Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers:
09/920187-11; 09/761086-11 (t.b.g.); 09/920345-11 (gev.ttz.); 09/930042-12 (gev.ttz.)
Datum uitspraak: 29 maart 2012
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1996,
preventief gedetineerd in De Hartelborgt, Borgtweg 1 te 3202 LJ Spijkenisse.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 22 december 2011 en 15 maart 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.R.M. van Schoonderwoerd den Bezemer-Wolters en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. W.B. Teunis, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
t.a.v. 09/920187-11:
1.
hij op of omstreeks 06 juni 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [aangever 1]), meermalen in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of tegen de benen heeft geschopt , waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 06 juni 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere fotolijst(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk die fotolijst(en) van de muur te rukken/trekken en (vervolgens) die fotolijst(en) met kracht weg te gooien;
3.
hij op of omstreeks 03 juni 2011 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere gouden sieraden, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen slaan en/of stompen in het gezicht van die [aangever 3];
4.
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets (merk Tomos, A3, kenteken [kenteken snorfiets]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een snorfiets (mark Tomos, A3, kenteken [kenteken snorfiets]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist, althans rederlijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5. ter berechting wordt gevoegd 09/761086-11
hij op of omstreeks 30 mei 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangever 5] en/of [aangever 6] ((beiden) hoofdagent van politie Haaglanden), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid en/of in het openbaar mondeling heeft toegevoegd de woorden "Wat doen jullie, blijf van me af kankerhonden", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
t.a.v. 09/920345-11:
1.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk een persoon (te weten [aangever 7]), op/tegen zijn oog, althans hoofd/gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, [aangever 8] en/of een of meer collega's van die [aangever 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak je dood, ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
t.a.v. 09/930042-12:
1.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk brand heeft gesticht in zijn kamer in Jongerenhuis Avenier, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk vuur van een aansteker en/of een brandende sigaret, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met tijdschriften en/of ander papier, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die tijdschriften en/of dat papier en/of gordijnen en/of een dekbed geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de goederen in voornoemde kamer, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor twee, althans een, bewoner(s) van Jongerenhuis Avenier, die zich op hun/zijn kamer(s) bevonden, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk een persoon (te weten [aangever 9]), een stoel tegen de (onder)arm heeft gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk en wederrechtelijk koffiebekers en/of een koffiekan en/of een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jongerenhuis Avenier, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk te gooien met die koffiebekers en/of koffiekan
en/of televisie en/of iets tegen die televisie te gooien;
4.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk een persoon (te weten [aangever 7]), in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, [aangever 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 9] dreigend de woorden toegevoegd :"[aangever 9], ik ga jou ook dood maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of dat hij [aangever 10] en/of [aangever 8] en/of [aangever 11] en/of [aangever 12] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 10] en/of [aangever 8] en/of [aangever 11] en/of [aangever 12] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood. Ik steek je neer. Je bent nog aan de beurt. Ik snij je strot door", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
3. De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht om haar niet-ontvankelijk te verklaren met betrekking tot de feiten ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 09/920345-11. Zij heeft daarvoor aangevoerd dat de feiten die later zijn ten laste gelegd onder 4 en 5 in de zaak met parketnummer 09/930042-12, dezelfde feiten betreffen, zij het met enige uitbreiding in verband met een later ingekomen aanvullend proces-verbaal.
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over dit deel van de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank zal de officier van justitie zoals verzocht niet-ontvankelijk verklaren in de zaak met parketnummer 09/920345-11, nu de ten laste gelegde feiten opnieuw en in uitgebreidere vorm ten laste zijn gelegd in de zaak met parketnummer 09/930042-12.
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevraagd de verdachte vrij te spreken van de onder 4 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 09/920187-11 ten laste gelegde feiten, nu hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de overige feiten op de dagvaardingen met de parketnummers 09/920187-11 en 09/930042-12 heeft begaan.
4.2 Het standpunt van en namens de verdachte
T.a.v. 09/920187-11 feit 1:
De verdachte heeft bekend [aangever 1] eenmaal in het gezicht te hebben geslagen, maar ontkent haar tegen de benen te hebben geschopt. Hij heeft verklaard uit zelfverdediging te hebben gehandeld.
