Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 427044 / KG ZA 12-982
Vonnis in kort geding van 11 oktober 2012
[eiser],
wonende te [woonplaats] (België),
eiser,
advocaat mr. J.F.M. Verheij te Amsterdam,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon, bijgestaan door mr. G.E. Eind.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[eiser]' en '[gedaagde]'.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 3 oktober 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Tussen [eiser] als verkoper en [gedaagde] als koper is op 20 april 2012 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de koop en verkoop van het motorjacht genaamd [A.], bouwjaar 19[xx] met de afmetingen van 21,75 x 5.45 x 2,00 meter tegen een koopprijs van € 120.000,-. Bij het sluiten van de koopovereenkomst werd [eiser] vertegenwoordigd door de heer [X.] (hierna '[X.]'), exploitant van de scheepswerf [Y.] te [Z.], alwaar het motorjacht gelegen was.
1.2. Voorafgaand aan de koop op 12 april 2012 en op de dag van de koop heeft [gedaagde] het motorjacht geïnspecteerd. Hierbij heeft [gedaagde] geconstateerd dat het motorjacht onderhoud behoefde, onder meer bestaande uit een grondige verfbeurt en werkzaamheden aan het teakhouten dek dat op dat moment verschillende vlekken vertoonde.
1.3. De koopovereenkomst vermeldt voor zover relevant het volgende:
"2. Het verkochte kan door de koper(ster) worden aanvaard na betaling
Doch uiterlijk 5 december 2012.
3. De risico en het onderhoud van het gekochte komen voor rekening en ten laste van de koper(ster).
(...)
8. Indien een der partijen na in gebreke te zijn gesteld gedurende acht dagen nalatig blijft tot de uitvoering van deze overeenkomst mede te werken, zal deze overeenkomst van rechtswege zonder rechtelijke tussenkomst ontbonden zijn , tenzij de wederpartij alsnog uitvoering van de overeenkomst verlangd. In beide gevallen zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij (...) terstond opeisbare boete van 10% van de koopsom verbeuren (...)
(...)
- Verkoop geschiedt op basis "as where is "
- Er is reeds een aanbetaling gedaan van € 5.000,-
- Er wordt door koper maandelijks rond de 15e minimaal € 10.000,- overgemaakt (...)
- Het restante bedrag wordt uiterlijk 5 december 2012 overgemaakt (...)
- De stalling van het motorjacht bij [Y.] wordt het 3de kwartaal 2012 door koper betaald aan [X.]."
1.4. Op of omstreeks 10 mei 2012 heeft [gedaagde] € 15.000,- voldaan aan [X.].
1.5. Op 8 juni 2012 heeft [gedaagde] in het gezelschap van anderen het motorjacht bezocht. Aldaar heeft hij geconstateerd dat [X.] op het dek van het motorjacht een zogenoemde waterstofzuiger had geplaatst waarmee hij werkzaamheden aan een ander schip verrichtte. Ook heeft hij geconstateerd dat het motorjacht schade had aan de romp aan bakboordzijde.
1.6. Bij e-mailbericht van 17 juni 2012 heeft [gedaagde], voor zover relevant, het volgende meegedeeld aan [X.]:
"Bij deze bericht ik u dat ik stop met de betalingen, niet omdat ik onder mijn betalingsplicht uit wil komen maar om het feit dat ik zie dat mijn schip achteruit gaat!
Naar aanleiding van ons vorige bezoek vrijdag 8 juni j.l. heb ik opgemerkt dat er het een en ander mis is.
De oorspronkelijke touwen die bij het schip horen waren niet meer aanwezig op het schip.
Het schip heeft averij cq schade opgelopen waar u mij niet van op de hoogte heeft gesteld.
Tot mijn verbazing stond het schip helemaal open en gebruikt u mijn schip als werkplatform om het schip wat er naast ligt te repareren zonder mijn teakdek af te dekken of te beschermen.
(...)
Dit alles heeft mij doen besluiten om de betalingen stop te zetten.
Mijn vertrouwen is geschaad."
1.7. Bij e-mailbericht van 19 juli 2012 heeft [X.] [gedaagde] in de gelegenheid gesteld de achterstallige termijnbetalingen over juni en juli 2012 alsnog te voldoen.
1.8. Bij e-mailbericht van 20 juli 2012 heeft [gedaagde] het volgende meegedeeld aan [X.]:
"Naar aanleiding van uw aangetekende brief 20-07-2012 bericht ik u het volgende:
Bij deze verzoek ik u om het contract te ontbinden.
Helaas bent u in gebreke gebleven ten opzichte van mij en de verkoper.
Door het nonchalante omspringen met het schip en de daartoe ontstane schade heeft u voor mij het plezier ontnomen."
