ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ1088

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/752113-11 & 09/930270-11 & 09/930274-11 & 09/665063-12 & 10/741105-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woningoverval en afpersing door meerdere verdachten met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 16 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een poging tot woningoverval en afpersing. De verdachte en zijn medeverdachten volgden het slachtoffer, een ondernemer uit Rotterdam, naar zijn woning in Den Haag. Bij aankomst hebben zij de deur van de woning opengebroken en geprobeerd het slachtoffer te dwingen geld af te geven door hem te bedreigen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en door hem een bijtende vloeistof in de ogen te spuiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en een poging tot afpersing, evenals aan huisvredebreuk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis, en heeft daarnaast de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de problematiek van de verdachte, die eerder al in aanraking was gekomen met de justitie.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09/752113-11; 09/930270-11 (t.b.g.); 09/930274-11 (t.b.g.); 09/655063-12 (t.t.z.g.) en 10/741105-11 (tul)
Datum uitspraak: 16 juli 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1994 te [plaats],
thans preventief gedetineerd in R.I.J. Den Hey-Acker, locatie De Leij, Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen met gesloten deuren van 9 februari 2012,
3 mei 2012 en 2 juli 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. E.A. Kool, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ter zake parketnummer 09/752113-11:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2011 te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
EN/OF
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), met een of meer van zijn/haar mededader(s), althans alleen:
- voornoemde [aangever 1] heeft achtervolgd vanaf Rotterdam tot aan zijn woning en/of
- de deur van de woning van die [aangever 1] heeft opengeduwd en/of
- de deur van de woonkamer heeft ingetrapt, althans heeft vernield en/of
- pepperspray, althans een bijtende stof in de ogen/het gezicht van
voornoemde [aangever 1] heeft gespoten en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of
- heeft geroepen "geef je geld", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking
- heeft getrokken aan de tas van die [aangever 1] en/of
- die [aangever 1] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam heeft
geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
ter berechting gevoegd de zaak (het feit) geregistreerd onder parketnummer 09/930270-11:
hij op of omstreeks 21 augustus 2011 te Rotterdam wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan [adres aangever 3] en in gebruik bij [aangever 3], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
3.
ter berechting gevoegd de zaak (het feit) geregistreerd onder parketnummer 09/930274-11:
hij op of omstreeks 9 november 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Black Berry telefoon en/of een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tonen van een mes en/of het zetten van een mes op de hals (ter hoogte van het linkeroor)van die [aangever 4];
ter zake parketnummer 09/655063-12:
hij op of omstreeks 26 oktober 2011 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een smartphone (merk Black Berry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (onverhoeds) van achter vastpakken van die [aangever 5].
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en/of een poging tot afpersing. Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan huisvredebreuk en twee diefstallen met geweld, waarvan één van deze diefstallen samen met een ander gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte alle hiervoor genoemde feiten heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 09/752113-11 vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte stellig ontkent. Hij is weliswaar samen met zijn medeverdachten te zien op de camerabeelden van de route die aangever die ochtend ook heeft afgelegd, maar uit de beelden blijkt volgens de raadsvrouw niet dat zij aangever volgden. De verdachte is met zijn medeverdachten meegegaan naar treinstation Delft, maar heeft voorafgaand aan het feit op dat station een taxi genomen naar Rotterdam, naar huis.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 09/752113-11 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 09/752113-11 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte alleen wordt aangewezen door de medeverdachte als één van de twee mededaders, maar dat de beschrijving die aangever geeft van de daders niet te relateren is aan de verdachte. De verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd.