T.a.v. 09/920187-11 feit 2:
De verdachte heeft dit feit ontkend. De verdachte heeft naar voren gebracht, dat hij, nadat hij het pand had verlaten, geschreeuw en glasgerinkel hoorde. De verdachte is van mening dat de betrokkenen zelf de spullen hebben stukgemaakt, om hem hiervan te kunnen beschuldigen.
T.a.v. 09/920187-11 feit 3:
De verdachte heeft dit feit ontkend. Naar voren is gebracht dat er onvoldoende bewijs voorhanden is. Onderzoek in de woning van de verdachte heeft niets opgeleverd en het is voorts niet geloofwaardig dat [aangever 3] pas na drie dagen aan zijn moeder opbiecht dat hij sieraden heeft moeten afgeven aan de verdachte.
T.a.v. 09/920187-11 feit 4 en feit 5 (t.b.g. 09/761086-11):
De verdediging heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
T.a.v. 09/930042-12 feit 1:
Door en namens de verdachte is betoogd dat door de sigaret van de verdachte per ongeluk een gordijn vlam heeft gevat. De verdachte probeerde in paniek de brand te doven door het gordijn los te rukken er zoveel mogelijk spullen op te gooien. Er is geen sprake van opzettelijke brandstichting. Het feit dat de verdachte tegen de medewerkers heeft gezegd: "ik heb jullie gewaarschuwd" is verkeerd geïnterpreteerd en onderdeel van een sfeer die wordt gecreëerd rondom uitspraken van de verdachte.
T.a.v. 09/930042-12 feit 2:
De verdachte heeft bekend een stoel te hebben gegooid, maar niet richting [aangever 9].
T,a,v, 09/930042-12 feit 3:
De verdachte heeft bekend met de koffiebekers en -kan te hebben gegooid. Hij heeft ontkend dat door hem ook een televisietoestel is vernield.
T.a.v. 09/930042-12 feit 4:
De verdachte heeft dit feit bekend.
T.a.v. 09/930042-12 feit 5:
De verdachte heeft gezegd te hebben gescholden maar geen bedreigingen te hebben geuit. Volgens de verdachte was [aangever 10] hierbij niet aanwezig.
4.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
T.a.v. 09/920187-11 feit 1, 2 en 31
[aangever 1] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op 6 juni 2011 in 's-Gravenhage door de verdachte in het gezicht is geslagen en tegen haar been is geschopt.2 Een getuige, [getuige 1] heeft vanuit haar woning gezien dat een meisje werd geschopt tegen haar been en in haar gezicht werd geslagen.3 De verdachte heeft bekend een maal in het gezicht van [aangever 1] te hebben geslagen4, maar heeft het schoppen ontkend. Gezien voornoemde aangifte en de verklaring van de getuige, acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat de verdachte ook heeft geschopt. [aangever 3], de jongere broer van bovengenoemde [aangever 1], heeft verklaard dat hij op 3 juni 2011 door de verdachte is gedwongen om gouden sieraden van zijn moeder uit zijn huis te pakken en deze aan hem te geven. Op 6 juni 2011 is hij volgens zijn verklaring onder bedreiging door de verdachte beroofd van zijn sleutels. Hij is naar huis gegaan en heeft deze gebeurtenissen aan zijn moeder verteld. De verdachte verklaart dat hij vervolgens vanuit de woning van de [familie aangever 1, 2 en 3] door de moeder, [aangever 2], naar binnen werd geroepen en aan deze oproep gevolg heeft gegeven.5 [aangever 2] heeft verklaard dat de verdachte, toen zij hem de sleutels terugvroeg, die deze volgens haar zoon van hem had afgenomen, begon te schreeuwen. De verdachte stapte de woning binnen en [aangever 2] zag dat hij twee fotolijstjes van de muur rukte en in de richting van haar zoon gooide. De jongen rende uit de woning en [aangever 2] verklaart dat haar zoon uit het raam naar beneden keek en zag dat de verdachte haar dochter [aangever 1] sloeg.6 Nadat [aangever 1] en [aangever 2] tegen de politie, hoofdagenten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hun verhaal hadden gedaan, liepen dezen met [aangever 2] de woning in en zagen zij dat er een schilderij en een fotolijst stuk lagen op de grond.7
De rechtbank acht op grond van bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De versie van de verdachte ten aanzien van feit 2 dat de familie [familie aangever 1, 2 en 3] zelf de fotolijstjes zou hebben vernield, teneinde de verdachte in een slecht daglicht te stellen acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Het onder 3 ten laste gelegde feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen. De aangifte van [aangever 3] wordt uitsluitend ondersteund door de verklaring van zijn moeder dat zij gouden sieraden mist, hetgeen onvoldoende bewijs voor de afpersing oplevert.
