ECLI:NL:RBSGR:2012:BY5231

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
423008 - HA ZA 12-835
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot exhibitie van documenten in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank 's-Gravenhage, hebben de eiseressen, Kavel Vastgoed III B.V. en Amvest Projectontwikkeling Samenwerking met Derden B.V., een vordering ingediend tot het verstrekken van documenten door de gedaagden, Stichting ROC Mondriaan en de Gemeente Den Haag. De eiseressen stellen dat zij rechtmatig belang hebben bij de opgevraagde documenten, die betrekking hebben op een Memorandum of Understanding (MoU) tussen de Gemeente en Mondriaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het debat over de vraag of de gedaagden aan de vereisten van artikel 843a Rv voldoen, nog onvoldoende is uitgekristalliseerd. De rechtbank heeft de vordering tot het verstrekken van de documenten afgewezen, omdat de eiseressen niet voldoende hebben aangetoond dat zij partij zijn bij de rechtsbetrekking waarop de gevorderde documenten betrekking hebben. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de documenten onvoldoende concreet zijn omschreven en dat er gewichtige redenen zijn om de vordering niet toe te wijzen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. De rechtbank heeft een comparitie van partijen bevolen voor een meervoudige kamer, waarbij partijen zelf moeten verschijnen, en heeft een datum voor deze comparitie vastgesteld op 11 februari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 423008 / HA ZA 12-835
Vonnis in het incident van 28 november 2012
in de zaak van
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.KAVEL VASTGOED III B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2.AMVEST PROJECTONTWONTWIKKELING SAMENWERKING MET DERDEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. H. Stroeve te Den Haag,
tegen
1.de stichting
STICHTING ROC MONDRIAAN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.R. de Jonge te Den Haag,
2.de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. C.E. Schouten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna gezamenlijk Kavel c.s. en Mondriaan c.s. dan wel afzonderlijk Kavel, Amvest, Mondriaan, en de Gemeente genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 juni 2012, met 56 producties;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en het incident van Mondriaan, met 5 producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van antwoord in het incident, met 7 producties.
1.2.Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.
2.De beoordeling in het incident
2.1.Kavel c.s. vorderen dat de rechtbank Mondriaan en/of de Gemeente gelast aan hen de volgende documenten te verstrekken:
a)een afschrift van de brief van de Gemeente aan Mondriaan aangaande de status van het tussen de Gemeente en Mondriaan gesloten Memorandum of Understanding (hierna: MoU);
b)afschriften van alle tussen deze partijen in 2011 gevoerde correspondentie en stukken, betrekkende hebbende op het MoU en de Houtrust locatie.
2.2.Kavel c.s. stellen daartoe, samengevat, dat zij rechtmatig belang hebben bij overlegging van de hiervoor bedoelde documenten. Uit de onder a) bedoelde brief blijkt van de onwil van de Gemeente het MoU na te komen. Bovendien zijn de onder a) en b) bedoelde documenten van belang in het debat tussen partijen over de vraag of Mondriaan zich voldoende heeft ingespannen om de Gemeente aan het MoU te houden. Kavel c.s. verwachten dat uit de onder b) bedoelde correspondentie blijkt op welk moment de Gemeente jegens Mondriaan interesse heeft getoond in afname van de desbetreffende percelen en dat daarin aanknopingspunten kunnen worden verkregen over het moment waarop Mondriaan en de Gemeente samen jegens Kavel c.s. zijn opgetrokken. De afspraken in het MoU strekken ten behoeve van derden, waaronder Kavel c.s., zodat zij als partij bij de rechtsbetrekking zijn te beschouwen. Bovendien is onrechtmatige daad ook een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a Rv. Een behoorlijke rechtsbedeling is gebaat bij de openheid van zaken die met het verstrekken van de documenten zal worden bereikt.
2.3.Mondriaan en de Gemeente voeren afzonderlijk gemotiveerd verweer.
