ECLI:NL:RBSHE:2000:AA8782
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid van een politieambtenaar en de afwijzing van immateriële schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de Korpsbeheerder van de Politieregio, verweerder, over de rechtmatigheid van een ontslagbesluit. Eiser was op 25 september 1998 op de hoogte gesteld van de gegrondverklaring van zijn bezwaar tegen een eerder ontslagbesluit van 18 december 1995. Het ontslag was verleend op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid, maar niet vanwege ziels- of lichamelijke gebreken. Eiser had recht op wachtgeld, maar zijn verzoek om immateriële schadevergoeding werd afgewezen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken, waaronder op 12 maart 1998, geoordeeld dat het disciplinaire ontslag niet in stand kon blijven, maar dat het ontslag als zodanig wel geaccepteerd werd. De rechtbank oordeelde dat de gevorderde immateriële schadevergoeding alleen kon voortvloeien uit de aanvankelijke kwalificatie van het ontslag als een strafontslag, wat als een aantasting van de eer en goede naam van eiser kon worden beschouwd.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen onrechtmatige publicatie van het ontslag heeft plaatsgevonden, aangezien er slechts een geanonimiseerd persbericht was afgegeven. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij in zijn woonplaats onaangenaam is bejegend als gevolg van het ontslag. De rechtbank concludeert dat de problemen die eiser ondervond bij het solliciteren niet uitsluitend te wijten waren aan de kwalificatie van het ontslag, maar ook aan het ontslag zelf. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij het verzoek om immateriële schadevergoeding werd afgewezen.