ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ0308

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
408501 - HA RK 11-742
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap van een persoon met betwiste nationaliteit

In deze zaak verzoekt de verzoeker de rechtbank vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. De verzoeker, die oorspronkelijk een aanvraag om naturalisatie indiende, heeft in zijn aanvraag aangegeven afkomstig te zijn uit Sierra Leone. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) betwist echter deze claim en stelt dat de verzoeker in werkelijkheid uit Gambia afkomstig is. De rechtbank heeft de procedure op 18 oktober 2012 mondeling behandeld, waarbij de verzoeker en zijn advocaat, mr. T.R. Hüpscher, aanwezig waren, evenals mr. J.L. Lips namens de IND. De IND heeft in eerdere correspondentie aangegeven dat de verzoeker niet de juiste gegevens heeft verstrekt en dat zijn naturalisatiebesluit van 13 oktober 2000 om deze reden niet rechtsgeldig is.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. De verzoeker heeft documenten overgelegd die zijn huwelijk in Gambia bevestigen, maar de rechtbank oordeelt dat de verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd om de bewering van de IND te weerleggen dat hij van Gambiaanse afkomst is. De rechtbank concludeert dat de verzoeker niet kan worden geïdentificeerd op basis van de door hem verstrekte persoonsgegevens, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de naturalisatie zouden rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek af en bevestigt dat de verzoeker niet de Nederlandse nationaliteit bezit zoals hij heeft aangevoerd. De beschikking is op 13 december 2012 openbaar uitgesproken door de rechters R.J. Paris, G.L.M. Urbanus en M.C. Ritsema van Eck-van Drempt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 408501 / HA RK 11-742
Beschikking van 13 december 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam,
en
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst), verder te noemen: de IND,
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. J.L. Lips.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 2 december 2011 ingediende verzoekschrift,
- de brieven van mr. Hüpscher van 22 februari en 25 juli 2012,
- de brieven van de IND van 9 februari, 25 juni en 21 augustus 2012,
- de brieven van de officier van justitie van 2 augustus en 15 oktober 2012.
1.2. De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op
18 oktober 2012. Verschenen zijn verzoeker, vergezeld van mr. Hüpscher, en mr. J.L. Lips namens de IND. Mr Lips heeft pleitnotities overgelegd. De officier van Justitie heeft schriftelijk bericht dat hij geen prijs stelt op een mondelinge behandeling.
2. De feiten
2.1. Verzoeker heeft op 28 juli 1995 in Nederland een aanvraag ingediend om toelating als vluchteling en om een vergunning tot verblijf. Hij heeft daarbij opgegeven te zijn [verzoeker], 15 jaar, geboren te [plaatsnaam] in Sierra Leone, van Sierraleoonse nationaliteit. Op 4 november 1996 is hem een vergunning tot verblijf zonder beperking verleend. Verzoeker heeft op 20 juli 2000, met dezelfde naam en nationaliteit en met [geboortedatum] 1980 als geboortedatum en [plaatsnaam] als geboorteplaats, in de gemeente Den Haag een verzoek om naturalisatie ingediend. Bij Koninklijk Besluit van 13 oktober 2000 is aan [verzoeker], geboren te [plaatsnaam] (Sierra Leone) op [geboortedatum] 1980, het Nederlanderschap verleend.
2.2. Bij brief van 29 oktober 2009 heeft de IND mr. Hüpscher bericht dat verzoeker niet bij Koninklijk Besluit van 13 oktober 2000 het Nederlanderschap heeft verkregen omdat hij in de naturalisatieprocedure gebruik zou hebben gemaakt van een valse identiteit. Verzoeker zou niet afkomstig zijn uit Sierra Leone maar uit Gambia. De IND baseert deze conclusie onder meer op een door verzoeker bij de gemeente Rotterdam overgelegde gelegaliseerde verklaring van 14 augustus 2006 van de Deputy Solicitor General & Registrar General van het Department of State for Justice van Gambia waarin is vermeld dat [verzoeker] 'a Gambian national' is 'ordinarily resident at Serrekunda in the Kombo Saint Mary division in the Republic of the Gambia'.