Ten aanzien van het feit met parketnummer 09/655063-12 heeft de raadsvrouw ook vrijspraak bepleit. De verdachte wordt alleen door aangever als dader aangewezen. Er waren getuigen bij het incident aanwezig, maar die hebben niet belastend over de verdachte verklaard. Het feit dat uit historische telefoonverkeergegevens blijkt dat de simkaart van de zus van de verdachte na de beroving in de gestolen telefoon heeft gezeten, zegt op zichzelf niets over de rol van de verdachte. De zus van de verdachte heeft verklaard niet te weten hoe dat komt en heeft ook niets gezegd wat in de richting van de verdachte zou kunnen wijzen.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van feit 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief in de zaak met parketnummer 09/752113-11 het volgende af. 1
Aangever [aangever 1], [ondernemer] in Rotterdam, sluit op 5 november 2011 om 6:30 uur zijn [onderneming] en loopt vervolgens richting het station Rotterdam Centraal. Hij neemt vanaf dit station omstreeks 7:02 uur de trein naar Delft en vervolgens vanuit Delft om 7:22 uur de tram naar zijn woning aan [adres aangever 1].2 Aangever heeft een schoudertas om met daarin de opbrengst van de [onderneming], een bedrag van ongeveer € 1.000,=.3
Als aangever de deur van zijn woning opent ziet hij drie Marokkanen aan komen rennen. Aangever probeert snel de deur dicht te doen, maar voelt de jongens tegen de deur aanduwen. Aangever kan de deur niet tegenhouden en vlucht vervolgens naar de woonkamer. De deur van de woonkamer wordt ingetrapt en aangever krijgt een bijtende vloeistof in zijn ogen gespoten.4 Aangever ziet dat één van de jongens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp pakt 5 en hoort dat deze jongen hem vraagt om geld door te zeggen: "geld, geld." 6 Aangever weigert het geld te geven waarop de twee andere jongens hem in elkaar beginnen te slaan en proberen zijn schoudertas af te pakken. Aangever valt vervolgens op de grond en voelt dat er bloed over zijn gezicht loopt.7 Aangever is met vuisten op zijn gezicht en oog geslagen. Hij heeft een dik oog, een gekneusde arm en schaafwonden op zijn arm.8 Getuige [aangever 2], huisbaas en werkgever van aangever 9 hoort aangever schreeuwen en ziet hem in een soort worsteling met drie personen.10
Uit de beschrijving van meerdere camerabeelden op de route die aangever op 5 november 2011 heeft afgelegd11 blijkt dat aangever vanuit Rotterdam door drie mannen wordt gevolgd naar Delft, dat zij het slachtoffer in de gaten houden als hij in Delft bij de tramhalte staat en dat zij om 7:21:28 uur in de richting van die tramhalte lopen.12 De verdachte heeft bekend dat hij één van de drie jongens is die op de foto's die van de camerabeelden gemaakt zijn, te zien is.13 Volgens de verdachte is hij, nadat hij met de medeverdachten op station Delft is aangekomen14 niet verder gegaan naar 's-Gravenhage, maar heeft hij een taxi teruggepakt naar Rotterdam, naar huis. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft echter verklaard dat hij aangever op 5 november 2011 samen met de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] van Rotterdam naar 's- Gravenhage naar zijn woning is gevolgd en hem daar geprobeerd hebben te overvallen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het idee om aangever te overvallen van de verdachte kwam en dat medeverdachte [medeverdachte 1] een vuurwapen en pepperspray bij zich had. In de woning heeft [medeverdachte 1] het wapen op de man gericht en heeft de verdachte de pepperspray gespoten. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij aan de tas van aangever heeft getrokken.15
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met twee anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en dreiging met geweld en een poging tot afpersing.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 09/752113-11 het volgende af.
Aangeefster [aangever 3] verklaart in haar aangifte dat zij zich op zondag 21 augustus 2011 in de woonkamer van haar woning op [adres aangever 3] te Rotterdam bevindt16 als er een voor haar onbekende jongen haar woonkamer in komt lopen. Zij schrikt hevig en roept een aantal keer naar de jongen dat hij naar buiten moet gaan. De jongen doet dat aanvankelijk niet, maar pas nadat aangeefster schreeuwend op hem afloopt. Buiten wordt de jongen vervolgens door twee politieagenten aangehouden.17
De verdachte heeft bij de politie bekend dat hij de woning van aangeefster is binnengegaan en dat zij tegen hem schreeuwde dat hij naar buiten moest gaan.18
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan huisvredebreuk.
Ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 09/752113-11 overweegt de rechtbank dat zij met de verdediging van oordeel is dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Volgens medeverdachte [medeverdachte 3] heeft hij dit feit samen met de verdachte gepleegd. Medeverdachte heeft bekend dat hij zelf [aangever 4] met een mes heeft bedreigd en zijn Black Berry telefoon heeft afgepakt. Afgezien van de verklaring van [medeverdachte 3] is er naar het oordeel van de rechtbank geen overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte in verband brengt met dit feit. De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het feit met parketnummer 09/655063-12 is de rechtbank eveneens van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt. De verdachte ontkent stellig iedere betrokkenheid bij dit feit. Het directe bewijs van betrokkenheid van de verdachte is slechts afkomstig uit één bron, te weten aangever die de verdachte aanwijst als de dader. De rechtbank zal de verdachte derhalve ook van dit feit vrijspreken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
ter zake parketnummer 09/752113-11:
1.
