ECLI:NL:RBSGR:2012:BY4269

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 1/22445
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd

In deze zaak is in geschil of de aan eiser verleende verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd terecht is verleend met ingang van 26 september 2011, of dat deze ingangsdatum moet worden vastgesteld op 12 september 2011. Eiser heeft op 30 augustus 2011 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd ingediend. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft echter aangegeven dat de aanvraag op 26 september 2011 is ontvangen en geregistreerd. Eiser stelt dat de aanvraag eerder is verzonden en dat de IND deze op een eerdere datum heeft ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de IND is overgestapt op een digitaal postregistratiesysteem, waardoor het moeilijk is om de exacte datum van ontvangst te achterhalen. De rechtbank oordeelt dat, gelet op de omstandigheden, moet worden aangenomen dat eiser de aanvraag op 30 augustus 2011 heeft verzonden en dat deze op 12 september 2011 door de IND is ontvangen. De rechtbank heeft daarom de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd vastgesteld op 12 september 2011, in plaats van 26 september 2011. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de IND herroepen en de proceskosten aan eiser toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/22445
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 november 2012 in de zaak tussen
[naam eiser],
geboren op [geboortedatum], van onbekende nationaliteit,
eiser,
(gemachtigde: mr. F. Verkerk, advocaat te Amsterdam),
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder,
(gemachtigde: mr. C.J. Tromp, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te
’s-Gravenhage).
Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) verleend met ingang van 26 september 2011.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 12 juli 2012 beroep ingesteld. Bij brief van 8 augustus 2012 heeft eiser de beroepsgronden ingediend.
Bij brief van 28 september 2012 heeft de rechtbank verweerder verzocht om nader te onderbouwen of het bestreden besluit, volgens een handgeschreven aantekening op een afschrift van dat besluit, inderdaad per post dan wel aangetekend is verzonden op 26 januari 2012 dan wel op een andere datum. Bij brief van 2 oktober 2012 heeft verweerder een reactie gegeven op dit verzoek en de beroepsgronden van eiser.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2012. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat eiser bij brief van 12 juli 2012 tijdig beroep heeft ingesteld tegen het op 24 januari 2012 genomen bestreden besluit, omdat het er voor moet worden gehouden dat dit besluit eerst op 10 juli 2012 aan eiser bekend is gemaakt. Immers, uit verweerders brief van 2 oktober 2012 blijkt dat, hoewel volgens zijn systemen het besluit op 26 januari 2012 per gewone post is verzonden naar het laatst bekende adres van eiser, hij die verzending niet met een verzendstempel of anderszins genoegzaam kan onderbouwen. Daarnaast weerspreekt verweerder niet eisers stelling dat het besluit hem eerst op 10 juli 2012 door een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in handen is gesteld.
2. De rechtbank betrekt bij de beoordeling van dit beroep dat bij besluit van 15 januari 2007 verweerder aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw heeft verleend met ingang van 12 september 2006 en geldig tot 12 september 2011.
3. In paragraaf C 17/1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
Nadat de vreemdeling vijf jaar rechtmatig verblijf heeft gehad op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie C21/1.1, ook voor de gevallen waarin een termijn van drie jaar geldt) komt hij op grond van artikel 34 Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, tenzij op het moment van verlopen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd een van de weigeringsgronden van artikel 32 Vw zich voordoet.
De aanvraag wordt op grond van artikel 3.108 Vb, juncto artikel 3.43 VV ingediend bij de IND. De aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan op grond van artikel 40 Vw niet eerder worden ingediend dan vier weken voor de datum waarop de vreemdeling vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft gehad in Nederland op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag moet in beginsel worden ingediend voordat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde duur eindigt.
Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te laat wordt ingediend, dat wil zeggen na afloop van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, wordt de aanvraag in behandeling genomen en wordt getoetst of een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden verleend. De IND beoordeelt daarbij of het de vreemdeling is toe te rekenen dat de aanvraag te laat is ingediend.
Als het de vreemdeling niet is toe te rekenen dat de aanvraag te laat is ingediend, kan de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend met ingang van de dag nadat de geldigheidsduur van de vergunning voor bepaalde tijd eindigt.
Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te laat wordt ingediend, maar binnen zes maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel, kan de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend. Het gat in het verblijfsrecht zal niet worden gedicht, de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd wordt hiermee verleend met ingang van de datum waarop zij is aangevraagd.
4. In geschil is of verweerder terecht de aan eiser verleende verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft verleend met ingang van 26 september 2011 om de reden dat verweerder de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd op die datum heeft ontvangen, en niet met ingang van 12 september 2011, aldus de dag nadat de geldigheidsduur van de aan eiser verleende vergunning voor bepaalde tijd eindigt.
5. Eiser voert aan dat hij de aanvraag op 30 augustus 2011 per gewone post aan verweerder heeft gestuurd. Het bestreden besluit brengt met zich, aldus eiser, dat nu de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd niet aansluit aan die van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, hij vanwege dat ontstane verblijfsgat nog zo’n vijf jaar moet wachten voordat hij in aanmerking kan komen voor naturalisatie.
5.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat eiser de aanvraag op 30 augustus 2011 per post heeft verzonden. Verweerder heeft daartoe een uitdraai uit het zogenoemde postverwerkingssysteem overgelegd, waaruit volgens hem blijkt dat de aanvraag op 26 september 2011 is ontvangen.
5.2 Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de IND ruim een jaar geleden is overgestapt op een zogenoemde digitaal post(registratie)systeem. Sedertdien worden alle inkomende poststukken door een zogenoemde scanstraat op een locatie te Almelo geregistreerd en ingescand. Voor de ontvangst van poststukken heeft de IND een (centraal) post(bus)adres te Almelo ingevoerd. Poststukken die op andere locaties van de IND worden ontvangen, worden naar – de scanstraat te – Almelo doorgestuurd en eerst daar geregistreerd. Voorts worden inkomende poststukken niet meer voorzien van een datumstempel voor ontvangst. De enveloppen van de poststukken worden niet ingescand. De originele poststukken worden, nadat ze zijn ingescand, niet meer bewaard.
5.3 Eiser heeft een model aanvraagformulier ‘Verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd of verlenging verblijfsvergunning bepaalde tijd’ ingevuld en ondertekend, waarop is voorbedrukt de aanvraag te sturen naar ‘de IND, Postbus 70566, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch’. Uit het dossier blijkt niet dat verweerder eiser erover heeft geïnformeerd dat hij – in het vervolg – zijn correspondentie dient te sturen naar een postadres te Almelo. Gelet hierop moet worden aangenomen dat eiser de aanvraag heeft gestuurd naar het postadres te ’s-Hertogenbosch.
Uit de door verweerder overgelegde uitdraai van het postverwerkingssysteem blijkt dat de aanvraag zowel is ontvangen, geregistreerd als ingescand op 26 september 2011. De betreffende handelingen zijn verricht door de scanstraat te Almelo.
Aangezien de IND-locatie te ’s-Hertogenbosch de – originele – aanvraag van eiser heeft doorgestuurd naar de scanstraat te Almelo, moet eerstgenoemde locatie de aanvraag op een eerdere datum dan 26 september 2011 hebben ontvangen. Op welke datum dat is geweest kan verweerder, gelet op de onder 5.2 vermelde omstandigheden, niet (meer) achterhalen.
5.4 Gelet op het voorgaande moet het er voor worden gehouden dat eiser, naar hij stelt, op 30 augustus 2011 de aanvraag per post heeft verzonden en dat verweerder deze daags erna, aldus vóór 12 september 2011, heeft ontvangen. Derhalve heeft verweerder in strijd met paragraaf C 17/1 Vc de ingangsdatum van de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd bepaald op 26 september 2011, en niet op 12 september 2011. Het bestreden besluit is op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ondeugdelijk gemotiveerd. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
6. Aangezien rechtens nog maar één beslissing mogelijk is, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Awb zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal het bestreden besluit herroepen in zoverre dat de ingangsdatum van de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd 12 september 2011 is.
7. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder tevens veroordelen in de kosten die eiser heeft in beroep heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 437,- (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- herroept het besluit van 24 januari 2012 in zoverre dat de ingangsdatum van de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd 12 september 2011 is;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 24 januari 2012;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten die eiser in beroep heeft moeten maken en draagt verweerder op € 437,- te betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D.M. Michael, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L.L. van den Akker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2012.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.