2.4.Artikel 843a Rv ziet op een bijzondere exhibitieplicht in en buiten rechte. Deze exhibitieplicht dient ertoe om bepaalde bewijsstukken in de procedure als bewijsmiddel ter beschikking te doen komen. In Nederland bestaat géén algemene exhibitieplicht voor procespartijen in die zin dat zij als hoofdregel verplicht kunnen worden tot het elkaar verschaffen van alle denkbare informatie en documenten. Met het oog daarop en ter voorkoming van zogenaamde "fishing expeditions" is de toewijsbaarheid van een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering in dat wetsartikel aan meerdere beperkende voorwaarden gebonden. Ten eerste dient de eiser tot exhibitie een rechtmatig belang te stellen en te hebben, waarbij rechtmatig belang moet worden uitgelegd als bewijsbelang. Bewijsbelang bestaat indien een bewijsstuk kan bijdragen aan het onderbouwen en/of aantonen van een voor de te beoordelen vorderingen relevante, mogelijk doorslaggevende stelling, die voldoende concreet is onderbouwd en voldoende concreet is betwist. Ten tweede moeten de vorderingen "bepaalde bescheiden" betreffen waarover ten derde de verweerder daadwerkelijk de beschikking heeft of kan krijgen. Ten vierde dient de eiser tot exhibitie partij te zijn bij de rechtsbetrekking waarop de gevorderde specifieke bescheiden zien. Hieronder valt ook de rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad ontstaan. Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, bestaat desondanks géén gehoudenheid tot overlegging indien ten vijfde daarvoor gewichtige redenen zijn of indien ten zesde redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder die gegevensverschaffing is gewaarborgd.
2.5.De rechtbank gaat ervan uit dat met het overleggen door zowel Mondriaan als de Gemeente van brief van laatstgenoemde aan Mondriaan van 7 februari 2011 (alsmede een reactie hierop van Mondriaan bij brief van 25 februari 2011) is voldaan aan de vordering in het incident onder a), zodat dit onderdeel bij gebrek aan belang moet worden afgewezen.
2.6.Met betrekking tot de onder b) bedoelde documenten wordt het volgende overwogen. Het debat tussen partijen over de vraag of Kavel c.s. bij overlegging van deze documenten rechtmatig belang hebben en of zij met betrekking tot deze documenten partij zijn bij een rechtsbetrekking, is onvoldoende uitgekristalliseerd. Dit noopt dan ook tot een nader debat en eventueel onderzoek naar de feiten. Daarvoor is een incidentele procedure niet uitgerust. Daarnaast valt op dat de documenten weinig concreet zijn omschreven, hetgeen op gespannen voet lijkt te staan met het vereiste dat het moet gaan om "bepaalde bescheiden". Tenslotte is van belang dat de Gemeente en Mondriaan een beroep hebben gedaan op de onder 2.4 genoemde uitzonderingen, waarop Kavel c.s. nog niet hebben gereageerd. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de incidentele vordering met betrekking tot onderhavige documenten niet, althans niet in dit vroege stadium van de procedure, voor toewijzing in aanmerking komt.
2.7.Om praktische redenen houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de einduitspraak.
3.in de hoofdzaak verder
Bepaling van een comparitie van partijen voor een meervoudige kamer
1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het griffiedossier en zal een comparitie van partijen voor een meervoudige kamer bevelen. De doelen van die zitting zijn het verkrijgen van nadere feitelijke en juridische inlichtingen, het onderzoeken van de mogelijkheden tot een schikking of een verwijzing naar een mediator, het eventueel geven van voorlopige oordelen over de geschilpunten en/of over de bewijslastverdeling en/of het bepalen van het verdere verloop van de procedure.