3. Het verzoek en het standpunt van de IND
3.1. Verzoeker verzoekt de rechtbank vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. Hij voert daartoe het volgende aan. In vervolg op de brief van 29 oktober 2009 heeft verzoeker verzocht om een nieuw verblijfsdocument en daarbij uitgelegd dat door hem geen onjuiste gegevens zijn verstrekt. Voor de registratie van zijn in 1998 in Garawol in Gambia gesloten huwelijk heeft hij destijds diverse documenten in Gambia opgevraagd en ingeleverd bij de gemeente Rotterdam. Verzoeker is analfabeet en kon deze documenten zelf niet lezen. Achteraf bleken de documenten onjuist te zijn opgesteld. De vermelding dat verzoeker van Gambiaanse afkomst is berust op een vergissing van de Gambiaanse autoriteiten.
De Minister voor Immigratie en Asiel heeft uiteindelijk besloten dat aan verzoeker een document asiel onbepaalde tijd moet worden verleend per 21 september 2011 omdat hij inzag dat verzoeker geen onjuiste gegevens had verstrekt. Nu aldus achteraf is vastgesteld dat verzoeker geen onjuiste gegevens heeft verstrekt dient de brief van 29 oktober 2009 te worden herzien en dient te worden vastgesteld dat verzoeker nog immer de Nederlandse nationaliteit bezit.
3.2. De IND stelt zich op het standpunt dat de afgifte van een verblijfsdocument aan verzoeker geenszins inhoudt dat de minister achteraf heeft vastgesteld dat verzoeker geen onjuiste gegevens betreffende zijn geboorteplaats en nationaliteit heeft verstrekt. De IND blijft van mening dat verzoeker een andere persoon is dan [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1980 te [plaatsnaam] in Sierra Leone en dat hij daarom niet bij Koninklijk Besluit van 13 oktober 2000 het Nederlanderschap heeft verkregen.
3.3. De officier van justitie heeft zich aangesloten bij het advies van de IND
4. De beoordeling
4.1. De Hoge Raad heeft bij beschikking van 30 juni 2006 (NJ 2007, 551) beslist dat onderscheid moet worden gemaakt tussen naturalisatiebesluiten die zijn genomen vóór de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met ingang van 1 april 2003 en naturalisatiebesluiten van ná die datum. Voor de eerste groep geldt dat een naturalisatiebesluit waarin valse of fictieve persoonsgegevens zijn opgenomen de betrokkene - behoudens bijzondere omstandigheden - niet identificeert, en daarom geen rechtsgevolg heeft. Het Nederlanderschap is dan nooit verkregen. Voor de tweede groep geldt dat naturalisatiebesluiten geldig zijn en hun werking pas verliezen als zij door de minister worden ingetrokken. Intrekking is mogelijk als een naturalisatiebesluit is verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens. Nu het naturalisatiebesluit van verzoeker dateert van vóór 1 april 2003 dient de rechtbank te beoordelen of verzoeker het naturalisatiebesluit heeft verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens en, zo dat het geval is, of bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat verzoeker wel voldoende geïdentificeerd was.
4.2. Door verzoeker zijn ter registratie van zijn huwelijk in de gemeente Rotterdam (onder meer) een tweetal gelegaliseerde verklaringen overgelegd van de Deputy Solicitor General & Registrar General van het Department of State for Justice van Gambia omtrent zijn op 27 augustus 1998 in Gambia gesloten huwelijk. In de verklaring van 14 augustus 2006 is vermeld dat [verzoeker] 'a Gambian national' is 'ordinarily resident at Serrekunda in the Kombo Saint Mary division in the Republic of the Gambia'. In de verklaring van 9 januari 2007 is vermeld dat [verzoeker] 'a Dutch national' is 'ordinarily resident at [woonplaats] in the Netherlands'. Naar aanleiding van deze twee tegenstrijdige verklaringen is op verzoek van de gemeente Rotterdam nader onderzoek verricht in Gambia. Dat heeft geresulteerd in een brief van de Deputy Solicitor General & Registrar General van 19 februari 2008. Daaruit blijkt dat verzoeker, hoewel hij in Nederland verbleef, in zijn huwelijksakte zijn Gambiaanse adres opgenomen wilde zien, zodat dit adres in de eerste verklaring staat vermeld. Vervolgens zou verzoeker zich wederom tot de Gambiaanse autoriteiten hebben gewend en hebben verzocht om zijn adres en nationaliteit in de eerste verklaring te wijzigen aangezien het beter voor hem zou zijn om, nu hij de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, op alle documenten deze nieuwe status vermeld te zien. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoeker de juistheid van de vermelding van de Gambiaanse nationaliteit in de verklaring van 14 augustus 2006 onvoldoende gemotiveerd weersproken. De enkele mededeling van verzoeker dat door de Gambiaanse autoriteiten in die verklaring met betrekking tot zijn nationaliteit een vergissing is gemaakt, is onvoldoende om van de onjuistheid uit te gaan. Verzoeker heeft weliswaar verzocht om wijziging van de vermelde nationaliteit doch, blijkens voormelde brief van 19 februari 2008, niet omdat de vermelding van de Gambiaanse nationaliteit onjuist zou zijn, maar omdat hij de Nederlandse nationaliteit had verkregen.
