EK door Euro 2000 in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van diezelfde dag werd Cupido veroordeeld tot:
- onmiddellijke staking van zijn handel in voetbalkaarten;
- teruggave van alle in zijn bezit zijnde EK-toegangskaarten;
- verstrekking van opgave van de personen met wie Cupido overeenkomsten omtrent voetbalkaarten had gesloten.
Ter beperking van zijn schade had Cupido voorafgaande aan het kort geding een deel van zij kaartvoorraad tegen dumpprijzen verkocht.
2.7. Bij vonnis van 28 juni 2001 heeft het Gerechtshof te Amsterdam voornoemd vonnis vernietigd en de gevraagde voorzieningen alsnog geweigerd met veroordeling van Euro 2000 in de proceskosten in beide instanties.
3.1. Cupido vordert in dit kort geding, kort weergegeven, om Euro 2000 te veroordelen tot betaling aan Cupido van een voorschot op de schade die zij heeft geleden ad € 1.000.000,--, met veroordeling van Euro 2000 in de proceskosten.
3.2. Cupido legt aan zijn vordering het navolgende ten grondslag. De financiële gevolgen van de executie van het kortgeding vonnis van 9 juni 2000 zijn dusdanig dat Cupido haar bedrijfsvoering noodgedwongen heeft moeten staken. Hierdoor heeft zij schade geleden en is zij eveneens niet meer in staat om aan haar financiële verplichtingen jegens haar crediteurs te voldoen, zodat daarmee het spoedeisend belang is gegeven. Bovendien heeft Cupido schade geleden doordat [eiser] door de executie psychisch is beschadigd, als gevolg waarvan hij thans nog onder behandeling staat. De totale schade (gemiste omzet, kosten deskundigen en adviseurs, smartengeld) bedraagt ongeveer € 7.500.000,00. Voor die schade is Euro 2000 aansprakelijk omdat het Hof Amsterdam het kort gedingvonnis heeft vernietigd en de gevraagde voorziening alsnog heeft geweigerd, zodat de executie van dat vonnis niet had mogen geschieden en thans dus als onrechtmatig moet worden beschouwd.
Teneinde Cupido in staat te stellen om zijn schuldeisers te voldoen, zijn bedrijfsvoering weer op te starten en zijn raadslieden/accountants tijdens het verdere verloop van de onderhandelingen over de schadevergoeding te kunnen voldoen, dient aan Cupido een voorschot van een miljoen euro te worden toegewezen.
3.3. Het verweer van Euro 2000 tegen de vordering komt zakelijk weergegeven op het volgende neer. Over het geschil tussen partijen loopt thans een bodemprocedure, die door Cupido bij dagvaarding van 7 juni 2001 is ingeleid. Niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Cupido- toen zij het (gesloten) kaartensysteem van Euro 2000 doorkruiste - rechtmatig heeft gehandeld. Hierdoor is de stelling van Cupido, dat Euro 2000 onrechtmatig jegens Cupido zou hebben gehandeld door het vonnis van 9 juni 2000 te executeren, niet juist. Voor het geval door de voorzieningenrechter anders zal worden geoordeeld, is door Cupido niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de executie substantiële schade heeft geleden.
3.4. Op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd, zal voor zoveel nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
4.1. In navolging van partijen zal de rechter eveneens geen onderscheid maken tussen de beide eisers en hun onderscheiden posities in de betrokken onderneming en hen gezamenlijk als de eisende partij, aangeduid met Cupido, beschouwen.
4.2. Met betrekking tot een voorziening als hier gevraagd, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom in kort geding, geldt het volgende. Bij een dergelijke veroordeling verkrijgt de eisende partij een executoriale titel zonder dat omtrent de rechtspositie van partijen ten gronde een uitspraak is gedaan. Dat brengt het risico met zich mee dat van het desbetreffende bedrag - wanneer over de vordering in een bodemgeschil is beslist en uit die beslissing voortvloeit dat het bedrag moet worden terugbetaald - restitutie niet meer kan worden verkregen. Mede met het oog op dit risico is terughoudendheid bij een dergelijke voorziening op zijn plaats en mag van een partij, die een zodanige voorziening vraagt, worden verlangd dat naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is.
4.3. Voor toewijzing van de vordering is derhalve vereist dat buiten redelijke twijfel staat dat de bodemrechter, over dit geschil oordelende, tot de beslissing zal komen dat gedaagde het thans te vorderen bedrag verschuldigd is. Voorts moet een spoedeisend belang aanwezig zijn, dat met zich meebrengt dat van de eisende partij - mede gelet op de thans reeds bestaande duidelijkheid over de te verwachten beslissing in de bodemzaak - niet kan worden gevergd dat zij zolang op de betaling zou moeten wachten.
Tenslotte mag er geen restitutierisico voor de gedaagde bestaan dat, gelet op het belang van de eisende partij onacceptabel is.
4.4. De rechter acht op grond van het feit dat Cupido onbetwist heeft aangevoerd dat hij het gevorderde bedrag nodig heeft om de na de genoemde executie geheel stilliggende bedrijfsvoering weer op te starten, een voldoende spoedeisend belang aan zijn zijde aanwezig.
