ECLI:NL:RBSHE:2002:AE8158
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over non-concurrentiebeding en conservatoire beslagen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 september 2002 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Holland Security Group CV (HSG) en Veiligheidsdienst Noord-Brabant BV (VNB) en een derde gedaagde. HSG vorderde onder meer dat VNB zou worden verboden om beveiligingswerkzaamheden te verrichten die in strijd zijn met een non-concurrentiebeding, en dat conservatoire beslagen die door HSG waren gelegd, zouden worden gehandhaafd. VNB voerde verweer en stelde dat de beslagen onrechtmatig waren en dat het non-concurrentiebeding nietig was.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat VNB in strijd met het non-concurrentiebeding heeft gehandeld door beveiligingswerkzaamheden aan Euphoria Groep BV aan te bieden. Echter, het non-concurrentiebeding was op 13 oktober 2000 komen te vervallen, waardoor HSG geen vordering op VNB kon doen gelden. De rechter oordeelde dat de door HSG gelegde beslagen ondeugdelijk waren, en heeft deze opgeheven. HSG werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een non-concurrentiebeding geldig kan zijn en de noodzaak van een deugdelijke onderbouwing van conservatoire beslagen. De rechter concludeerde dat de vorderingen van HSG in conventie moesten worden afgewezen, terwijl de reconventionele vordering van VNB om de beslagen op te heffen werd toegewezen. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot non-concurrentiebedingen en de eisen die aan conservatoire beslagen worden gesteld.