ECLI:NL:RBSGR:2012:BY4911

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12-10082
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.B. de Vries - van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning op basis van onjuiste gegevens verstrekt door eiseres

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 1 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres. Eiseres had in 2005 een ongehuwdverklaring overgelegd bij haar aanvraag, terwijl zij op dat moment niet ongehuwd was. De rechtbank moest beoordelen of dit als het verstrekken van onjuiste gegevens kon worden aangemerkt, wat ten tijde van de intrekking van de verblijfsvergunning aan eiseres kon worden tegengeworpen. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet kon standhouden. Dit was gebaseerd op het feit dat het huwelijk van eiseres, dat op 28 mei 2001 op de Filipijnen was gesloten, bij rechterlijke uitspraak van 19 mei 2008 ongeldig was verklaard. Hierdoor werd eiseres geacht nimmer gehuwd te zijn geweest, en kon haar niet worden verweten dat zij onjuiste gegevens had verstrekt over haar ongehuwd zijn na deze datum.

De rechtbank benadrukte dat de ratio achter de intrekking van een verblijfsvergunning op basis van onjuiste gegevens is dat de onjuiste situatie gecorrigeerd moet worden. Echter, in dit geval was er geen sprake van een onjuiste situatie ten tijde van de intrekking, aangezien de rechtbank vaststelde dat de ongehuwdverklaring van eiseres na de ongeldigverklaring van haar huwelijk niet als onjuist kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de oorspronkelijke situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 874,- werden vastgesteld, en werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 156,- te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12 / 10082
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 november 2012 in de zaak tussen
[naam eiseres],
geboren op [geboortedatum], van Filipijnse nationaliteit,
eiseres,
(gemachtigde: mr. drs. R. Dhalganjansing, advocaat te ’s-Gravenhage),
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
verweerder,
(gemachtigde: mr. S. Naardendorp, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te
’s-Gravenhage).
Procesverloop
Bij besluit van 12 september 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij partner [naam partner]’ met terugwerkende kracht tot 21 september 2007 ingetrokken.
Bij besluit van 24 februari 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft 21 juni 2012 verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiseres is in 2003 Nederland ingereisd en in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het verrichten van arbeid in loondienst’. Na overlegging van een gelegaliseerde ongehuwdverklaring, is eiseres bij besluit van 4 oktober 2007 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij partner [naam partner]’, met ingang van 21 september 2007. De geldigheidsduur van deze verblijfsvergunning is verlengd tot 25 september 2013.
2. Verweerder heeft de verblijfsvergunning van eiseres onder de beperking ‘verblijf bij partner [naam partner]’ met terugwerkende kracht ingetrokken, aangezien eisers onjuiste gegevens heeft verstrekt. Naar aanleiding van een verificatieonderzoek van de door eiseres overgelegde ongehuwdverklaring is gebleken dat eiseres op 28 mei 2001 op de Filipijnen in het huwelijk is getreden met . [naam ex] en dat dit huwelijk op 19 mei 2008 door middel van een gerechtelijke uitspraak is ontbonden. Dit betekent dat de ongehuwdverklaring inhoudelijk onjuist was en dat eiseres bij haar aanvraag in 2005 onjuiste gegevens heeft verstrekt. Gelet daarop wordt eiseres geacht nimmer in het bezit te zijn geweest van een vergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij partner [naam partner]’.
3. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt. Eiseres is niet gescheiden, haar huwelijk is met terugwerkende kracht ongeldig verklaard. Volgens de Filipijnse wet wordt zij geacht nimmer te zijn gehuwd, nu het huwelijk van 28 mei 2001, zijnde een juridisch ongeldig huwelijk, geen enkel rechtsgevolg heeft gehad. Daaruit volgt volgens eiseres dat het voor haar wel degelijk mogelijk was om op 6 februari 2007 een rechtsgeldig geregistreerd partnerschap aan te gaan. Eiseres wijst daarbij op de Nederlandse echtscheidingswetgeving zoals deze bestaat sinds 1 januari 2012. De datum van indiening van de echtscheiding is bepalend. Het verschil met de Nederlandse echtscheiding is dat bij de echtscheiding het huwelijk blijft bestaan tot de datum van indiening van het verzoek, terwijl bij een ongeldigverklaring van het huwelijk partijen nimmer gehuwd zijn, aldus eiseres.
4. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres geen verklaring geeft voor het feit dat de ongehuwdverklaring onjuist is. De bevoegde Filipijnse autoriteiten hebben immers een ongehuwdverklaring afgegeven op het moment dat eiseres nog formeel gehuwd was. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het huwelijk weliswaar in 2008 ongeldig is verklaard, maar dat eiseres ten tijde van de aanvraag gehuwd was en daarvan melding had moeten maken. Dat het huwelijk - achteraf beschouwd – geacht moet worden niet hebben bestaan, maakt dat niet anders.
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat het huwelijk van eiseres met [naam ex], gesloten 28 mei 2001 op de Filipijnen, bij rechterlijke uitspraak van 19 mei 2008 ongeldig is verklaard (‘declared null and void’). Evenmin is in geschil dat ongeldigverklaring van het huwelijk betekent dat het huwelijk geacht wordt nooit te hebben bestaan.