Instructies voor en informatie over de comparitie van partijen
2. De advocaat van de eisende partijen, mr. Stroeve, moet ten behoeve van de drie comparitierechters van de meervoudige kamer uiterlijk vier weken voor de comparitiezitting drie complete en goed geordende extra procesdossiers hebben verstrekt aan het CNA-bureau van de rechtbank. De in deze drie schaduwdossiers overgelegde producties moeten dezelfde goed leesbare en zichtbare kwaliteit hebben als die in het originele procesdossier (ook kleurenfoto's, andere afbeeldingen, DVD's en dergelijke), en moeten zo nodig zijn gebundeld in stevige en praktisch hanteerbare ordners met doorgenummerde tabbladen en inhoudsopgaven.
3. In de regel ontvangen de advocaten over enige tijd van de rechtbank een zogenaamd instructieformulier. Daarin kan de meervoudige kamer een agenda van de ter zitting te bespreken onderwerpen aankondigen en/of aan de advocaten nadere instructies geven, waaronder het produceren van bepaalde bewijsstukken en overige bescheiden, schriftelijke getuigenverklaringen of een reactie op bepaalde stellingen/verweren. Daarnaast kunnen de advocaten zo nodig zelf relevante extra informatie voorafgaand aan de zitting produceren, met een korte toelichting op de relevantie daarvan.
4. De advocaten moeten deze extra processtukken uiterlijk twee weken voor de comparitiedatum hebben ingezonden per brief aan het CNA-bureau, briefadres Paleis van Justitie, CNA-bureau kamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH 's-Gravenhage, met vermelding van de namen van de drie comparitierechters en de datum en het tijdstip van de zitting, en met gelijktijdige kopie aan de advocaat/advocaten van de wederpartij(en).
5. In geval van een vordering in reconventie dient eveneens uiterlijk twee weken vóór de zittingsdatum per brief een conclusie van antwoord in reconventie te zijn ontvangen door het CNA-bureau en door de advocaat/advocaten van de wederpartij(en) op de hiervoor in rov. 4 vermelde wijze.
6. Samenhangende zaken zoals een hoofdzaak en een vrijwaringzaak zullen zoveel mogelijk tegelijkertijd op dezelfde zitting worden behandeld. De rechtbank verzoekt de partijen en hun advocaten om zich tevoren op de hoogte te stellen van de inhoud van alle dossiers, ook in de samenhangende zaak/zaken waarin zij geen partij zijn.
7. Voor de comparitiezitting is in beginsel twee uur gereserveerd. Partijen en hun advocaten doen er goed aan rekening te houden met enige uitloop.
8. Tijdens de comparitie zullen de rechters feitelijke vragen stellen aan partijen zelf, onder meer over de voorgeschiedenis van de geschilpunten. Deze vragen kunnen het beste worden beantwoord door degenen die bij die voorgeschiedenis en overige feiten betrokken waren. Partijen doen er daarom verstandig aan om deze betrokkenen mee te nemen naar de zitting. Een partij kan ook een eigen deskundige meenemen naar de comparitie. De rechtbank verzoekt de desbetreffende advocaat om een en ander zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het CNA-bureau van de rechtbank en aan de advocaat/advocaten van de wederpartij(en) te laten weten. De kosten die gemaakt moeten worden om deze betrokkenen of deskundigen op de comparitie aanwezig te laten zijn, komen en blijven voor rekening van de partij die hen meeneemt ter zitting.
9. De advocaten krijgen ter comparitie de gelegenheid om mondeling een bondige toelichting en/of reactie te geven op de juridische geschilpunten. Zij kunnen geen pleitnotities voordragen, tenzij de rechtbank dit ruim tevoren heeft toegestaan. Partijen kunnen daartoe uiterlijk binnen twee weken na de datumbepaling een gemotiveerd schriftelijk verzoek bij het CNA-bureau indienen.
10. Op gezamenlijk verzoek van alle partijen kan de rechtbank de zaak ter comparitie doorverwijzen naar een mediator. Een schikking tussen partijen ter zitting wordt in executoriale vorm vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst in het proces-verbaal.
