ECLI:NL:RBSHE:2002:AE7028
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- H.J. van der Meiden
- E.F.G.M. Gelderman
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor herbegraving van overleden kinderen in verband met grafrust
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 juli 2002, hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen de weigering van de burgemeester van de gemeente Boxmeer om een vergunning te verlenen voor de herbegraving van hun zoon in hetzelfde graf als hun eerder overleden dochter. De verzoekers, ouders van de overleden kinderen, hebben op 9 juli 2002 bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester, dat op 9 juli 2002 was genomen, waarbij de vergunning op basis van artikel 29 van de Wet op de lijkbezorging was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld en heeft geoordeeld dat de belangen van de verzoekers in dit uitzonderlijke geval zwaarder wegen dan de handhaving van de grafrust.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de afweging van de belangen. Er is geen deugdelijke motivering gegeven voor de weigering van de vergunning, en de vrees voor precedentwerking is ongegrond, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval. De verzoekers hebben aangegeven dat zij hun zoon willen begraven bij hun dochter, die in 1999 is overleden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vergunning onmiddellijk verleend moet worden, zodat de stoffelijke resten van de dochter kunnen worden herbegraven en de zoon in hetzelfde graf kan worden bijgezet.
De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling, maar heeft de burgemeester wel opgedragen het griffierecht van €109,-- aan de verzoekers te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.