ECLI:NL:RBSHE:2000:AA9502
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.B.M. Hent
- P.A.M. Penders
- D.J. Hutten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gedifferentieerde WAO-premie en de rechtsgeldigheid van de arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch zich gebogen over de rechtsgeldigheid van de gedifferentieerde WAO-premie die aan eiseres, Engineering B.V., was opgelegd voor het premiejaar 1998. De zaak is ontstaan na een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, waarbij eiseres als kleine werkgever was aangemerkt en een gedifferentieerde premie van 0,84% was vastgesteld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat de aan haar ex-werknemer K. toegekende WAO-uitkering ten onrechte aan haar was toegerekend. Eiseres stelde dat K. al arbeidsongeschikt was voordat hij in dienst trad, wat volgens haar betekende dat de uitkering niet aan haar kon worden toegerekend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, waaronder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in acht genomen. De rechtbank oordeelde dat artikel 87e van de WAO, dat werkgevers beperkt in hun beroepsmogelijkheden, in dit geval niet van toepassing was. Dit omdat de rechtbank van mening was dat de rechtsgang van eiseres moest voldoen aan de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), wat inhoudt dat er een volledige toetsing van de zaak moest plaatsvinden.
De rechtbank concludeerde dat de door verweerder gehanteerde datum van ziekmelding niet voldoende was om de arbeidsongeschiktheid van K. vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat er nader onderzoek had moeten plaatsvinden naar de stelling van eiseres dat K. al voor zijn indiensttreding arbeidsongeschikt was. Hierdoor kwam de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit van verweerder vernietigd moest worden, en dat verweerder een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en gelastte de verweerder om het door eiseres gestorte griffierecht te vergoeden.