ECLI:NL:RBSGR:2012:BY8796

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/57
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot non-actiefstelling en ontheffing uit functie van ambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en zijn werkgever, het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden e.o. (Gevulei). De eiser was met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld en had geen toegang meer tot de gebouwen en terreinen van het kringloopbedrijf. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een rapport over mogelijke onregelmatigheden. De rechtbank overweegt dat de eiser drie jaar geleden uit zijn functie is ontheven, maar dat er geen passende herplaatsing heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de regelgeving geen grond biedt voor een enkele ontheffing uit de functie en dat het gebrek niet kan worden hersteld. Daarom komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking en wordt het primaire besluit herroepen. De rechtbank oordeelt ook dat het besluit om eiser op non-actief te stellen onvoldoende zelfstandige grondslag heeft en deelt hetzelfde lot. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 16 november 2009, herroept het primaire besluit van 23 april 2009 en de brief van 11 november 2008, en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.840,--. Tevens wordt bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 150,-- zal vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10/57 AW
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 november 2012 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats],
(gemachtigde: mr. C.H. van Wijk),
en
het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden e.o. (Gevulei), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Brussee).
Procesverloop
Bij brief van 11 november 2008 heeft verweerder eiser medegedeeld dat [A] B.V. een rapport heeft uitgebracht over mogelijke onregelmatigheden bij kringloopbedrijf ‘Het Warenhuis’. Dit rapport heeft verweerder aanleiding gegeven om nader onderzoek in te stellen naar het functioneren van eiser als unitleider bij het kringloopbedrijf. Verweerder heeft zijn voornemen kenbaar gemaakt om eiser, als ordemaatregel, voor een periode van drie maanden te schorsen in zijn functie met behoud van bezoldiging.
In afwachting van een definitief besluit ter zake van de schorsing, is besloten eiser met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen en is hem de toegang tot de gebouwen en de terreinen van het kringloopbedrijf ontzegd.
Bij brief van 16 december 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het feit dat hij, door middel van het besluit van 11 november 2008, niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn functie te vervullen.
Bij besluit van 23 april 2009 heeft verweerder eiser medegedeeld dat hij met ingang van
1 mei 2009 in het belang van de dienst wordt ontheven uit zijn functie van coördinator bij het kringloopbedrijf en dat hij als re-integratiekandidaat wordt aangemerkt. Verweerder zal trachten voor eiser een passende functie te vinden, waarin hij kan worden geplaatst. Daarnaast is het mogelijk dat eiser in afwachting van een definitieve herplaatsing tijdelijk zal worden belast met andere werkzaamheden. Met eiser zal zo spoedig mogelijk een re-integratieplan worden opgesteld.
Eiser heeft bij brief van 19 mei 2009 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 april 2009.
De commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften (afdeling 3), hierna: de commissie, heeft verweerder bij advies van 7 oktober 2009 geadviseerd het bezwaar van eiser van
16 december 2008 niet-ontvankelijk te verklaren en het bezwaar van 19 mei 2009 ongegrond te verklaren.
Bij besluit van 16 november 2009, uitgereikt aan eiser op 1 december 2009, heeft verweerder besloten het advies van de commissie van 7 oktober 2009 en de daaraan ten grondslag liggende motivering van de commissie over te nemen.
Eiser heeft bij brief van 4 januari 2010 beroep ingesteld tegen het besluit van
16 november 2009.
Partijen zijn na mediation niet tot overeenstemming gekomen.
Het beroep is op 5 november 2012 ter zitting behandeld.
Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. C.H. van Wijk als zijn raadsvrouwe.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts is verschenen [B].
Overwegingen
1 Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat in het kader van het aanhangige bezwaar van eiser tegen het inmiddels verleende ontslag door de bezwaarcommissie wel een hoorzitting is gehouden, maar nog geen advies is uitgebracht. Verweerder wacht het advies van deze commissie af en zal dan een beslissing op het bezwaar van eiser nemen.
Verweerder stelt dat er inmiddels een impasse is ontstaan. De Gevulei is een kleine organisatie en het is niet gelukt om eiser daar of bij één van de vier gemeenten die de Gevulei vormen te plaatsen. Hetzelfde geldt voor plaatsing via outplacement.
Ter zitting heeft verweerder bevestigd dat de ontheffing van eiser per 1 mei 2009 uit zijn functie heeft plaatsgevonden op grond van artikel 15:1:10 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten/de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) en dat de herplaatsing die daarmee gepaard had moeten gaan is uitgebleven.
Verweerder heeft voorts medegedeeld dat de CAR/UWO geen juridische basis biedt voor een ontheffing uit de functie sec, hetgeen in het onderhavige geval een probleem kan vormen.
2 Eiser heeft ter zitting medegedeeld dat hij weer aan het werk wil bij het kringloopbedrijf.
3 De rechtbank sluit het onderzoek ter zitting en doet onmiddellijk mondeling uitspraak.
Eiser is drie jaar geleden ontheven uit zijn functie, maar de bijbehorende plaatsing in een andere functie binnen een redelijke termijn is uitgebleven. Voor een enkele ontheffing uit de functie biedt de van toepassing zijnde regelgeving geen grond. Dit gebrek kan niet worden hersteld.
Het beroep dient gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit van
16 november 2009 komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelf voorzien.
De rechtbank zal het bezwaar van eiser van 19 mei 2009 gegrond verklaren en het primaire besluit van 23 april 2009 herroepen.
Daarbij komt dat het besluit om eiser met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen en hem de toegang tot de gebouwen en de terreinen van het kringloopbedrijf te ontzeggen - zoals neergelegd in het besluit van 11 november 2008 - hetzelfde lot deelt omdat dit besluit onvoldoende zelfstandige grondslag heeft.
Dit betekent dat ook het bezwaar van eiser van 16 december 2008 gegrond zal worden verklaard en dat het primaire besluit van 11 november 2008 zal worden herroepen.
Voorts bepaalt de rechtbank dat deze uitspraak in plaats zal treden van het te vernietigen bestreden besluit.
4 De rechtbank zal verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb veroordelen in de door eiser in verband met de behandeling van dit beroep gemaakte kosten. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, mede gelet op het Besluit van 4 september 2009, houdende aanpassing van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met de indexering van bedragen in die bijlage (Stb. 2009, 375) vastgesteld op € 1.840,--, te weten 3 punten x € 322,-- voor de bezwaarschriften van 16 december 2008 en 19 mei 2009, alsmede de hoorzitting van 10 juli 2009, en 2 punten x € 437,-- voor het beroepschrift en het verschijnen ter zitting, bij een zaak van gemiddeld gewicht.
Beslissing
De rechtbank
1 verklaart het beroep gegrond;
2 vernietigt het besluit van 16 november 2009;
3 verklaart de bezwaren van 19 mei 2009 en 16 december 2008 gegrond;
4 herroept het primaire besluit van 23 april 2009 en de brief van 11 november 2008 - voor zover hierin het primair besluit is vervat om eiser met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen en hem de toegang tot de gebouwen en de terreinen van het kringloopbedrijf te ontzeggen - ;
5 bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
6 veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van in totaal € 1.840,--, te vergoeden aan eiser;
7 bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht ad. € 150,-- zal vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, mr. A.H. Bergman en
mr.dr. Th.L. Bellekom, in aanwezigheid van A.J. Faasse - van Rossum, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 november 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.