ECLI:NL:RBSGR:2012:BY3412

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-757582-12
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van benzine en bezit van geneesmiddelen zonder vergunning

Op 8 november 2012 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig had gemaakt aan diefstal van benzine en het in voorraad hebben van geneesmiddelen zonder handelsvergunning. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en het voorhanden hebben van wapens en illegaal vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 29 februari 2012 samen met een ander een hoeveelheid benzine had weggenomen van een tankstation, en op 6 maart 2012 een poging daartoe had gedaan. Daarnaast had hij op 6 maart 2012 meer dan 3500 tabletten Kamagra in zijn bezit, waarvoor hij geen handelsvergunning had. De rechtbank vond dat het ongecontroleerd in voorraad hebben van dergelijke geneesmiddelen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze aan hem toebehoorden. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor de volksgezondheid, en de rechtbank rekende het de verdachte aan dat hij louter uit persoonlijk gewin had gehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/757582-12
Datum uitspraak: 8 november 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 1985 te [geboorteplaats verdachte],
adres: [adres verdachte].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. van der Zwan, en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 9,7 gram en/of 5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage een of meer wapens van categorie III, te weten een revolver (merk Nagant en/of model M1895) en/of munitie van categorie III, te weten een of meer patronen (7.62 mm), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 februari 2012 tot en met 6 maart 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een benzinepomp heeft weggenomen een hoeveelheid benzine (getankt in een (zwarte) Fiat Punto), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan Tinq Nederland BV, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die benzine, althans die/dat goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas/pinpas/tankpas);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 februari 2012 tot en met 6 maart 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een benzinepomp weg te nemen benzine (getankt en/of te tanken in een (zwarte) Fiat Punto), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan Tinq Nederland BV, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die benzine, althans die/dat goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas/pinpas/tankpas), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 6 maart 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, (een) stof(fen) en/of voorwerp(en) en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat die/dat stof(fen) en/of voorwerp(en) gegevens bestemd waren tot het plegen van enig in artikel 226, eerste lid, onder sub 2-sub 5 en/of artikel 231, eerste lid en/of artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf/misdrijven, immers heeft hij, verdachte, (in (de achterbak van)) zijn/een door hem bestuurde auto) aanwezig/voorhanden gehad een (grijskleurig) apparaat voor het dupliceren van (pin)passen en/of twaalf, althans een aantal, blanco (witte) pasjes;
5.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) geneesmiddel(en), te weten 3520, althans een (groot) aantal, tabletten Kamagra (bevattende de werkzame stof Sildenafil), zonder handelsvergunning in het handelsverkeer heeft gebracht en/of (telkens) opzettelijk (een) geneesmiddel(en) te weten Kamagra (bevattende de werkzame stof Sildenafil), waarvoor geen handelsvergunning geldt heeft verkocht, afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd, in elk geval in voorraad heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie I onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
7.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (traan)gasbusje (merk KKS / Police RSG Pepper-Spray), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
8.
hij op of omstreeks 6 maart 2012 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk en/of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, te weten een stuks vuurwerk "Cobra" en/of zes, althans een of meer, lawinepijlen, terwijl dat bestemd was voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(en) ter beschikking heeft gesteld;
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Inleiding1
Op 6 maart 2012 kreeg de politie een melding dat er bij het tankstation van TinQ op [adres TinQ] een grote hoeveelheid benzine getankt zou worden, hetgeen de melder niet helemaal vertrouwde. Er zou namelijk elke dag ongeveer 600 liter benzine getankt zijn in een vijftal auto's. Verbalisanten zijn vervolgens ter plaatse gegaan. Zij zagen daar dat [betrokkene 1] een Fiat Punto met kenteken [kenteken] aan het tanken was. Verdachte, eigenaar van voornoemde auto, zat op dat moment op de bestuurdersstoel van de auto. De melder, [naam melder], verklaarde dat die [betrokkene 1] kort daarvoor enkele honderden liters benzine in een rode Volkswagen Caddy had getankt. [naam melder] is vervolgens gaan telefoneren met zijn baas. Van zijn baas hoorde hij dat TinQ was opgelicht, omdat er voor vele honderden euro's was getankt, terwijl er slechts € 5,00 van de rekening was afgeschreven. Hierop zijn zowel [betrokkene 1] als verdachte aangehouden.2
Op 7 maart 2012 heeft [naam aangever], operationeel manager van TinQ, aangifte gedaan van diefstal van benzine. Hij heeft verklaard dat er op het tankstation van TinQ aan [adres TinQ] grote hoeveelheden brandstof werden getankt, terwijl er steeds maar vijf euro van de rekening van de afnemer werd afgeschreven. De technische dienst van TinQ, ITTS, heeft hiernaar een onderzoek ingesteld. Daaruit is gebleken dat de afnemer van de brandstof (steeds) een zeer laag banksaldo had en dat de limitering van deze bankpas kennelijk niet heeft gewerkt, waardoor er zeer grote hoeveelheden brandstof konden worden getankt.3
De politie heeft van TinQ een aantal e-mails ontvangen met daarin de eindafrekeningen per dag over de periode van 1 januari 2012 tot en met 6 maart 2012. In deze eindafrekeningen staan niet alleen de marktwaarde van de verkochte brandstof van die dag, maar ook het bedrag dat daadwerkelijk aan inkomsten is ontvangen. In de periode van 1 tot en met 19 januari 2012 zijn er per dag kleine verschillen. Deze verschillen zijn de ene keer positief, de andere keer negatief. Vanaf 20 tot en met 31 januari 2012 is het negatieve verschil maximaal € 974,45. In de periode van 1 tot en met 29 februari 2012 is het negatieve verschil maximaal € 3.484,31. In de periode van 1 maart 2012 tot en met 6 maart 2012 is het negatieve verschil maximaal € 8.073,01. Het totale negatieve verschil over de periode van 1 januari 2012 tot en met 6 maart 2012 bedraagt € 65.465,95.4
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat [betrokkene 1] op 6 maart 2012 heeft staan tanken in zijn, verdachtes, auto. Verdachte had hem daar echter nog geen geld voor betaald. Ongeveer een week eerder had [betrokkene 1] ook voor verdachte getankt. Verdachte heeft [betrokkene 1], zo heeft hij verklaard, daarvoor een bedrag van één euro per liter betaald.5
In de auto van verdachte zijn in een opbergvak van de rechter voorstoel twee gripzakjes aangetroffen. In deze gripzakjes bleek in totaal 14,7 gram amfetamine te zitten (feit 1). Verder werd er in de kofferbak van de auto een bruine kartonnen doos aangetroffen. Daarin zat een grijskleurig apparaat dat geschikt is voor het dupliceren van passen (feit 4). Ook zaten er nog enkele passen bij, wit van kleur en vermoedelijk voorzien van een magneetstrip.
