ECLI:NL:RBSHE:2001:AB0749
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Bruggink
- mr. Kobussen
- mr. Droesen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 maart 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vervolging. De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van een overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De zaak was aanhangig gemaakt op 20 december 2000, maar de verdachte was al sinds 28 maart 1994 als verdachte in het opsporingsonderzoek betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van vervolging en berechting met vijf jaar was overschreden, wat in strijd is met de vereisten van een redelijke termijn.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met verschillende factoren die de overschrijding van de termijn rechtvaardigen, zoals de ingewikkeldheid van het onderzoek en de houding van de verdediging. De rechtbank concludeert dat, hoewel er bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding rechtvaardigden, de aanzienlijke vertraging in de procedure de belangen van de verdachte ernstig heeft geschaad. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ondergang van de betrokken onderneming, Vie d'Or, een breder maatschappelijk probleem betreft, maar dat de ernst van de tenlastegelegde feiten niet van dien aard was dat dit de overschrijding van de termijn kon rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangenafweging tussen de gemeenschap en de verdachte in dit geval in het voordeel van de verdachte uitviel, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in zijn vervolging. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de leden hun overwegingen hebben uiteengezet en de griffier de uitspraak heeft vastgelegd.