ECLI:NL:RBSGR:2012:BY6020

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
422760 - FA RK 12-5022
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging in verband met strafrechtelijk verleden

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 december 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot voornaamswijziging. De verzoeker, die in Nederland woont en feitelijk verblijft in een penitentiaire inrichting, heeft verzocht zijn voornaam te wijzigen van '[voornaam 1]' naar '[voornaam 2]'. Dit verzoek is ingediend op 2 juli 2012 en is behandeld op de zitting van 5 november 2012. De verzoeker heeft aangevoerd dat zijn huidige voornaam, in verband met zijn strafrechtelijk verleden, resocialisatie in de weg staat en dat hij eenvoudig te traceren is via internet. Hij vreest dat hij regelmatig op ongewenste manieren met zijn verleden zal worden geconfronteerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft op basis van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek, zoals bepaald in artikel 10:19, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake is van een 'zwaarwichtig belang' dat een wijziging van de voornaam rechtvaardigt, zoals vereist door artikel 1:4 BW.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot voornaamswijziging geen rechtens te respecteren belang dient. Hoewel de rechtbank begrijpt dat een weinig voorkomende voornaam een persoon kan achtervolgen, is het aantreffen van onwelgevallige informatie op internet, zelfs in het geval van een strafrechtelijk verleden, in beginsel geen reden voor wijziging van de voornaam. De rechtbank wijst erop dat een dergelijke redenering zou leiden tot een situatie waarin een grote groep mensen hun voornaam zou kunnen wijzigen enkel op basis van informatie op internet, wat strijdig zou zijn met het belang van naamsconsistentie in het rechtsverkeer.

De rechtbank concludeert dat de door verzoeker gestelde omstandigheden niet onder het door de wetgever aangegeven 'zwaarwichtig belang' vallen en wijst het verzoek tot voornaamswijziging af. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters A.M. Brakel, S.M. Westerhuis-Evers en J.M.C. Louwinger-Rijk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 12-5022
Zaaknummer: 422760
Datum beschikking: 3 december 2012
Voornaamswijziging
Beschikking op het op 2 juli 2012 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker],
verzoeker,
wonende te [woonplaats], doch feitelijk verblijvend in een penitentiaire inrichting te [plaats],
advocaat: mr. R.F. Nelisse te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,
zetelend te 's-Gravenhage,
de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 13 augustus 2012 van de ambtenaar;
- een gelegaliseerde buitenlandse geboorteakte, nummer [aktenummer],
afgegeven op 15 mei 2012;
- een mededeling van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
's-Gravenhage d.d. 19 juli 2012 dat verzoeker niet voorkomt in de klappers van geboorten op de registers van de burgerlijke stand der gemeente 's-Gravenhage;
- een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [plaats] d.d. 13 juni 2012, ten name van verzoeker, waaruit blijkt dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit en de Hongaarse nationaliteit bezit.
Op 5 november 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld, in aanwezigheid van mr. J.M.C. Louwinger-Rijk als rechter-commissaris. Hierbij zijn verschenen: de man en zijn advocaat, alsmede de ambtenaar, in persoon van mevrouw C.J.M. Huijgen.
Verzoek
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank last geeft tot wijziging van de voornaam van verzoeker van "[voornaam 1]" in "[voornaam 2]" en dat de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage gelast over te gaan tot wijziging van de voornaam bij wege van latere vermelding op de akte van inschrijving van de geboorteakte.
Beoordeling
De rechtbank verwijst deze zaak op grond van artikel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering naar een meervoudige kamer.
Nu verzoeker in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Ingevolge artikel 10:19, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht op het verzoek van toepassing.
Op grond van artikel 1:4 BW kan op verzoek van de betrokken persoon een wijziging van de voornaam worden gelast. Voor deze wijziging dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. De man heeft aangevoerd dat zijn huidige voornaam - vanwege het strafrechtelijk verleden van de man - resocialisatie in de weg staat, nu hij eenvoudig te traceren is via internet (volgens de man is hij een van de weinigen in Nederland die de voornaam [voornaam 1] draagt). Voorts verwacht de man dat hij regelmatig op ongewenste manieren met zijn verleden zal worden geconfronteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het thans voorliggende verzoek tot voornaamswijziging geen rechtens te respecteren belang dient. Alhoewel de rechtbank onderkent dat een weinig voorkomende voornaam een persoon op allerlei ongewenste manieren kan achtervolgen, is zij van oordeel dat het aantreffen van onwelgevallige informatie op het internet - vanwege een strafrechtelijk verleden of anderszins - in beginsel geen reden kan zijn voor het wijzigen van een voornaam. Immers, een dergelijke redenering volgend, zou dit, gelet op de hoeveelheid informatie die op internet te vinden is, met zich brengen dat er een zeer grote groep mensen zou zijn die (enkel op grond van informatie op internet) zijn of haar voornaam zou mogen wijzigen. Dat is naar het oordeel van de rechtbank strijdig met het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke naamsconsistentie. Dit geldt in dit geval te meer nu niet is gebleken dat de onaangename confrontatie met zijn verleden, die de man verwacht, zich reeds heeft voorgedaan.
De rechtbank is van mening dat het door verzoeker gestelde niet onder het door de wetgever aangegeven 'zwaarwichtig belang' valt. De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging afwijzen.
Beslissing
De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, S.M. Westerhuis-Evers en
J.M.C. Louwinger-Rijk, bijgestaan door mr. K.M. Heins als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2012.