hij op 5 november 2011 te 's-Gravenhage en te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
EN
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld van hun gading, toebehorende aan die [aangever 1] en/of [aangever 2] met een of meer van zijn mededaders,
- voornoemde [aangever 1] heeft achtervolgd vanaf Rotterdam tot aan zijn woning en
- de deur van de woning van die [aangever 1] heeft opengeduwd en
- de deur van de woonkamer heeft ingetrapt en
- een bijtende stof in de ogen/het gezicht van voornoemde [aangever 1] heeft gespoten en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en
- heeft geroepen "geef je geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- heeft getrokken aan de tas van die [aangever 1] en
- die [aangever 1] in/tegen het gezicht en heeft geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
ter zake de ter berechting gevoegde zaak (het feit) geregistreerd onder parketnummer 09/930270-11:
hij op 21 augustus 2011 te Rotterdam wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan [adres aangever 3] en in gebruik bij [aangever 3], zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. D.M. van Gosen heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de hem ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
6.2. Het standpunt van de verdediging
Afgezien van de huisvredebreuk, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van de overige tenlastegelegde feiten. Huisvredebreuk rechtvaardigt volgens haar niet het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen van één van de zwaardere feiten dan bepleit de raadsvrouw aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen ten hoogste voorwaardelijk op te leggen. De verdachte herkent zich niet in de opgemaakte rapportages en vindt dat hij gedurende zijn detentie in het verleden genoeg behandeling heeft gehad en hij dit daarom nu niet meer nodig heeft.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een woningoverval en een poging tot afpersing. De verdachte en de medeverdachten hebben het slachtoffer vanaf de [onderneming] waar hij werkt in Rotterdam gevolgd naar zijn woning in 's- Gravenhage. Daar aangekomen hebben zij de deur van zijn woning opengeduwd en de deur naar de woonkamer ingetrapt. De verdachte en de medeverdachten hebben het slachtoffer geprobeerd te dwingen tot afgifte van zijn tas met geld door aan hem een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen, hem te slaan en door hem een bijtende vloeistof in zijn ogen te spuiten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan huisvredebreuk.
De verdachte heeft door aldus te handelen geen respect getoond voor de persoonlijke levenssfeer en, met name gezien het eerste feit, de eigendommen van de slachtoffers. De verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen geldelijke gewin en daarbij ernstig inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat de slachtoffers in en om hun eigen woning zouden moeten hebben. Het is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hier nog lang lichamelijke en psychische klachten van ondervinden. Dat dit ook in het onderhavige geval zo is, is gebleken uit de ter terechtzitting voorgehouden schriftelijke verklaring van aangever/slachtoffer [aangever 1]. Voor wat betreft de huisvredebreuk wenst de rechtbank nog op te merken dat aangeefster heeft verklaard dat niet alleen zijzelf bang was, maar dat het incident ook een grote impact heeft gehad op haar zevenjarige, aan een autistische stoornis lijdende dochter, die op het moment van het incident thuis was en daardoor extreem angstig is geworden.
Vast is komen te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel d.d. 22 december 2011 uit het uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden eerder is veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder diverse geweld- en vermogensdelicten.
De rechtbank heeft acht geslagen op een aantal rapporten, waaronder:
1. het rapport van het psychologisch onderzoek, op 16 februari 2012 ondertekend door drs. E.F. de Witt, GZ-psycholoog;
2. het rapport van het psychiatrisch onderzoek, op 17 februari 2012 ondertekend door drs. H. van der Lugt, kinder- en jeugdpsychiater;
3. het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 30 maart 2012.
Uit de onderzoeken onder 1 en 2 genoemd komt onder meer, verkort weergegeven, naar voren dat er bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, in de zin van een gedragsstoornis, zwakbegaafdheid en een verstoring van de ontwikkeling van de persoonlijkheid met antisociale en narcistische trekken. Hij is een beïnvloedbare jongen met een slecht ontwikkeld geweten en hij is in beperkte mate in staat tot zelfreflectie en kent weinig probleembesef. Gezien de ontkennende houding van de verdachte kan er geen advies worden gegeven over de mate van toerekeningsvatbaarheid of recidivekansen. De kans op recidive wordt door de psycholoog op basis van het risicotaxatie-instrument SAVRY evenwel als hoog ingeschat. Factoren die hierop van invloed zijn, zijn het feit dat de verdachte in het verleden vaker gewelddadig gedrag heeft laten zien, zijn geringe schoolprestaties, de omgang met delinquente leeftijdgenoten en de geringe opvoedingsvaardigheden van de ouders.
Er is al veel hulp geweest in het gezin, zo heeft de verdachte enkele jaren onder toezicht gestaan van Bureau Jeugdzorg, en is de verdachte verschillende malen gestraft voor diverse delicten, maar heeft dit niet tot het gewenste resultaat geleid. Beide onderzoekers achten het van groot belang dat de verdachte langdurig intensief residentieel behandeld wordt om zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling ten goede te keren. De gedragsbeïnvloedende maatregel wordt niet geschikt geacht, nu bij het mislukken daarvan detentie volgt en de verdachte juist behandeling nodig heeft. Bovendien wordt die maatregel onvoldoende geschat om de ontwikkeling van de verdachte gunstig te beïnvloeden.
