insolventienummer: 11/600 R
uitspraakdatum : 16 november 2012
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
In de schuldsaneringsregeling van:
[schuldenares],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] (Marokko),
ten tijde van het uitspreken van de schuldsaneringsregeling
wonende te [postcode en woonplaats], [adres],
heeft de bewindvoerder op 28 juni 2012 een verzoek ingediend strekkende tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
Ten aanzien van de schuldenares is bij vonnis van 28 juni 2011 de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van mr. P. van Essen tot rechter-commissaris. Mr. P.A. Loeff (Advocatenkantoor Loeff), kantoorhoudende te Zwijndrecht, is benoemd tot bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft zijn verzoek gegrond op de volgende feiten en omstandigheden:
De schuldenares heeft de sollicitatieplicht niet nageleefd. Er zijn geen sollicitatiebewijzen overgelegd vanaf toelating tot heden. Schuldenares heeft verzocht om vrijstelling van de sollicitatieverplichting vanwege psychische problemen en omdat zij een inburgeringscursus heeft willen volgen. Dit verzoek is niet gehonoreerd door de rechter-commissaris bij beschikking van 1 maart 2012.
De rechter-commissaris ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 november 2012. Bij deze behandeling zijn zowel schuldenaar, bijgestaan door haar advocaat mr. R.M. van der Zwan, als de bewindvoerder verschenen en gehoord.
De schuldenaar heeft ter terechtzitting zelf en bij monde van haar advocaat, mr. Van der Zwan, het volgende aangevoerd. Schuldenares wordt niet inzetbaar geacht voor werk. Zij heeft veel problemen gehad. Schuldenares is uitgehuwelijkt aan een 22 jaar oudere man en ten tijde van het huwelijk stelselmatig mishandeld. Zij is verstoten door haar familie in Marokko. Vervolgens heeft de advocaat verklaard dat schuldenares haar best doet om de Nederlandse taal te leren en dat het voor haar niet duidelijk was dat ze moest solliciteren. Er zijn door schuldenares, met hulp, wel sollicitatiebrieven geschreven. Daarnaast heeft de advocaat erop gewezen dat schuldenares wel wil werken maar het niet kan en dat schuldenares medicatie voorgeschreven heeft gekregen. Ten slotte heeft de advocaat verklaard dat schuldenares, indien de regeling tussentijds zou worden beëindigd, weer in de problemen zou komen.
De bewindvoerder heeft bij brief van 22 oktober 2012 en ter terechtzitting aangevoerd dat schuldenares de informatieplicht niet heeft nageleefd. De volgende stukken ontbreken: het informatieformulier over de maand juli 2012 en de uitkeringsspecificatie over juli 2012. Schuldenares heeft ook niet voldaan aan de sollicitatieplicht. Schuldenares heeft verklaard dat zij van mening is dat zij arbeidsongeschikt is vanwege lichamelijke en psychische klachten. Voorts heeft de bewindvoerder verklaard dat uit de GGD-rapportage d.d. 19 december 2011 blijkt dat er psychische beperkingen zijn. Indien hij dit zou volgen zou er een vrijstelling van de sollicitatieverplichting moeten volgen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Van personen ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling van toepassing is, mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen en dat zij door doen of nalaten de uitvoering van de regeling niet belemmeren of frustreren. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting moet worden geoordeeld of en in hoeverre schuldenares haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen.
De informatieplicht van schuldenares is een van de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling. Gelet op de strekking van de schuldsaneringsregeling rust op schuldenares een algemene verplichting tot het verschaffen van die inlichtingen waarvan schuldenares weet of behoort te begrijpen dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat schuldenares de bewindvoerder niet spontaan heeft geïnformeerd en dat zij niet of te laat heeft gereageerd op informatieverzoeken. De volgende stukken ontbreken in het dossier: het informatieformulier over de maand juli 2012 en de uitkeringsspecificatie over de maand juli 2012.