T.a.v. 09/920187-11 feit 4 primair en subsidiair:
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van deze feiten geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
T.a.v. 09/920187-11 feit 5 (t.b.g. 09/761086-11)8:
[aangever 5] en [aangever 6], beiden hoofdagent van de politie Haaglanden en op 30 mei 2011 te 's-Gravenhage belast met wijkzorgsurveillance hebben verklaard dat zij de verdachte, die door een collega was aangehouden, tegen hen hoorde zeggen: "wat doen jullie, blijf van me af kankerhonden."9 Zij hebben verklaard dat zij zich op dat moment in goede eer en naam aangerand voelden ten aanzien van meerdere personen die ter hoogte van hun voertuig stonden.10 De verdachte heeft dit feit bekend.11
T.a.v. 09/930042-12 feit 1, feit 2 en feit 3:12
[aangever 10] heeft aangifte gedaan terzake van brandstichting (feit 1), vernieling (feit 3) en mishandeling (feit 2) door de verdachte gepleegd op 27 september 2011 te in jongerenhuis Harreveld te Harreveld, gemeente Oost Gelre.13 [aangever 10] heeft (onder meer) verklaard dat de verdachte in de instelling richting personen heeft gegooid met voorwerpen, waaronder een koffiekan en - bekers en met een stoel, welke stoel medewerker [aangever 9] op de arm raakte, die hierdoor veel pijn had.14 De koffiekan kwam, nadat een medewerker deze ontweek, tegen een deur aan en is daardoor kapot gegaan. De verdachte ging door met het gooien van goederen waardoor de televisie is stuk gegaan.15 Nadat de verdachte in zijn kamer was geplaatst belde hij met de receptie met de mededeling dat hij vuur had op zijn kamer. Zijn kamerdeur werd open gemaakt en medewerkers zagen dat de gordijnen, tijdschriften en een deken aan het branden waren. De verdachte had deze goederen tegen zijn deur gelegd. Door de rookontwikkeling heeft een groepsleider forse ademhalingsproblemen gekregen. Twee jongens moesten door de brand worden geëvacueerd.16 [aangever 9] heeft onder meer verklaard dat de verdachte een koffiebeker pakte en deze stuk gooide tegen een raam. Hij pakte nog een koffiebeker en gooide deze tegen de schuifdeur. Hij pakte opnieuw een koffiebeker en gooide deze gericht naar haar en een collega. De verdachte pakte een volle kan met koffie en gooide deze in de richting van een collega, [getuige 2]. De kan was daardoor gedeukt en niet meer bruikbaar. De verdachte pakte een stoel en gooide deze met kracht in haar richting, waarbij deze haar rechterpols raakte. Het was een paar dagen gevoelig en ze had een blauwe plek.17 De verdachte heeft ook een televisie kapot gegooid.18 Ten aanzien van de brandstichting heeft [aangever 9] verklaard dat het dekbedovertrek en het gordijn in brand gestoken waren. Hier was papier overheen gelegd. Later werd een aansteker in een rugzak van de verdachte gevonden.19
[getuige 3] heeft verklaard dat zij door het luikje van de deur keek en zag dat de kamer van de verdachte vol rook stond. Zij kon contact maken met de verdachte via het raamluikje en hoorde hem tegen haar zeggen: "Ik heb jullie gewaarschuwd". [getuige 3] bevestigt dat papier, een dekbedovertrek en een gordijn in brand gestoken waren en dat de medewerkers een aansteker in een tas van de verdachte terugvonden.20
[getuige 2] heeft verklaard dat zij de verdachte hoorde zeggen: "als ik naar kamer ga, dan gaan jullie wat meemaken." 21 Ook deze getuige verklaart dat de verdachte een stoel in de richting van [aangever 9] gooide, die deze afweerde met haar arm. De verdachte stond ongeveer 1,5 meter van [aangever 9] af. [getuige 2] verklaart onder meer dat de verdachte een volle koffiekan in haar richting gooide en onder meer twee stenen bekers naar [aangever 9] gooide.22 [getuige 2] verklaart dat zij de verdachte een gooiende beweging met zijn hand richting een televisie heeft zien maken waarna het beeldscherm barstte. Als de verdachte, nadat versterking wordt gehaald, meeloopt, hoort zij hem zeggen: "wacht maar, er komt nog meer".