In de ontkennende houding van de verdachte ziet de psycholoog een beletsel om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen te adviseren. De psychiater ziet in de ontkenning van de verdachte geen beletsel en adviseert de rechtbank wel om deze maatregel op te leggen, gezien de aard en ernst van de problematiek van de verdachte.
Ook de Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank om aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen gezien de door de onderzoekers geconstateerde problematiek. Gesloten plaatsing in het civiele kader is gezien de leeftijd van de verdachte niet langer mogelijk.
De rechtbank acht zich vanuit de Pro Justitia rapportages en de raadsrapportage voldoende voorgelicht, neemt de conclusies uit voornoemde rapporten over en zal het gegeven advies opvolgen.
Gezien de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, acht de rechtbank jeugddetentie voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, passend en geboden. Ten aanzien van de geadviseerde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de gepleegde delicten en het gevaar voor recidive, de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist en dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte. De rechtbank wijst er op dat de verdachte ten tijde van het plegen van de hiervoor bewezen verklaarde feiten in een proeftijd liep en dat met name het eerste feit in zwaarte de strafbare feiten waarvoor hij eerder is veroordeeld overtreft. Verdachtes disfunctioneren op alle leefgebieden door zijn stoornis, de ernstige gedragsproblemen, de kans op recidive, zijn ontwikkelingsmogelijkheden en ontbreken van een degelijk sociaal netwerk, de noodzaak van een gedwongen kader en het gegeven dat alternatieven ontbreken, nopen tot het opleggen van deze maatregel.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen
ter zake parketnummer 09/752113-11, feit 1:
[aangever 1] heeft zich ter zake van dit feit als benadeelde partij gevoegd. De rechtbank zal de vordering van deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren nu geen concreet bedrag is gevorderd.
ter zake parketnummer 09/655063-12:
De heer [vader aangever 5], heeft zich namens zijn zoon, [aangever 5] ter zake van het feit in deze zaak als benadeelde partij gevoegd. De rechtbank overweegt dat zij de vordering van deze benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren nu de verdachte ten aanzien van het feit waarop de vordering is gegrond, wordt vrijgesproken.
8. De vordering tot tenuitvoerlegging
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging gevorderd van het voorwaardelijke deel van
de jeugddetentie opgelegd bij vonnis van de rechtbank Rotterdam d.d. 7 juli 2011, te weten jeugddetentie voor de duur van drie maanden.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor afwijzing van de vordering van de officier van justitie van 20 april 2012 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Rotterdam d.d. 7 juli 2011, nu de rechtbank het van groter belang acht dat de behandeling in het kader van de PIJ-maatregel zo snel mogelijk van start kan gaan.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77gg, 138, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem in de zaak met parketnummer 09/752113-11, onder 3 laste gelegde en het hem in de zaak met parketnummer 09/655063-12 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/752113-11 onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief en onder 2 (parketnummer 09/930270-11 t.b.g.) ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
t.a.v. 09/752113-11, feit 1, eerste alternatief/cumulatief:
POGING TOT DIEFSTAL VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD EN/OF GEVOLGD DOOR GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN/OF OM BIJ BETRAPPING OP HETER DAAD AAN ZICHZELF EN AAN ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
t.a.v. feit 1 tweede alternatief/cumulatief:
POGING TOT AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
t.a.v. feit 2 (t.b.g. 09/930270-11):
IN DE WONING BIJ EEN ANDER IN GEBRUIK, WEDERRECHTELIJK BINNENDRINGEN;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 9 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
en
legt aan de verdachte op de maatregel van
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
t.a.v. 09/752113-11, feit 1:
bepaalt dat de vordering van [aangever 1] niet-ontvankelijk is en dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
t.a.v. 09/655063-12:
bepaalt dat de vordering van [vader aangever 5] - namens [aangever 5] - niet-ontvankelijk is en dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
t.a.v. 10/741105-11 (tul)
wijst af de vordering van de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter, voorzitter,
mr. H. Dragtsma, kinderrechter,
en mr. H.M. Boone, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Laterveer, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juli 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 20112334088, pagina 1 tot en met 1092
2 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 32, eerste alinea.
3 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 32, vijfde alinea.
4 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 32, zesde alinea.
5 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 32, vierde alinea.
6 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 33, tweede alinea.
7 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 32.
8 Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 33, zesde alinea.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2], pagina 89/90.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2], pagina 90, vijfde alinea.
11 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 136 tot en met 149 en pagina 158 tot en met pagina 162.
12 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 162.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 1061, vijfde alinea.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 1058, midden.
15 Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 2 juli 2012, verklaring verdachte.
16 Blad 1 onderaan van het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2011, proces-verbaalnummer PL17D0 2011248535-1.
17 Blad 2 midden en onderaan van het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2011, proces-verbaalnummer PL17D0 2011248535-1.
18 Blad 3 midden van het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2011, proces-verbaalnummer PL17D0 2011248535-5.