De wettelijke schuldsaneringsregeling veronderstelt een inspanning van de schuldenares om in het tijdvak waarop de schuldsaneringsregeling van toepassing is zoveel mogelijk inkomsten te verwerven waarmee de schuldeisers geheel of ten dele kunnen worden voldaan. Deze verplichting kan concreet tot uitdrukking komen in een sollicitatieplicht.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is naar voren gekomen dat schuldenares vanaf toelating slechts enkele sollicitatiebewijzen heeft overgelegd, die bovendien nog van zeer recente datum zijn. Als antwoord op de vraag waarom schuldenares niet heeft gesolliciteerd heeft zij aangevoerd dat zij zich niet tot werken in staat acht. Daarbij voert zij dat een medische keuring van 19 december 2011 uitwijst dat zij fysiek gezien tot werken in staat moet worden geacht, maar dat zij gezien haar psychische problemen niet inzetbaar wordt geacht voor de reguliere arbeidsmarkt.
Deze medische rapportage is voorgelegd aan de rechter-commissaris en deze heeft naar aanleiding van het rapport beslist dat er geen aanleiding was schuldenares van haar sollicitatieplicht te ontheffen, waarbij de rechter-commissaris overigens nog aantekent dat schuldenares ten tijde van haar toelating tot de schuldsaneringsregeling geen melding heeft gemaakt van haar psychische problemen.
Uit de stukken blijkt dat de rechter-commissaris op of omstreeks 1 maart 2012 (definitief) heeft beslist schuldenares niet te ontheffen van haar sollicitatieplicht. In ieder geval blijkt uit het derde Openbare Verlag van de bewindvoerder van 28 juni 2012 dat de rechter-commissaris in deze zin heeft beschikt en er moet van worden uitgegaan dat schuldenares tenminste daarvoor, maar in ieder geval uit dit verslag kennis heeft genomen of heeft kunnen nemen van deze beschikking van de rechter-commissaris.
Volgens artikel 315 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) staat tegen beschikkingen van de rechter-commissaris gedurende vijf dagen hoger beroep open op de rechtbank. Schuldenares heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Het is eerst nu, ter gelegenheid van de behandeling van het verzoek om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, dat schuldenares laat blijken het met de beschikking van de rechter-commissaris niet eens te zijn. Naar het oordeel van de rechtbank staat het systeem van de Faillissementswet eraan in de weg dat een schuldenares alsnog, na ommekomst van de periode als genoemd in artikel 315 lid 1Fw, tegen een beschikking van de rechter-commissaris opkomt. Want daarmee zou artikel 315 lid 1 Fw in die zin een loze bepaling worden dat zowel aan de daarin genoemde termijn van vijf dagen als het feit dat het de rechter-commissaris of, in hoger beroep, de rechtbank is die beslist over al dan niet vrijstelling van de sollicitatieplicht voorbij zou kunnen worden gegaan. In dat geval zou alsnog en veel later dan binnen de termijn van vijf dagen een beschikking van de rechter-commissaris in hoger beroep getoetst kunnen worden. Naar het oordeel van de rechtbank kan de mogelijkheid van hoger beroep tegen beschikkingen van de rechter-commissaris niet in die zin moeten kunnen worden opgerekt.
Nu de rechtbank ervan uitgaat dat de beschikking van de rechter-commissaris om schuldenares niet vrij te stellen van haar sollicitatieplicht onherroepelijk is geworden, kan de rechtbank niet anders dan constateren dat schuldenares haar sollicitatieverplichting niet is nagekomen. Gelet op een van de voorgaande alinea's staat dat aan een voortzetting van de schuldsaneringsregeling in de weg en is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de bewindvoerder dient te worden toegewezen en dat de onderhavige schuldsaneringsregeling dient te worden beëindigd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en het bedrag van de door deze gemaakte kosten vaststellen.
Het is de rechtbank gebleken dat er onvoldoende baten zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen zodat een verificatievergadering achterwege kan blijven. Er kan worden volstaan met het opmaken van een slotuitdelingslijst. Er is wel enig actief. De rechtbank geeft aan de bewindvoerder opdracht om het restantactief - na voldoening van het salaris en de kosten - te verdelen onder de crediteuren.
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling van [schuldenares] voornoemd;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, mr. P.A. Loeff (Advocatenkantoor Loeff), vast op € 899,04, inclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- stelt het bedrag van de kosten vast op € 73,63, inclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft opdracht aan de bewindvoerder om het resterende actief -na voldoening van het salaris van de bewindvoerder en de kosten- te verdelen onder de crediteuren.
Gewezen door mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2012 in aanwezigheid van J.P.C.G. van der Wielen, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te 's-Gravenhage.