Later ziet zij de verdachte met twee collega's lopen waarna zij hem hoort zeggen: "zie je wel dat er nog wat kwam". Daarna ziet zij dat zijn kamer vol rook staat.23
De verdachte zelf heeft verklaard dat hij gestrest was en wilde roken. Hij had de sigaret op tafel gelegd waarna hierdoor brand is ontstaan. De verdachte verklaart dat hij de gordijnen naar beneden trok en voor de deur legde. Er ontstond meer brand, waarna hij het dekbed er op legde.24 De verdachte verklaart dat er ook boekjes op waren gevallen en dat hij er ook kussenslopen had bijgelegd.25
Op grond van bovenstaande acht acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 09/930042-12 feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank acht verdachtes verklaring dat hij niet opzettelijk brand heeft gesticht niet aannemelijk. In het midden gelaten kan worden of hij deze brand met een sigaret of een aansteker heeft gesticht, nu dit onderscheid niet redengevend is voor de bewezenverklaring. Door deze brand te stichten heeft de verdachte de kans voor lief genomen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij anderen zou ontstaan, hetgeen ook blijkt uit het feit dat twee andere jongens van de afdeling moesten worden geëvacueerd. De andere interpretatie van zijn woorden "ik heb jullie gewaarschuwd" zoals door de verdediging betoogd, acht de rechtbank, mede in het licht van eerdere uitingen van de verdachte, en de gebeurtenissen die vooraf gingen aan de brandstichting, niet aannemelijk.
Ten aanzien van 09/930042-12 feit 4:
[aangever 7] heeft verklaard dat hij op 17 november 2011 te Harreveld door de verdachte in het gezicht is geslagen. De vuistslag was hard en deed veel pijn.26 Uit de medische verklaring blijkt dat het linkeroog een forse zwelling en een hemotoom vertoont. Tevens is sprake van een wond van 3 centimeter.27 De verdachte heeft dit delict bekend.28
Ten aanzien van 09/930042-05 feit 5:
[aangever 10] verklaart dat hij op 17 november 2011 te Harreveld heeft gehoord dat de verdachte vanuit zijn slaapkamer tegen zijn collega [aangever 9] riep "Ik maak je dood, ik steek je neer".29 [aangever 8] heeft verklaard dat de verdachte tegen hem zei: "Ik steek je neer". [aangever 8] voelde zich daardoor bedreigd. [aangever 9] heeft verklaard dat ze hoorde dat de verdachte vanuit zijn kamer tegen haar riep: "[aangever 9], ik ga jou ook dood maken."30 Toen de verdachte van zijn kamer werd gehaald, waarbij aanwezig waren [aangever 10], [aangever 8] en [aangever 12], zag zij dat de verdachte met zijn hand in de richting van deze personen wees en daarbij telkens zei: "Ik ga jou dood maken". Zij zag dat de verdachte haar aanwees en tegen haar zei: "Ik ga jou dood maken. Je zult zien wat er gebeurt."31 [aangever 8] heeft verklaard dat men met enkele collega's naar de kamer van de verdachte ging. [aangever 11] en [aangever 12] waren daar ook bij. [aangever 8] hoorde dat de eerste reactie van de verdachte tegen hem was: "Ik steek je neer". Op heel duidelijk gemeende wijze en in agressieve bewoording en houding hoorde [aangever 8] de verdachte ook nog zeggen: "Ik maak je dood. Je bent ook nog aan de beurt. Ik snij je strot door".
