ECLI:NL:RBSHE:2000:AF0325

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/296 R
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot beëindiging van schuldsaneringsregeling op basis van onvoldoende vooruitzichten op inkomen uit arbeid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is op 19 december 2000 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaren X. en Y. De bewindvoerder, mr. L.G.M. van Vugt-van Moorsel, had op 5 oktober 2000 verzocht om beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 352 lid 2 van de Faillissementswet. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de schuldenaren niet de verwachting hadden op korte termijn inkomsten uit arbeid te verwerven, ondanks hun inspanningen sinds 1994 om aan hun verplichtingen te voldoen.

Tijdens de zitting op 21 november 2000 zijn de schuldenaren en de bewindvoerder gehoord, maar er waren geen schuldeisers aanwezig. Dhr. Y. verklaarde dat hij op verschillende functies had gesolliciteerd, maar nergens was aangenomen, terwijl mw. X. aangaf dat haar gezondheid haar belette om te werken. De rechtbank heeft de beslissing aangehouden om mw. X. de gelegenheid te geven een medische verklaring over haar gezondheidssituatie over te leggen.

Op 4 december 2000 ontving de rechtbank aanvullende stukken over de arbeidsongeschiktheid van mw. X. en de mogelijkheden voor dhr. Y. om inkomen uit arbeid te verwerven. De rechtbank oordeelde dat op basis van de beschikbare informatie niet kon worden gesteld dat er geen redelijke verwachting was dat de schuldenaren aan hun verplichtingen konden voldoen. De langdurige situatie van het leven onder bijstandsniveau was niet relevant voor de beslissing.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat er geen voldoende grond was om aan te nemen dat de schuldenaren niet in staat zouden zijn om aan hun verplichtingen te voldoen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.R.M. de Moor, lid van de eerste enkelvoudige kamer, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier C.M. Sweep.

Uitspraak

Arrondisssementsrechtbank te 's -Hertogenbosch,
Bij vonnis van deze kamer van 11 oktober 1999 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
X., wonende te P.
Deze zaak moet worden bezien in samenhang met de schuldsaneringsregeling van de echtgenoot van saniet Y., met wie zij in gemeenschap van goederen is gehuwd.
De bewindvoerder, mr. L.G.M. van Vugt-van Moorsel, heeft bij verzoekschrift van 5 oktober 2000 de rechtbank verzocht de schuldsaneringsregelingen te beeindigen op grond van artikel 352 lid 2 van de Faillissementswet op grond dat - kort gezegd - er voor sanieten niet de verwachting bestaat dat zij op korte termijn inkomsten uit arbeid zullen verwerven en zij zich voorts sedert 1994 uiterst hebben ingespannen om hun verplichtingen aan de schuldeisers te kunnen voldoen, waarbij zij zelfs een gedeelte van hun bijstandsuitkering hebben afgedragen.
Het verzoek van de bewindvoerder is voor de rechter-commissaris geen aanleiding geweest om een voordracht tot beeindiging van de schuldsaneringsregeling te doen.
Het verzoekschrift is ter terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2000 behandeld. Als toen zijn de sanieten en de bewindvoerder gehoord. Er zijn geen schuldeisers verschenen.
Ter terechtzitting heeft dhr. Y. verklaard dat hij op alle mogelijke functies heeft gesolliciteerd, doch dat hij nergens is aangenomen. Zijn leeftijd en voorgeschiedenis zijn daar naar zijn zeggen debet aan. Dhr. Y. heeft vanaf 1988 een eigen bedrijf gehad en is daarvoor bedrijfsleider geweest. Mw. X. heeft verklaard dat zij in verband met haar gezondheid niet kan werken. Voorts hebben sanieten aangevoerd dat zij al sinds 1994 beneden bijstandsniveau hebben geleefd. De rechtbank heeft vervolgens de beslissing aangehouden teneinde onder een mw. X. in de gelegenheid te stellen om een medische verklaring omtrent haar gezondheidssituatie over te leggen.
Op 4 december 2000 heeft de rechtbank via de bewindvoerder een aantal stukken ontvangen betreffende de arbeidsongeschiktheid van mw. X. en betreffende de prognose tot het verkrijgen van een inkomen uit arbeid ten aanzien van dhr. Y.
ten aanzien van mw. X.:
Uit de medische rapportage van de GGD Brabant Noordoost d.d. 21 november 2000, opgemaakt door dhr. Z. te Q., arts Algemene Gezondheidszorg, leidt de rechtbank af dat er weliswaar sprake is van enkele beperkingen die van enige invloed kunnen hebben op het dagelijks functioneren van saniet, maar dat zij gedurende maximaal 20 uur per week lichte werkzaamheden kan verrichten.
ten aanzien van dhr. Y.:
Uit het schrijven van mw. X te P. d.d. 29 november 2000 naar aanleiding van het verzoek van de Gemeente Uden om de mogelijkheden om aan werk te komen te onderzoeken leidt de rechtbank af dat het niet uitgesloten is dat met behulp van het VIP traject toch een baan wordt gevonden, eventueel via het BOVA traject, waarbij naast een opleiding van 10 maanden als ICT-coach MKB tevens een baangarantie geldt voor een periode van 7 maanden gedurende 24 uur per week.
In artikel 354 lid 3 Fw. wordt bepaald dat de rechtbank de schuldsaneringsregeling slechts kan beeindigen indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar geheel of gedeeltelijk aan zijn verplichtingen kan voldoen. Op grond van bovengenoemde informatie kan niet worden gezegd dat van een dergelijke situatie in dezen sprake is. Het feit dat sanieten reeds sinds 1994 beneden bijstandsniveau leven is voor deze beslissing niet relevant.
Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek tot beeindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van art. 352 lid 2 van de Faillissement af.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, lid van de eerste enkelvoudige kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2000 in tegenwoordigheid van C.M. Sweep, griffier.