4.5. Het geschilpunt tussen partijen komt voor wat dit kort geding betreft, hoofdzakelijk neer op de vraag of de executie van het vonnis door de bodemrechter als onrechtmatig zal worden beschouwd. Cupido meent dat zulks zonder meer kan worden afgeleid uit het feit dat het Hof in appel het kort gedingvonnis heeft vernietigd. Naar het oordeel van de rechter is dat standpunt niet juist omdat ook de uitspraak van het Hof als een voorlopige voorziening heeft te gelden en als zodanig geen nadeel kan toebrengen aan de hoofdzaak, of - in andere woorden - op geen enkele wijze bindend is voor de bodemrechter in diens oordeel over het geschil tussen partijen.
4.6. Het bovenstaande betekent dat de uitspraak van het Hof alleen als een belangrijke aanwijzing is te beschouwen voor de thans uit te voeren prognose over het oordeel dat de bodemrechter over de rechtmatigheid van het optreden van Cupido ten aanzien van de kaartverkoop en in het verlengde daarvan over de rechtmatigheid van het optreden van Euro 2000 met betrekking tot de eis in het kort geding en de executie van dat vonnis op 9 juni 2000 zal vellen.
4.7. Vooralsnog is het uitgangspunt dat de voorwaarden die de betrokken overheden aan Euro 2000 hebben gesteld met het oog op de openbare orde en veiligheid als rechtmatig hebben te gelden. Hetzelfde geldt voor de voorwaarden die Euro 2000 heeft gesteld aan de afnemers van de kaarten.
4.8. In de kern genomen komt het geschilpunt er op neer of Euro 2000 in juni 2000 heeft mogen menen dat optreden tegen Cupido via een kort geding en - uiteraard - de executie van het in haar voordeel uitgevallen vonnis, nodig was. Onder verwijzing naar hetgeen de president te Amsterdam heeft overwogen en beslist neemt de rechter hier tot uitgangspunt dat zulks inderdaad het geval was. Het omgekeerde, hetgeen Cupido had te stellen en aannemelijk te maken, is in ieder geval niet aannemelijk geworden.
4.9. Anders dan Cupido heeft aangevoerd is in het arrest van het Hof geen belangrijke aanwijzing gelegen voor het oordeel dat dat omgekeerde het geval zal zijn. Voorzover het Hof omstandigheden in ogenschouw neemt die pas achteraf gebleken zijn, komt het minder juist voor die mee te laten wegen bij het oordeel wat Euro 2000 in juni terecht mocht menen. Relevant is alleen hetgeen Euro 2000 op dat moment wist of redelijkerwijs had behoren te weten. Het laat zich aanzien dat Euro 2000 op dat moment alleen op de hoogte had behoren te zijn van het feit dat er meerdere kaarten aan dezelfde personen waren verstrekt, zodat die personen met hun overbodige kaarten "de markt op zouden kunnen gaan", maar of de mogelijkheid tot teruggave reeds toen als volstrekt illusoir of naïef moest worden bestempeld, blijkt vooralsnog niet.
Ook is niet duidelijk of Euro 2000 toen al wist of had behoren te weten dat andere partners zich niet altijd evenveel zouden aantrekken van het gesloten systeem, zoals achteraf volgens het Hof is gebleken ten aanzien van voetbalbonden van Nederland, Tsjechië en Roemenië en/of een (uitzicht op een) deugdelijk systeem voor controle van de kaarten volstrekt niet voorhanden was.
4.10. Het Hof heeft verder waarde toegekend aan het feit dat Euro 2000 had ingestemd met een optreden van Cupido onder de voorwaarde dat zulks low profile zou geschieden, aan welke voorwaarde Cupido zich heeft gehouden. Euro 2000 heeft daarover gesteld dat die instemming in het najaar van 1999 in elk geval is komen te ontvallen, zoals is bekend gemaakt aan Cupido bij de zich onder de stukken bevindende brief van 1 oktober 1999, welke brief in de overwegingen van het Hof kennelijk geen rol heeft gespeeld.
4.11. Het bovenstaande geeft aanleiding voor de conclusie dat de beslissing van het Hof onvoldoende aannemelijk maakt dat de bodemrechter zal besluiten tot een verplichting voor Euro 2000 tot vergoeding van schade die Cupido door de executie van het kort gedingvonnis heeft geleden. Daar komt nog bij dat het voor Euro 2000 op dat moment ging om het belang van openbare orde en veiligheid, welke algemene belangen niet zijn te vereenzelvigen met het individuele belang van Euro 2000 zelf, waardoor het niet voor de hand ligt om terzake de handhaving van de betrokken leveringsvoorwaarden te volstaan met een op een later tijdstip te realiseren schadevergoedingsvordering tegen Cupido. (Waarbij verder in het midden kan blijven of Cupido daarvoor voldoende draagkracht zou hebben gehad).
4.12. Voorts weegt bij de onderhavige beslissing mee dat het restitutierisico voor Euro 2000 aanzienlijk is te achten, daar het niet aannemelijk is dat Cupido - indien de bodemrechter de schadevergoedingsactie zou afwijzen - voldoende verhaal zou bieden, nu hij het te verkrijgen bedrag zal gaan gebruiken als bedrijfskapitaal voor de parallelhandel in kaarten en de betaling van rekeningen van deskundigen en adviseurs.
4.13. Gelet op het vorenoverwogene zal de vordering worden afgewezen met veroordeling van Cupido, als de in het ongelijk gesteld partij, in de kosten van deze procedure.
veroordeelt Cupido in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de wederpartij begroot op € 3529,00, waarvan € 3.336,00 salaris procureur en € 193,00 vast recht;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.