De verdachte zei nogmaals heel bedreigend tegen [aangever 8]: "Ik steek je dood". [aangever 8] heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelde.32
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
t.a.v. 09/920187-11:
1.
op 06 juni 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [aangever 1]), in het gezicht en tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en tegen de benen heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
op 06 juni 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk meerdere fotolijsten, toebehorende aan [aangever 2], heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk die fotolijsten van de muur te rukken en vervolgens die fotolijsten met kracht weg te gooien;
5. ter berechting wordt gevoegd 09/761086-11
op 30 mei 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [aangever 5] en [aangever 6] (beiden hoofdagent van politie Haaglanden), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid en in het openbaar mondeling heeft toegevoegd de woorden "Wat doen jullie, blijf van me af kankerhonden";
t.a.v. 09/930042-12:
1.
hij op 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk brand heeft gesticht in zijn kamer in Jongerenhuis Avenier, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk vuur van een aansteker en/of een brandende sigaret, in aanraking gebracht met brandbare stoffen, ten gevolge waarvan tijdschriften en papier en gordijnen en een dekbed geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de goederen in voornoemde kamer en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor twee bewoners van Jongerenhuis Avenier, die zich op hun kamers bevonden, te duchten was;
2.
hij op 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk een persoon (te weten [aangever 9]), een stoel tegen de onderarm heeft gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 27 september 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk en wederrechtelijk koffiebekers en een koffiekan en een televisie, toebehorende aan Jongerenhuis Avenier, heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk te gooien met die koffiebekers en koffiekan en iets tegen die televisie te gooien;
4.
hij op 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, opzettelijk een persoon (te weten [aangever 7]), in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op 17 november 2011 te Harreveld, gemeente Oost Gelre, [aangever 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 9] dreigend de woorden toegevoegd:"[aangever 9], ik ga jou ook dood maken" en dat hij [aangever 10] en [aangever 8] en [aangever 11] en [aangever 12] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 10] en [aangever 8] en [aangever 11] en [aangever 12] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood. Ik steek je neer. Je bent nog aan de beurt. Ik snij je strot door."
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. De strafbaarheid van het feit en de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
De verdachte heeft betoogd inzake 09/920187-11 feit 1 uit zelfverdediging te hebben gehandeld. De rechtbank verwerpt dit verweer. De verdachte heeft zelf verklaard de woning van de familie [familie aangever 1, 2 en 3] te hebben verlaten waarna het slachtoffer naar hem toe kwam om verhaal te halen. De rechtbank overweegt dat hem op dat moment niets in de weg stond zich te onttrekken aan de confrontatie.
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/920187-11 onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dat aan de verdachte ter zake van de overige hem bij dagvaardingen met parketnummer 09/920187-11 en 09/930042-12 ten laste gelegde feiten wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van 2 jaar (hierna: PIJ-maatregel).
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat Avenier als instelling voor gesloten jeugdzorg gespecialiseerd is in het omgaan met jongeren met gedragsproblemen zoals de verdachte en heeft daarom zijn verbazing erover uitgesproken dat de medewerkers vanaf de eerste dag van de plaatsing van de verdachte aldaar, niet konden omgaan met zijn agressie. Ten aanzien van de afdoening heeft de raadsman aandacht gevraagd voor het gegeven dat in de rapportages is vermeld dat de verdachte nog erg jong is voor een PIJ-maatregel en de gedragswetenschapper niet zeker is of een PIJ-behandeling de aangewezen weg is. De raadsman heeft betoogd dat de verdachte zich thans op de Hartelborgt dusdanig gedraagt dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel kan worden opgelegd.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten.
Hij heeft een jonge vrouw mishandeld door haar in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en tegen de benen te schoppen. In het huis van de betreffende familie heeft hij fotolijstjes vernield. Hij heeft voorts politieagenten beledigd toen hij werd aangehouden.
