ECLI:NL:RBSGR:2012:BY6749

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
427996 / HA RK 12-575
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in civiele bodemprocedure

In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D.A. Schreuder, rechter in de rechtbank 's-Gravenhage, naar aanleiding van een comparitie van partijen op 7 september 2012. Verzoeker heeft in totaal negen wrakingsgronden aangevoerd, die voornamelijk betrekking hebben op beslissingen van mr. Schreuder tijdens de comparitie, waaruit volgens verzoeker blijkt dat de rechter partijdig en niet onafhankelijk is. De hoofdzaak betreft een civiele bodemprocedure over de executie van beschikkingen omtrent kinderalimentatie, waarbij verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Verzoeker heeft het wrakingsverzoek op 25 september 2012 ingediend, maar dit verzoek is niet ondertekend door een advocaat, wat in deze procedure verplicht is. Mr. R. Skála, de voormalig advocaat van verzoeker, heeft het verzoek wel aan de rechtbank toegezonden, maar heeft expliciet aangegeven dat zijn schrijven niet als een advocaatstelling moet worden aangemerkt. Hierdoor kan mr. Skála niet worden beschouwd als de advocaat die verzoeker vertegenwoordigt.

De wrakingskamer heeft op 30 oktober 2012 de beslissing genomen dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de vereisten van ondertekening door een advocaat en dat het verzoek te laat is ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken en de procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/68
rekestnummer: 427996 / HA RK 12-575
zaaksnummer: 409451 / HA ZA 11-2836
datum beschikking: 30 oktober 2012
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. D.A. Schreuder,
rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage.
Belanghebbenden:
1. [A],
wonende te [plaats],
2. [B],
wonende te [plaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C]B.V.,
gevestigd te [plaats],
advocaat: mr. W. Taekema te 's-Gravenhage.
1. De voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1. Verzoeker heeft belanghebbenden op 9 december 2011 gedagvaard in een civiele bodemprocedure. Het geschil in die hoofdzaak betreft de executie van beschikkingen omtrent kinderalimentatie.
1.2. Op 7 september 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden in de hoofdzaak, gehouden door mr. Schreuder. Verzoeker heeft een verzoek tot wraking van mr. Schreuder ingediend bij brief, gedateerd op 25 september 2012 en door de rechtbank op 24 september 2012 ontvangen. Bij de schriftelijke oproep van 27 september 2012 voor de wrakingszitting heeft de griffier van deze rechtbank verzoeker erop gewezen dat ondertekening van het wrakingsverzoek door een advocaat in onderhavige zaak verplicht is.
1.3. Bij brief van 11 oktober 2012 heeft verzoeker aanvullende gronden voor zijn wrakingsverzoek kenbaar gemaakt. Mr. Schreuder heeft bij brief van 11 oktober 2012 gereageerd op het wrakingsverzoek, waarop verzoeker weer heeft gereageerd bij brief van 15 oktober 2012.
1.4. Op 15 oktober 2012 heeft mr. R. Skála, voormalig advocaat van verzoeker, onder meer schriftelijk aan de wrakingskamer bericht:
"Op verzoek van de heer [verzoeker] doe ik u hierbij een niet ondertekend afschrift van het verzoek toekomen, zodat het thans wel door een advocaat is ingediend.
U dient mijn optreden in deze enkel en alleen te zien en aan te merken als een doorgeefluik.
Dit brengt dan ook met zich mee dat u dit schrijven niet als een advocaatstelling mag aanmerken."
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
2.1. Op 16 oktober 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is ter zitting verschenen, evenals mr. Schreuder en mr. Taekema namens belanghebbenden. Het wrakingsverzoek is door verzoeker toegelicht. Vervolgens heeft mr. Taekema zijn visie op het verzoek kenbaar gemaakt.
3. Het standpunt van verzoeker
3.1. Verzoeker heeft in totaal een negental wrakingsgronden aangevoerd, die in overwegende mate zien op beslissingen die mr. Schreuder ter comparitie van 7 september 2012 heeft genomen en waaruit volgens verzoeker blijkt dat zij partijdig en niet onafhankelijk is.
4. Het standpunt van de rechter
4.1. Mr. Schreuder heeft bij brief van 11 oktober 2012 aangevoerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is omdat het wrakingsverzoek niet is ondertekend door een advocaat en te laat, dat wil zeggen niet tijdens of kort na de zitting, is ingediend. Voorts heeft mr. Schreuder inhoudelijk verweer gevoerd tegen de stellingen van verzoeker.
5. Het standpunt van mr. Taekema
5.1. Ook mr. Taekema stelt zich primair op het standpunt dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is omdat het niet door een advocaat is ondertekend en te laat is ingediend. Volgens mr. Taekema bestaat er ook inhoudelijk gezien geen grond voor wraking.
6. De beoordeling
6.1. Allereerst dient beoordeeld te worden of verzoeker ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 1998 (LJN: AD2977) geoordeeld dat in geval van verplichte procesvertegenwoordiging in de hoofdzaak het wrakingsverzoek dient te zijn ondertekend door een advocaat die de verzoeker vertegenwoordigt. Dit vereiste is eveneens opgenomen in artikel 4.1. van het wrakingsprotocol Rechtbank Den Haag.
6.2. In onderhavige hoofdzaak, een civiele bodemprocedure, is sprake van verplichte procesvertegenwoordiging. Weliswaar heeft een advocaat, mr. Skála, bij brief van 15 oktober jongstleden het wrakingsverzoek aan de rechtbank toegezonden, maar hij heeft dat verzoek niet conform voormeld vereiste ondertekend. Daarbij komt dat mr. Skála uitdrukkelijk heeft gemeld dat zijn schrijven niet als een advocaatstelling dient te worden aangemerkt. Onder deze omstandigheden kan Mr. Skála niet worden beschouwd als de advocaat die verzoeker vertegenwoordigt. Hij heeft immers niet in zijn hoedanigheid van advocaat een processuele handeling voor verzoeker verricht en evenmin beoogd een dergelijke handeling te verrichten. Verzoeker zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn wrakingsverzoek.
7. De beslissing
De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, Rv wordt toegezonden aan:
- verzoeker;
- mr. Schreuder;
- de belanghebbenden via hun advocaat, mr. Taekema.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.A.G.M. van Rens, G.P. Verbeek en A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.A. van Dijk-Verheij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2012.