6. Ingevolge artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden ingetrokken op de gronden als bedoeld in artikel 18, eerste lid, met uitzondering van onderdeel b.
6.1 In artikel 18, eerste lid en onder c, Vw is bepaald dat een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw kan worden afgewezen, indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid.
6.2 In B1/5.3.3. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is hieromtrent - voor zover van belang – het volgende beleid opgenomen.
Indien wordt vastgesteld dat er bij de verlening, verlenging of wijziging van de verblijfsvergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt of relevante gegevens zijn achtergehouden, en er nog geen periode van twaalf jaren of langer is verstreken, wordt de ten onrechte verleende verblijfsvergunning ingetrokken of de geldigheidsduur ervan niet verlengd. Voorwaarde is uiteraard dat het verstrekken van de onjuiste gegevens, of het achterhouden van de juiste gegevens er (mede) toe heeft geleid dat de verblijfsvergunning ten onrechte is verleend, verlengd of gewijzigd.
Niet van belang is of het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het achterhouden van gegevens opzettelijk is gebeurd. Het gaat er om dat de onjuiste situatie wordt gecorrigeerd. Bepalend is immers of de verblijfsvergunning bij bekendheid met de juiste gegevens zou zijn verleend, verlengd of gewijzigd. Het is niet van belang of de onjuiste gegevens zijn verstrekt of de juiste gegevens zijn achtergehouden door de vreemdeling zelf of andere belanghebbenden.
6.3 Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank zich eerstens voor de vraag gesteld of verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel relevante gegevens heeft achtergehouden. Eiseres heeft bij haar aanvraag in 2005 een ongehuwdverklaring overgelegd, terwijl eiseres op dat moment niet ongehuwd was. De vraag is of daarmee sprake is van het verstrekken van onjuiste gegevens, dat ten tijde van de intrekking van de verleende verblijfsvergunning aan eiseres kan worden tegengeworpen. Zoals vastgesteld, is het huwelijk van eiseres met. [naam ex], gesloten 28 mei 2001 op de Filipijnen, bij rechterlijke uitspraak van 19 mei 2008 ongeldig verklaard. Die uitspraak heeft tot gevolg dat het tot die datum bestaande huwelijk geacht wordt nimmer te hebben bestaan. Gelet daarop kan verweerder eiseres naar het oordeel van de rechtbank (na 19 mei 2008) niet tegenwerpen dat zij onjuiste gegevens heeft verstrekt over het ongehuwd zijn, aangezien de door eiseres verstrekte gegevens - als gevolg van de uitspraak van 19 mei 2008 - niet (langer) als onjuist kunnen worden aangemerkt. Hetzelfde geldt voor het hebben achtergehouden van gegevens over het gesloten huwelijk, aangezien eiseres (na 19 mei 2008) niet kan worden tegengeworpen dat zij reeds gehuwd was. Uit het voorgaande volgt dat noch ten tijde van het primaire besluit strekkende tot intrekking van de verleende vergunning noch ten tijde van het bestreden besluit sprake was van (het verstrekken van) onjuiste gegevens. De rechtbank volgt verweerder derhalve niet in zijn standpunt dat de bij de aanvraag overlegde ongehuwdverklaring maakt dat sprake is van het verstrekken van onjuiste gegevens dat eiseres thans kan worden tegengeworpen. Dat, zoals verweerder ter zitting heeft betoogd, voorgaande redenering een oneerlijke uitkomst heeft, aangezien eiseres dan - anders dan vreemdelingen afkomstig uit een ander land - profiteert van de Filipijnse regelgeving die slechts de ongeldigverklaring van een huwelijk kent en geen ontbinding ervan, kan niet afdoen aan het rechtsgevolg dat de rechtbank aan de - niet in geschil zijnde - ongeldigverklaring dient te verbinden. Dat mogelijk de facto sprake is van een ontbinding, maakt het voorgaande evenmin anders.
Ook overigens wijst de rechtbank erop dat, zoals ook uit het hiervoor weergegeven beleid blijkt, de ratio van het intrekken van een op onjuiste gegevens gebaseerde verleende verblijfsvergunning is dat de onjuiste situatie wordt gecorrigeerd. Van een bestaande onjuiste situatie was ten tijde van het primaire besluit noch ten tijde van het bestreden besluit sprake.
6.4 Uit het voorgaande volgt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel gegevens heeft achterhouden. Gelet daarop, kan de intrekking van de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘verblijf bij [naam partner]’ op grond van artikel 19 Vw, juncto artikel 18, eerste lid en onder c, Vw geen stand houden. De rechtbank zal het beroep dan ook gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met 7:12 Awb. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.
7. Gezien het voorgaande, is geen andere uitkomst mogelijk. De rechtbank zal daarom gebruik maken van de in artikel 8:72, vierde lid, Awb gegeven bevoegdheid om zelf in de zaak te voorzien en zal het primaire besluit herroepen.
8. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiseres heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 874,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).
9. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:74, eerste lid, Awb verweerder aanwijzen als rechtspersoon die het betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 24 februari 2012;
- herroept het primaire besluit van 12 september 2011;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 874,- te betalen aan eiseres;
- draagt verweerder op € 156,- te betalen aan eiser als vergoeding voor het betaalde
griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries - van den Heuvel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Oomen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 november 2012.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.