Toen de verdachte wegens gedragsproblemen gesloten werd geplaatst in Avenier in Harreveld heeft hij aldaar brand gesticht in zijn kamer, één van de begeleiders in diens gezicht geslagen, diverse goederen vernield en meermalen ernstige bedreigingen geuit jegens de medewerkers van de instelling. De verdachte komt naar voren als een jongeman met zeer ernstige gedragsproblemen en ook tijdens de terechtzitting heeft de rechtbank zelf kunnen waarnemen dat de minderjarige licht ontvlambaar is en zich agressief en beledigend kan uitlaten. De rechtbank heeft voorts geconstateerd dat de verdachte zijn daden bagatelliseert en hiervoor niet of nauwelijks verantwoordelijkheid neemt.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden reeds eerder is veroordeeld ter zake van (onder meer) geweldsdelicten.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages van de psychologische onderzoeken d.d. 16 augustus 2011, ondertekend door R.E. Arends, orthopedagoog, en d.d. 16 januari 2012, ondertekend door P.M. van den Bergh, GZ-psycholoog Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de psychiatrisch onderzoeken d.d. 23 augustus 2011 en d.d. 7 februari 2012, beide ondertekend door H. van der Lugt, kinder- en jeugdpsychiater. Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming, in het bijzonder die van 13 oktober 2011 en 7 maart 2012. Het volgende komt (onder meer) in de psychiatrische rapporten van 23 augustus 2011 en 7 februari 2012 naar voren:
Betrokkene is lijdend aan een ziekelijke stoornis, te weten een gedragsstoornis, type beginnend in de kindertijd, ernstig, en een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis met anti-sociale en narcistische trekken. Hij leeft al jaren met deze stoornis. Omdat betrokkene ontkent kan geen uitspraak gedaan worden over de kans op recidive. Betrokkene heeft van huis uit voorgeleerd gekregen dat je met veel kracht je overtuiging moet poneren en de realiteit dient te ontkennen. In de verschillende justitiële jeugdinrichtingen blijkt hij zich te gedragen als een macho, die met veel vertoon zijn bedreigingen uit en met meerdere mensen in bedwang moet worden gehouden. Het gevaar voor de maatschappij is groot. Gezien de geringe motivatie en de problematiek zal langdurige behandeling nodig zijn. De verwachting is dat behandeling zal moeten lopen tot na zijn achttiende verjaardag.
Betrokkene is een jongen die een patroon laat zien van negativistisch, ongehoorzaam en koppig gedrag dat zich kenmerkt door: bedreigen, vechten, mishandelen van mensen, inbreken, liegen, vernielen, stelen, agressieve uitbarstingen, weigeren zich te voegen naar de regels van volwassenen, de schuld geven van eigen fouten of wangedrag aan anderen, vaak prikkelbaar en boos zijn. Door dit gedrag loopt hij vast op alle drie de leefgebieden. In de inrichting is sprake van forse agressieve uitbarstingen, geluxeerd door geringe frustraties, voornamelijk correcties op zijn gedrag. Hij lijkt de incidenten steeds verder op te blazen, zodat ze escaleren. Met zijn gedrag en houding heeft hij verschillende overplaatsingen weten te forceren, zowel binnen de instellingen als overplaatsingen naar andere inrichtingen.
Het agressieve gedrag is toegenomen, waarbij hij nauwelijks empathie of invoelingsvermogen toont en het afdwingen van eigen behoeften centraal staat. Zorgelijk is dat betrokkene zijn agressie doelgericht inzet, achteraf alles ontkent en de schuld bij anderen legt.
Tijdens de periode in detentie en tijdens de behandeling in de gesloten jeugdzorg zijn de agressieve uitbarstingen toegenomen. Dat betrokkene anders kan blijkt uit het feit dat hij goed gedrag volhoudt als hij daarvoor regelmatig beloond wordt, met name als hij ervan uitgaat dat het een snelle vrijlating oplevert. Is de beloning genuttigd of hoort betrokkene dat aan zijn eisen niet direct wordt toegegeven dan escaleert een klein incident tot een grote woede, zowel verbaal als in handelen.
