ECLI:NL:RBSGR:2012:BY4944
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afweging van belangen bij voortduring van vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 oktober 2012 uitspraak gedaan in het beroep van een vreemdeling tegen de aan hem opgelegde maatregel van bewaring. De vreemdeling, van Syrische nationaliteit, was sinds 14 september 2011 in bewaring gesteld, met een onderbreking door strafrechtelijke detentie. De rechtbank heeft in haar overwegingen de belangenafweging tussen de vreemdeling en de verweerder, de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, centraal gesteld. Naarmate de vrijheidsontneming langer voortduurt, weegt het belang van de vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld zwaarder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring inmiddels meer dan twaalf maanden heeft geduurd en dat er geen zicht op uitzetting binnen afzienbare termijn is. Dit werd onderbouwd door het feit dat de Tunesische autoriteiten geen nieuwe identiteitsgegevens van de vreemdeling hebben ontvangen en dat het traject voor een laissez-passeraanvraag bij de Syrische autoriteiten was stopgezet. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de vreemdeling niet volledig meewerkte aan zijn vertrekplicht, dit onder de gegeven omstandigheden onvoldoende basis vormde om de maatregel van bewaring voort te zetten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 11 oktober 2012. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op € 874,--. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.