ECLI:NL:RBSHE:2000:BQ3185

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 november 2000
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
32822 HA ZA 98-2891
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Keizer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake letselschade door seksueel misbruik met betrekking tot opleidingskosten

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een vordering tot schadevergoeding in verband met letselschade door seksueel misbruik. De eiser had eerder een tussenvonnis ontvangen op 21 juli 2000 en vroeg nu om een definitief vonnis. De rechtbank beoordeelde specifiek schadepost 2.b, die betrekking had op opleidingskosten van € 13.007,05. De eiser diende een verklaring van zijn werkgever over te leggen, waaruit bleek dat er geen vergoeding voor deze opleidingskosten was toegekend. De rechtbank oordeelde dat de opleidingskosten voor rekening van de eiser kwamen, ongeacht de gebruikelijke praktijk bij andere werkgevers.

Daarnaast werd in het tussenvonnis geoordeeld dat er een fiscaal voordeel van € 1.938,00 in mindering moest worden gebracht op de opleidingskosten. De eiser had stukken overgelegd van zijn accountant, die de fiscale voordelen had berekend. De gedaagde betwistte de berekening van de accountant, maar de rechtbank verwierp dit verweer op basis van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Uiteindelijk stelde de rechtbank de schadepost vast op € 11.069,05 na aftrek van het fiscale voordeel.

De totale schade werd vastgesteld op € 71.562,66, inclusief wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, 26 november 1998. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op dat moment waren begroot op € 5.190,45. Het vonnis werd uitgesproken door mr. Keizer op 24 november 2000, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het vastgestelde schadebedrag, vermeerderd met rente.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S HERTOGENBOSCH
VONNIS
Zaaknummer : 32822 / HA ZA 98-2891
Datum uitspraak : 24 november 2000
Vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's Hertogenbosch, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
[Partij A,]
wonende te [adres]
eiser,
procureur mr. J.A.J.M.I. van Laake,
tegen:
[Partij B,]
wonende te [adres],
gedaagde,
procureur mr. A.H.J. Barten,
als vervolg op het tussenvonnis d.d. 21 juli 2000.
1. De verdere procedure
Het verdere verloop van het geding blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de akte van eiser;
- de antwoordakte van gedaagde.
Partijen hebben andermaal vonnis gevraagd.
2. De verdere beoordeling
2.1. Aan de orde is alleen nog schadepost 2.b ad ? 13.007,05 terzake opleidingskosten. Eiser diende in verband daarmee een verklaring van zijn werkgever over te leggen, dat deze eiser geen vergoeding voor deze opleiding heeft toegekend. Eiser heeft bij zijn akte een dergelijke verklaring overgelegd, zodat thans genoegzaam is aangetoond dat de opleidingskosten voor eigen rekening van eiser zijn gebleven en derhalve voor schadevergoeding in aanmerking komen. Daaraan doet niet af dat, zoals gedaagde reageert, het gebruikelijk zou zijn dat werkgevers dit soort opleidingskosten aan hun werknemers vergoeden. Het is niet relevant of andere werkgevers wel een vergoeding zouden hebben toegekend, maar alleen of de werkgever van eiser feitelijk een dergelijke vergoeding heeft toegekend en dat blijkt niet het geval.
2.2. In r.o. 2.8 van het laatste tussenvonnis is geoordeeld dat op de opleidingskosten ad ? 13.007,05 nog het fiscale voordeel in mindering moet worden gebracht, dat eiser heeft genoten of had kunnen genieten door de studiekosten als fiscale aftrekpost op te voeren. Bij zijn akte heeft eiser een aantal stukken overgelegd van zijn accountant, die heeft berekend dat het totale fiscale voordeel ? 1.938, zou hebben bedragen. Eiser heeft nog toegelicht dat de accountant voor de reiskosten heeft gerekend met de door de belastingdienst maximaal geaccepteerde kilometervergoeding van 33 cent. Gedaagde reageert dat bij de aftrek van studiekosten de werkelijke kosten kunnen opgevoerd, zodat de accountant had moeten rekenen met de door de rechtbank bij de schadebegroting gehanteerde kilometervergoeding van 60 cent. De rechtbank verwerpt dat verweer onder verwijzing naar artikel 46 lid 9 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, waarin is bepaald dat reiskosten alleen als uitgaven ter zake van opleiding of studie in aanmerking worden genomen tot een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per kilometer. De rechtbank stelt de schadepost dan ook vast op ? 13.007,05 minus het door eiser berekende fiscale voordeel ad ? 1.938, geeft ? 11.069,05.
2.3. De in r.o. 2.9. van het laatste tussenvonnis al toewijsbaar geachte schade ad ? 60.493,61 dient derhalve nog te worden vermeerderd met schadepost 2.b ad ? 11.069,05, waarmee de totale schade uitkomt op ? 71.562,66. Over dat bedrag is de wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag der dagvaarding, nu eiser in zijn akte heeft opgegeven dat hij die rente niet tegen een eerdere datum heeft aangezegd.
2.4. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt gedaagde om tegen kwijting aan eiser te betalen een bedrag van ? 71.562,66, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 26 november 1998, tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de wederpartij begroot op ? 5.190,45, waarvan ? 3.300,00 salaris procureur en ? 1.890,45 verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Keizer, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.