De omstandigheden dat verzoeker analfabeet is of dat zijn vrouw voor de benodigde papieren heeft gezorgd kunnen evenmin tot de conclusie leiden dat de Gambiaanse autoriteiten onjuist hebben verklaard.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de vermelding in de verklaring van de Deputy Solicitor General & Registrar General van het Department of State for Justice van 14 augustus 2006 dat verzoeker de Gambiaanse nationaliteit bezit.
4.3. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er een concrete aanwijzing is dat verzoeker afkomstig is uit Gambia en niet uit Sierra Leone, zoals door verzoeker bij zijn aanvraag om toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf en bij zijn naturalisatieverzoek is aangegeven. De door verzoeker overgelegde nationaliteitsverklaring van de Sierraleoonse ambassade in Brussel van 6 juli 2010 weerlegt die aanwijzing naar het oordeel van de rechtbank niet. Verzoeker heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd de stelling van de IND weersproken dat een Sierraleoonse nationaliteitsverklaring gewoonlijk enkel wordt afgegeven op basis van de overlegging van een geboorteakte, behoudens uitzonderlijke gevallen. Niet is gebleken dat verzoeker over een geboorteakte beschikt (of heeft getracht een geboorteakte te verkrijgen). Zonder toereikende verklaring, die ontbreekt, valt niet in te zien dat en waarom in het geval van verzoeker van de gebruikelijke gang van zaken zou zijn afgeweken, laat staan zonder enige motivering. Verzoeker heeft daarvoor ook ter terechtzitting geen, althans geen afdoende verklaring kunnen geven. Daar komt bij dat in de verklaring van 6 juli 2010 vermeld is dat [verzoeker] is geboren te [plaatsnaam], [geografische aanduiding 2], [district], terwijl verzoeker heeft gesteld in de buurt van [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 3] te zijn geboren. Die plaatsen liggen ver verwijderd van [geografische aanduiding 2], zoals door de IND ter zitting betoogd. Ten slotte blijkt uit de nationaliteitsverklaring niet sinds wanneer verzoeker de Sierraleoonse nationaliteit bezit. Gelet op het vorenstaande hecht de rechtbank geen waarde aan de overgelegde nationaliteitsverklaring.
4.4. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verzoeker niet afkomstig is uit Sierra Leone. De door verzoeker verstrekte persoonsgegevens identificeren hem daarom niet. Verzoeker is dus niet degene aan wie bij Koninklijk Besluit van 13 oktober 2000 het Nederlanderschap is verleend. Aangezien voorts niet is gesteld of gebleken van bijzondere omstandigheden als bedoeld in de hiervoor onder 4.1. bedoelde beschikking van Hoge Raad, zal het verzoek worden afgewezen.
4.5. De omstandigheid dat verzoeker in het bezit is gesteld van een verblijfsdocument
maakt dat niet anders. Reeds bij brief van 1 december 2010 heeft de IND bericht dat verzoeker geen rechten kan ontlenen aan een door de IND verstrekt verblijfsdocument, afgegeven aan de hand van door verzoeker verstrekte gegevens.
4.6. Of het Soninke, de moedertaal van verzoeker, naast (onder andere) in Gambia ook in (delen van) Sierra Leone wordt gesproken kan in het midden blijven.
5.1. De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris, mr. G.L.M. Urbanus en mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2012.