Uitspraak
VONNIS
ZWOLSCHE ALGEMEENE SCHADEVERZEKERING N.V.,
Rechtbank 's-Hertogenbosch
In deze civiele zaak, behandeld door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is op 31 juli 2002 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. H.A.M.J. Loeffen, en gedaagde, de Zwolsche Algemene Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door procureur mr. J.E. Lenglet. De zaak betreft een vordering tot vergoeding van inkomensschade die voortvloeit uit een eerder ongeval. De procedure is een vervolg op een eerder vonnis van 16 februari 1996, dat door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 19 april 1999 gedeeltelijk is vernietigd. Het hof heeft toen beslist over de rente en proceskosten, maar de vordering tot schadevergoeding bleef nog open.
Eiser heeft in de procedure aanvullende informatie verstrekt over de schade en heeft op 15 mei 2002 een akte uitlating genomen. Gedaagde heeft hierop gereageerd met een antwoordakte op 12 juni 2002. De rechtbank heeft in dit vonnis de vordering tot vergoeding van schade ter zake verlies aan verdienvermogen toewijsbaar geacht, maar heeft besloten deze schadepost naar een schadestaatprocedure te verwijzen. Dit is gedaan omdat de begroting van de schade op dat moment niet mogelijk was en er nog veel onduidelijkheid bestond over de relevante feiten en uitgangspunten voor de schadeberekening.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de rente over de toekomstige schade bij kapitalisatie op de peildatum zal kunnen ingaan, maar heeft geen specifieke ingangsdata voor de rente in het dictum opgenomen. Gedaagde is veroordeeld tot vergoeding van de geleden schade en de daarover verschuldigde wettelijke rente, en is ook veroordeeld in de proceskosten die tot dat moment zijn gemaakt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.