2.1. Ten processe kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1.1. Partijen hebben jarenlang samengewerkt in de ontwikkeling, productie en het op de markt brengen van kinderwagens. In de kern hield die samenwerking in dat partijen gezamenlijk de technische en commerciële vormgeving van de kinderwagens bepaalden, waarna AOK de productie op zich nam, welke productie op basis van wederzijdse exclusiviteit door Maxi werd aangekocht en verder verhandeld.
Op deze wijze leverde AOK voor omstreeks US$ 15 miljoen op jaarbasis aan Maxi; dat was 80% van haar omzet. AOK had haar productiecapaciteit afgestemd op de van Maxi te verwachten afname in deze ordegrootte.
2.1.2. Over de precieze inhoud van de samenwerking is weinig formeel geregeld en weinig op papier gesteld. Maxi heeft overeenkomsten uit 1995, 1997 en 1999 in het geding gebracht, maar die overeenkomsten hadden concreet betrekking op bepaalde producten en productonderdelen die in dit geding geen rol meer spelen. Die overeenkomsten hielden geen regeling in algemene zin in van de kenmerken van de samenwerking en de rechten en verplichtingen van partijen.
2.1.3. Pas nadat rond de jaarwisseling 2001/2002 tussen partijen enige wrijving was ontstaan (waarvan de aard blijkens de stellingen van partijen voor dit geding weinig ter zake doet) en AOK weigerde te leveren zolang geen overeenstemming over leveringsvoorwaarden werd bereikt, hebben partijen over een nadere, meer algemene invulling van de samenwerking overeenstemming bereikt en deze neergelegd in een akte van februari 2002 getiteld "co-operation agreement" (Maxi, prod. 5).
Annex-1 bij die co-operation agreement specificeert met betrekking tot de op dat moment binnen de samenwerking gevoerde producten (hierna: de lopende producten) aan wie de eigendom van ontwerprechten en verdere intellectuele eigendomsrechten toekomen. Voor in dit geding van belang zijnde producten, te weten:
a. een kinderwagen type Freestyle, versie 2001;
b. een kinderwagen type Freestyle, versie 2002;
c. een kinderwagen type Formula (te weten: een luxe-Freestyle);
d. een buggy type Firestarter;
e. een reiswieg type Quinny Dreami;
houdt die specificatie in dat die rechten aan AOK toebehoren, maar na betaling van de aangegeven bedragen voor ontwikkelings- en "tooling"kosten of na afname van de aangegeven minimum hoeveelheden (waardoor in beide gevallen de ontwikkelings- en "tooling"kosten zouden zijn "geamortiseerd") zouden die rechten op Maxi overgaan.
Tussen partijen staat vast dat Maxi de ontwikkelings- en toolingkosten voor de Freestyle-2001 heeft betaald en dat Maxi die kosten voor de Freestyle 2002 op 3 juli 2002 ook heeft betaald, maar dat AOK die betaling heeft teruggestort.
2.1.4. Eind juni 2002 bereikte AOK het bericht dat Maxi met derden in overleg was getreden over het uitbesteden van de productie en het op de markt brengen van typen kinderwagens en een reiswieg die in de ogen van AOK zeer sterk leken op de lopende producten waarop de co-operation agreement betrekking had. Het gaat daarbij om:
a. een kinderwagen type Freestyle (AOK, prod. 1b);
b. een kinderwagen type Formula (AOK, prod. 2b);
c. een buggy type Firestarter/Fun (AOK, prod. 3b);
d. een reiswiegje type Dreami (AOK, prod. 4b).
AOK ervoer en voorzag een volledig of vrijwel volledig wegvallen van de omzet die zij bij Maxi had. Bij fax van 13 juni 2002 (Maxi, prod. 7) heeft AOK aan Maxi haar standpunt overgebracht dat de co-operation agreement het aan Maxi weliswaar toestond om met derden nieuwe producten te ontwikkelen, maar dat de co-operation agreement aan AOK voor twee jaar productie- en leveringsexclusiviteit garandeerde met betrekking tot de daarin genoemde, lopende typen kinderwagens, sterk daarop gelijkende kinderwagens daaronder begrepen. Bij brief d.d. 15 juli 2002 heeft AOK middels haar raadsman Maxi doen sommeren om de co-operation agreement in dit opzicht na te komen en haar in gebreke gesteld.
In de reactie d.d. 22 juli 2002 heeft de raadsman van Maxi weliswaar toegezegd dat Maxi de co-operation agreement zou nakomen, maar daarbij bleef in geschil en onopgelost te vraag of de kinderwagens die Maxi aan derden in productie had gegeven of wilde gaan geven, "nieuw" waren dan wel of die zo sterk leken op de producten waarvoor partijen wederzijdse exclusiviteit hadden bedongen, dat Maxi door AOK aan die exclusiviteit kon worden gehouden.
2.1.5. Omdat AOK meende (en meent) dat het om in wezen dezelfde producten gaat, die Maxi aldus in strijd met het exclusiviteitsbeding van de overeenkomst van elders betrekt, heeft zij bij fax d.d. 24 juli 2002 de overeenkomst ontbonden.
2.1.6. Door die ontbinding zijn de op grond daarvan eventueel aan AOK door amortisatie toekomende intellectuele eigendomsrechten aan haarzelf verbleven en is ook haar eigen exclusiviteitsverplichting weggevallen. AOK levert sedertdien aan derden.