1.9. Op 21 juli 2012 heeft [Y.] in een e-mailbericht het volgende aan [gedaagde] geschreven:
"Bijgaande de foto van het dek waar de olie lag.
[B.] heeft het geschuurd, en zoals u ziet, ziet het er weer fantastisch uit."
1.10. Bij brief van 27 juli 2012 heeft de rechtshulpverlener van [gedaagde] [X.] gesommeerd binnen acht dagen nadien ervoor te zorgen dat het motorjacht wordt teruggebracht in de staat waarin het zich ten tijde van de aankoop bevond. De in de brief vermelde gebreken betreffen voor zover relevant "flinke olieplekken op het teakdek" en "averij". De brief vermeldt voorts:
"Bij gebreke van voldoening aan de sommatie stel ik U namens cliënt reeds nu voor alsdan in gebreke en wettig verzuim gesteld. Als gevolg waarvan de overeenkomst als ontbonden dient te worden beschouwd (...)."
1.11. Bij brief van 22 augustus 2012 aan de advocaat van [eiser] heeft de rechtshulpverlener van [gedaagde] de koopovereenkomst ontbonden op de grond dat uit de mededelingen van [eiser] en [X.] afgeleid moet worden dat het motorjacht in december 2012 met gebreken geleverd zal worden. In deze brief schrijft de rechtshulpverlener van [gedaagde] dat volgens de per e-mail geraadpleegde teakhoutspecialist de donkere plekken in het teakhouten dek erop wijzen dat olievlekken diep zijn doorgedrongen in het hout en dat deze niet (meer) op eenvoudige wijze te verwijderen zijn.
1.12. Op 26 september 2012 heeft de advocaat [eiser] aan [C.] (hierna '[C.]') opdracht gegeven het motorjacht op 28 september 2012 te inspecteren op de in de brief van 27 augustus 2012 vermelde gebreken. Hoewel daartoe uitgenodigd is [gedaagde] niet bij deze inspectie aanwezig geweest.
1.13. Het op 29 september 2012 door [C.] opgemaakte rapport vermeldt voor zover relevant het volgende:
"Het gehele dek is ernstig vervuild. De betreffende olievlek was al langer aanwezig maar door de aanwezigheid van ander vuil niet zichtbaar.
De schade aan de romp aan bakboord. Is ontstaan tijdens verhalen bij '[Y.]' hiervoor is de heer [X.] verzekerd en de schade zal dan ook gewoon worden hersteld."
2.1. Na vermeerdering van eis vordert [eiser] - zakelijk weergegeven - [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen:
a. € 35.000,- terzake de op grond van de koopovereenkomst vervallen termijnen;
b. € 20.000,- terzake de (toekomstige) termijnen over oktober en november 2012;
c. € 45.000,- terzake het op 5 december 2012 te betalen restant;
d. € 12.000,- terzake de contractuele boete;
e. € 1.500,- terzake de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten,
de bedragen a, b en d te vermeerderen met de wettelijke rente en een en ander te vermeerderen met de proceskosten, waaronder de nakosten.
2.2. Daartoe stelt [eiser] het volgende. Op grond van de koopovereenkomst draagt [gedaagde] het risico van achteruitgang van het motorjacht. De schade aan de romp aan bakboordzijde zal tijdig verder door [eiser] worden hersteld en de door [gedaagde] gemelde olievlek was al aanwezig ten tijde van de verkoop. Indien voormelde punten al als gebreken kunnen worden aangemerkt, rechtvaardigen zij niet de algehele opschorting van de betaling van de koopsom of de (algehele) ontbinding van de koopovereenkomst. [gedaagde] is dan ook gehouden tot betaling van de overeengekomen koopprijs, zowel de reeds vervallen als de toekomstige termijnen, en de contractuele boete, te vermeerderen met de wettelijke rente en de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke (incasso)kosten, begroot op € 1.500,-.
Gelet op de weigerachtige houding van [gedaagde] enerzijds en de kosten van bewaring van het motorschip anderzijds heeft [eiser] een spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen.
2.3. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Tussen partijen is een onvoorwaardelijke koopovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] zich heeft verbonden om na betaling van € 120.000,- op 5 december 2012 het motorjacht van [eiser] af te nemen. In deze procedure moet worden beoordeeld of [gedaagde] op vordering van [eiser] dient te worden veroordeeld tot voldoening van de overeengekomen (vervallen en toekomstige) termijnbetalingen, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2. Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is - hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen - maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
3.3. [gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat hij, nadat hij aanvankelijk zijn betalingsverplichting had opgeschort, de koopovereenkomst heeft ontbonden op de grond dat [eiser] ook na sommatie niet overgegaan is tot herstel van de schade en dat hij er gelet op de ontstane schade en de nonchalante houding van [eiser] en [X.] geen vertrouwen meer in heeft dat het motorjacht op 5 december 2012 zal worden opgeleverd in de staat waarin het zich bevond ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst. In dit verband heeft [gedaagde] gewezen op een olievlek op het dek, die volgens hem is ontstaan door het gebruik van de waterstofzuiger op of omstreeks 8 juni 2012, en in mindere mate op de schade aan de romp aan bakboordzijde.