Het zal betrokkene grote moeite kosten over te schakelen op een ander regime en zich dat eigen te maken. Hij heeft geleerd dat doorzetten om je zin te krijgen loont en zal tot het uiterste gaan dat door te drijven. Pas als betrokkene zal ervaren dat er geen speld tussen te krijgen is en positief gedrag meer oplevert dan negatief gedrag, zal hij geneigd zijn het tij te keren. Maar ook dan zal hij regelmatig provoceren om te verkennen of de grenzen nog altijd gelden en stevig overeind staan. Ook al zouden er mogelijkheden zijn in het civiele kanaal (wat niet zo is) dan nog is betrokkene beter uit in een strafrechtelijk kader, zijnde een onvoorwaardelijk PIJ-maatregel. Betrokkene weet dan waar hij aan toe is. Die zekerheid kan mogelijk de escalaties indammen. Het is van belang om, als betrokkene tot rust en regelmaat is gekomen, en een basis heeft om op terug te vallen, verdere therapeutische hulp in te zetten.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft gerapporteerd de kans op recidive als hoog in te schatten. De politiecontacten zijn volgens de Raad te verklaren vanuit de gedragsproblemen welke in frequentie en ernst toenemen. Verdachtes gedrag is een gevaar voor de lichamelijke veiligheid van anderen. Behandeling in het ambulante kader wordt niet haalbaar geacht, gelet op de ernst van de incidenten, de geringe motivatie van de verdachte en de weinige mogelijkheden die de Raad ziet bij het gezin om de verdachte te sturen in zijn gedrag en te motiveren voor hulp. Behandeling in het kader van de maatregel hulp en steun, de maatregel betreffende het gedrag van de minderjarige of een voorwaardelijke PIJ-maatregel is daarom niet mogelijk. De mogelijkheden in het gesloten civiele kader zijn uitgeput. Hoewel de Raad er zich van bewust is dat de PIJ-maatregel meestal wordt opgelegd aan jongeren die een ernstiger delict hebben gepleegd, adviseert de Raad desondanks een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank acht zich vanuit de Pro Justitia rapportages en de raadsrapportages voldoende voorgelicht en zal het gegeven advies opvolgen.
Zij is op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist en deze maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Verdachtes disfunctioneren op alle leefgebieden door zijn stoornis, de zeer ernstige gedragsproblemen, de hoge kans op recidive, zijn ontwikkelingsmogelijkheden en ontbreken van een degelijk sociaal netwerk, de uitgeputte ambulante mogelijkheden, de noodzaak van een gedwongen kader en het gegeven dat alternatieven ontbreken, nopen tot het opleggen van de PIJ-maatregel.
Met verwijzing naar het betoog van de raadsman overweegt de rechtbank dat zij, in algemene zin, tot de zorgelijke en eigenlijk onaanvaardbare constatering komt dat jeugdigen zoals de verdachte kennelijk alleen in een justitiële jeugdinrichting adequaat kunnen worden aangepakt en behandeld. Verwacht zou mogen worden dat dergelijke jeugdigen ook in een JeugdzorgPlus-instelling in het kader van een machtiging gesloten jeugdzorg zouden moeten kunnen worden opgevangen, hetgeen niet het geval blijkt. In de gegeven omstandigheden van deze concrete zaak, met name gezien de duidelijke en ondubbelzinnige conclusies te dier zake, neemt de rechtbank het advies van de deskundigen echter over en is zij alles afwegende eveneens van oordeel is dat de PIJ-maatregel geïndiceerd is.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de maatregel, conform het zesde lid van artikel 77s van het wetboek van strafrecht, geldt voor de tijd van drie jaar, nu de maatregel ook wordt opgelegd ter zake van misdrijven gepleegd na de inwerkingtreding van het gewijzigde zesde lid van artikel 77s op 1 juli 2011. De maatregel kan worden verlengd op de wijze als bedoeld in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht, gelet op zowel ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten als de bij de verdachte vastgestelde gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
[aangever 2] en [aangever 3] hebben zich ten aanzien van parketnummer 09/920187-11 als benadeelde partijen gevoegd ter zake van hun vordering tot schadevergoeding, groot € 1.012,00, respectievelijk € 157,00.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] voor een bedrag van € 930,00, zijnde posten 3, 5, 6, 7, 8 en 9. Met betrekking tot de posten 1, 2 en 4 is om niet-ontvankelijk verklaring verzocht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van de vordering van de benadeelde partij [aangever 3].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vorderingen af te wijzen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [aangever 2]:
Met betrekking tot de derde post, te weten de fotolijsten, zal de rechtbank de vordering toewijzen. De gestelde schade vloeit rechtstreeks voor uit het onder 09/920187-11 feit 2 bewezen verklaarde feit. Hoewel niet onderbouwd met bonnen, is de vermelde schade gelet op de hoogte van het bedrag naar het oordeel van de rechtbank redelijk en voldoende aannemelijk. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Met betrekking tot de posten 5, 6, 7, 8 en 9 zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu de verdachte van het feit, dat aan dit deel van de vordering ten grondslag ligt, wordt vrijgesproken.
Met betrekking tot de posten 1, 2 en 4, zal de rechtbank vordering afwijzen nu deze schade geen rechtstreeks gevolg is van de ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde feiten.
