ECLI:NL:RBSGR:2012:BY5172
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van Wet Bopz
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 november 2012 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie met betrekking tot de opname van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene was op 2 juli 2012 opgenomen op basis van een voorlopige machtiging, die op 20 juni 2012 was verleend. De rechtbank heeft de betrokkene op 14 november 2012 gehoord, waarbij zij werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.F. Nelisse. De juridisch adviseur van de Parnassiagroep, mevrouw mr. M.M. Niele, heeft de rechtbank geadviseerd over de situatie van de betrokkene.
De betrokkene had zich niet kunnen verenigen met het advies van Parnassia om naar een andere locatie te gaan en stelde dat haar opname het gevolg was van haar verzet tegen dit advies. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op 9 juli 2012 met voorwaarden uit het ziekenhuis was ontslagen en dat zij nu bezig was met re-integratie. De rechtbank oordeelde dat de vraag of het psychiatrisch ziekenhuis de administratieve voorschriften had nageleefd, niet relevant was voor de beoordeling van de zaak.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Wet Bopz in overweging genomen, met name artikel 14d, dat bepaalt onder welke omstandigheden een betrokkene kan worden opgenomen. De rechtbank concludeerde dat er op basis van de huidige feiten en omstandigheden geen van de gronden voor vrijheidsbeneming aanwezig waren. Daarom heeft de rechtbank het bezwaar van de betrokkene tegen de beslissing van de geneesheer-directeur toegewezen en vastgesteld dat de voorwaardelijke machtiging herleefde.