11. Indien tijdens de comparitie geen schikking tot stand komt, wordt verkort proces-verbaal opgemaakt van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen. Dat proces-verbaal wordt ter zitting opgesteld en ondertekend door partijen, of met toestemming van partijen achteraf buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Een griffier is daartoe ter zitting of op afroep beschikbaar. De comparitierechters bepalen in dat proces-verbaal ook het verdere procesverloop na de zitting.
12. Als een partij niet op de comparitie verschijnt of niet reageert op verzoeken uit het instructieformulier kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekkingen maken die zij geraden en gepast acht, ook in het nadeel van die partij.
Verzoeken om uitstel van de meervoudige comparitie van partijen
13. Alle uitstelverzoeken wegens verhinderingen, overmacht, klemmende redenen of lopende onderhandelingen over een schikking moeten schriftelijk worden gedaan aan het CNA-bureau van de rechtbank per faxbrief op 070-3811549 of per email aan cna-bureau.rb.den.haag@rechtspraak.nl, met gelijktijdige kopie aan de advocaat/advocaten van de wederpartij(en), met vermelding van de namen van de drie comparitierechters, de datum en het tijdstip van de zitting, en onder opgave van de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden. Dit faxnummer en dit mailadres van het CNA-bureau zijn niet bestemd voor het insturen van processtukken.
14. De rechtbank zal elk verzoek tot uitstel van de comparitie wegens verhinderingen afwijzen dat niet binnen twee weken na een ambtshalve datumbepaling van de zitting is ontvangen of dat is ontvangen na een datumbepaling in overleg met partijen, tenzij er sprake is van overmacht of klemmende redenen.
15. Voor volgens rov. 14 in beginsel te late verzoeken tot uitstel van de comparitie wegens lopende onderhandelingen over een schikking geldt het volgende strikte beleid. De comparitie van partijen zal als hoofdregel doorgang vinden, ook in het geval van laat maar alsnog serieus op gang gekomen onderhandelingen over een schikking. In dat geval is de rechtbank partijen en hun advocaten ter zitting graag behulpzaam bij het afronden van die onderhandelingen en bij het eventueel vastleggen van een minnelijke regeling in het proces-verbaal. Indien een schikking ter zitting onmogelijk blijkt, zullen daarna ter zitting alsnog nadere feitelijke en juridische inlichtingen worden ingewonnen en zullen de comparitierechters tot slot het verdere procesverloop bepalen.
16. Een uitzondering op de hoofdregel van rov. 15 maakt de rechtbank slechts in de twee gevallen dat alle betrokken advocaten het CNA-bureau van de rechtbank uiterlijk twee werkdagen voor de zitting schriftelijk hebben bericht dat a) de zaak op eenstemmig verzoek moet worden verwezen naar een mediator of dat b) de procedure kan worden doorgehaald wegens een alsnog getroffen schikking. Desgewenst kan de rechtbank in dat laatste geval een door of namens alle partijen getekende en vóór de zitting ontvangen vaststellingsovereenkomst aanhechten aan een door de rechtbank buiten aanwezigheid van partijen en in executoriale vorm op te maken proces-verbaal.
17. In alle andere gevallen gaat de comparitie van partijen op het (reeds lang) geplande tijdstip door, verwacht de rechtbank alle partijen en hun advocaten op de zitting, en zal de rechtbank de procedure voordien ook niet naar de parkeerrol verwijzen. Daarbij wijst de rechtbank partijen en hun advocaten op de regels in de voorgaande rovv. 12 en 15.
4.De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.wijst de vordering af;
4.2.houdt de beslissing over de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
4.3.beveelt een persoonlijke verschijning van partijen zelf - rechtspersonen deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die goed van de feiten op de hoogte is en die bevoegd is tot het treffen van een minnelijke regeling - samen met hun advocaten, met de hiervoor aangegeven doelen en met in achtneming van al het hiervoor bepaalde, op 11 februari 2013 te 9:30 uur, in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag, ten overstaan van mr. G.H.I.J. Hage en twee andere, nader te bepalen, comparitierechters;
4.4.houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2012.