De vordering van [aangever 3]:
De rechtbank zal de vordering afwijzen nu deze schade geen rechtstreeks gevolg is van de ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde feiten.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 77a, 77g, 77h, 77s, 77gg, 157, 266, 267, 285, 300 en 350
van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk inzake de feiten ten laste gelegd bij dagvaarding met parketnummer 09/920345-11;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/920187-11 onder 3, 4 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/920187-11 onder 1, 2, 5 en bij dagvaarding met parketnummer 09/930042-12 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
t.a.v. 09/920187-11 feit 1; 09/930042-12 feit 2 en feit 4:
MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
t.a.v. 09/920187-11 feit 2; 09/930042-12 feit 3:
OPZETTELIJK EN WEDERRECHTELIJK ENIG GOED DAT GEHEEL OF TEN DEEL AAN EEN ANDER TOEBEHOORT, VERNIELEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
t.a.v. 09/920187-11 feit 5 (t.b.g. 09/761086-11):
EENVOUDIGE BELEDIGING, TERWIJL DE BELEDIGING WORDT AANGEDAAN AAN EEN AMBTENAAR GEDURENDE OF TER ZAKE VAN DE RECHTMATIGE UITOEFENING VAN ZIJN BEDIENING, MEERMALEN GEPLEEGD;
t.a.v. 09/930042-12 feit 1:
OPZETTELIJKE BRANDSTICHTING, TERWIJL DAARVAN GEMEEN GEVAAR VOOR GOEDEREN TE DUCHTEN IS EN TERWIJL DAARVAN LEVENSGEVAAR EN GEVAAR VOOR ZWAAR LICHAMELIJK LETSEL VOOR EEN ANDER TE DUCHTEN IS;
t.a.v. 09/930042-12 feit 5:
BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
legt aan de verdachte op de maatregel van
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
t.a.v. 09/920187-11 feit 2:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 25,00, ter zake van post 3 (de fotolijsten), en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 2], een bedrag van € 25,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 juni 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 25,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 juni 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 2];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 1 dag;
t.a.v. 09/920187 feit 3:
verklaart de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk voor zover deze betreft de posten 5 (ketting goud), 6 (armband), 7 (1 paar oorhangers), 8 (ring) en 9 (1 stuk oorbel), nu de verdachte van het feit waarop dit deel van de vordering betrekking heeft is vrijgesproken;
t.a.v. 09/920187 feit 2 en 3:
wijst af de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] voor zover deze betreft de posten 1 (sleutel portiek); 2( Lips oplegslot cilinder voordeur), 4 (schoolloketsleutel + fietssleutel);
wijst af de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 3];
bepaalt dat een kostenveroordeling achterwege kan blijven.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.M.D. de Jong, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. van Loenhoud, kinderrechter,
en mr. H.M. Boone, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 maart 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een bundel ambtsedige processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer 2011119040, doorgenummerd als blz. 1 tot en met 51.
2 Proces-verbaal, blz. 35
3 Proces-verbaal, blz. 28
4 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2012
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2012
6 Proces-verbaal, blz. 41
7 Proces-verbaal, blz. 24
8 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een bundel ambtsedige processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer 2011113703, 11 bladzijden, niet doorgenummerd
9 Proces-verbaal, 9de bladzijde
10 Pr0ces-verbaal, 10de bladzijde
11 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2012
12 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een bundel ambtsedige processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de politie Noord- en Oost-Gelderland, dossiernummer PLO 640 2011164953, doorgenummerd als blz 1 tot en met 90
13 Proces-verbaal blz. 38
14 Proces-verbaal, blz 39
15 Proces-verbaal blz. 39
16 Proces-verbaal, blz. 40
17 Proces-verbaal, blz. 45
18 Proces-verbaal, blz. 46
19 Proces-verbaal, blz. 47
20 Proces-verbaal, blz. 49
21 Proces-verbaal, blz. 51
22 Proces-verbaal, blz. 52
23 Proces-verbaal, blz. 53
24 Proces-verbaal, blz. 59
25 Proces-verbaal, blz. 62
26 Proces-verbaal, blz 70
27 Proces-verbaal, blz 73
28 Verklaring verdachte ter terechtzitting 15 maart 2012
29 Proces-verbaal, blz. 66
30 Proces-verbaal, blz 74
31 Proces-verbaal, blz 75
32 Proces-verbaal, blz 77