3.4. Ter zitting hebben partijen verklaard dat de schade aan de romp op eenvoudige wijze (verder) zal worden gerepareerd. Dit betekent dat in deze procedure moet worden beoordeeld of de door [gedaagde] gestelde olievlek op het dek van het motorjacht voldoende grond biedt om hem - al dan niet tijdelijk en/of gedeeltelijk - te bevrijden van de uit de koopovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. Gelet op hetgeen is overwogen in 3.2 kan de geldvordering van [eiser] in deze procedure alleen worden toegewezen indien [gedaagde]s beroep op ontbinding dan wel opschorting geen kans van slagen heeft.
3.5. Met betrekking tot de olievlek heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat deze op 8 juni 2012 is ontstaan door het gebruik van de waterstofzuiger. Volgens [gedaagde] is de olievlek dieper dan de ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst reeds aanwezige vlekken en kan de ontstane schade slechts deugdelijk worden hersteld door vervanging van het gehele teakdek. De herstelkosten bedragen € 25.000,-, aldus [gedaagde]. Ter onderbouwing van dit verweer heeft [gedaagde] gewezen op foto's en een e-mailbericht van de door hem geraadpleegde teakhoutexpert.
3.6. Het standpunt van [eiser] dat [gedaagde] op grond van de wet of artikel 3 van de koopovereenkomst het risico van achteruitgang van het motorjacht draagt, en daarmee van het ontstaan van de gestelde olievlekken, kan niet worden gevolgd. Op grond van de koopovereenkomst behoefde [gedaagde] niet te verwachten dat het motorjacht door [X.] - in zijn hoedanigheid van de door [eiser] aangewezen hulppersoon - zou worden gebruikt als werkplaats. Eventuele daaruit voortvloeiende schade dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet voor rekening en risico van [gedaagde] te komen.
3.7. [eiser] heeft gemotiveerd betwist dat de door [gedaagde] gestelde olievlek als een tekortkoming moet worden aangemerkt. Hij heeft hiertoe gesteld dat, zo de olievlek ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst niet al reeds aanwezig was, deze gelet op de algehele staat van het motorjacht geen tekortkoming oplevert die algehele ontbinding rechtvaardigt. [eiser] heeft hiertoe gewezen op het onder 1.13 vermelde expertiserapport en foto's waaruit zou volgen dat het dek voorafgaand aan de koop reeds verschillende vlekken vertoonde, waaronder een olievlek.
3.8. Met betrekking tot het ontstaan en de omvang van de olievlek staan de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar. Datzelfde geldt voor de vraag hoe de olievlek (verder) kan worden verwijderd. Voor de beantwoording van de vraag of de olievlek een tekortkoming oplevert en of deze tekortkoming (algehele) ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt is nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld door middel van het horen van getuigen of het raadplegen van deskundigen, hetgeen in het beperkte kader van deze procedure niet mogelijk is. Gelet op de door [gedaagde] overgelegde foto's en het in 1.9 vermelde e-mailbericht van [Y.] valt op voorhand niet uit te sluiten dat de litigieuze olievlek is ontstaan ten gevolge van de door [X.] uitgevoerde werkzaamheden. Een dergelijke olievlek in combinatie met de weigering van [eiser] om de daardoor ontstane schade te herstellen kan een tekortkoming aan de zijde van [eiser] opleveren op grond waarvan [gedaagde] bevoegd is de koopovereenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden dan wel in ieder geval zijn betalingsverplichting op te schorten. Hoewel ook in het geval [gedaagde] het gelijk geheel aan zijn zijde heeft ernstig moet worden betwijfeld of het bestaan van de olievlek, mede gelet op de geraamde herstelkosten en de staat van het motorjacht, algehele ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt, bestaat geen aanleiding om in deze procedure vooruit te lopen op de uitkomst van het in een bodemprocedure uit te voeren onderzoek.
3.9. Gelet op het voorgaande moeten - nog daargelaten het restitutierisico - de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
3.10. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.844,-, waarvan
€ 408,- aan salaris voor diens rechtshulpverlener en € 1.436,- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2012.
WJ