Er heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan het adres
[adres woning]. Verdachte heeft op dat adres enige tijd ingeschreven gestaan en er de nacht voorafgaande aan zijn aanhouding nog geslapen.6
Bij deze doorzoeking werden in de woning 3520 Kamagra-tabletten aangetroffen (feit 5).7 De aangetroffen Kamagra-tabletten waren verpakt in 927 doordrukstrips met daarin vier ruitvormige, groene tabletten, voorzien van het opschrift 'merk Kamagra, Sildenafil Citrate, 100 mg'.8 Volgens [betrokkene 2], bewoonster van de woning, heeft verdachte de tabletten in haar woning gelegd.9
In de kelderbox van voornoemde woning werd een hoeveelheid illegaal vuurwerk (feit 8) en een kluis aangetroffen. In de kluis lag een uitschuifbare ploertendoder, een mes in een foedraal, een busje pepperspray (feit 7), een zilverkleurige boksbeugel (feit 6), een plastic zakje met munitie en een foedraal met daarin een revolver (feit 2).
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 2, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, nu niet bewezen kan worden dat de bij deze feiten omschreven voorwerpen aan verdachte toebehoren. Voorts heeft de officier van justitie vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit gevorderd, nu het voorhanden hebben van een dergelijk apparaat geen strafbaar feit is.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de onder 1, 3 primair en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van de onder 2, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten nu niet bewezen kan worden dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit bepleit, nu het niet strafbaar is om een dergelijk apparaat voorhanden te hebben.
Van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Niet bewezen kan immers worden, aldus de raadsman, dat verdachte zich er van bewust was dat er amfetamine in het opbergvak lag. Er is niet onderzocht of de vingerafdrukken van verdachte zich op de gripzakjes bevonden. Daarnaast wordt de auto waarin de gripzakjes zijn aangetroffen niet uitsluitend door verdachte gebruikt.
Voorts heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 5. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld, dat de tabletten geen geneesmiddel "naar toediening" zijn, nu uit het dossier niet de exacte hoeveelheid Sildenafil per tablet blijkt. Hierdoor staat niet vast dat de tabletten een werkzame dosis Sildenafil bevatten. Evenmin zijn, aldus de raadsman, de tabletten een geneesmiddel "naar aandiening", nu de tabletten en de wijze waarop zij verpakt zijn geen informatie bevatten over hun werking.
Ten slotte heeft de raadsman vrijspraak van feit 3 bepleit. Verdachte ging er van uit dat [betrokkene 1] in het bezit was van een pas waardoor hij goedkoop mocht tanken. Verdachte heeft er daardoor niet aan gedacht dat er sprake kon zijn van diefstal van benzine. Mitsdien heeft hij geen opzet op de diefstal gehad, zo min als opzet op medeplegen, zodat hij ook van dit feit moet worden vrijsproken.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Feiten 2, 4, 6, 7 en 8
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.
Vervolgens dient de rechtbank de volgende vragen nog te beantwoorden:
- Heeft verdachte opzettelijk 14,7 gram amfetamine aanwezig gehad (feit 1)?
- Heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van benzine (feit 3)?
- Kunnen de Kamagra-tabletten worden aangemerkt als geneesmiddel (feit 5)?
Feit 1
Uit het dossier volgt dat in het opbergvak van de rechter voorstoel van de auto van verdachte twee gripzakjes zijn aangetroffen met daarin 14,7 gram amfetamine. Ook zijn in dat zelfde opbergvak enkele nieuwe simkaarten aangetroffen, waarvan vast staat dat zij aan verdachte in eigendom toebehoren.
Verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting verklaard dat ook anderen van zijn auto gebruik hebben gemaakt en dat hij vermoedt dat één van hen de gripzakjes in zijn auto heeft achtergelaten. Verder gaat verdachte er van uit dat iemand, toen die op de achterbank ging zitten, de simkaarten vanaf de achterbank in het opbergvak heeft gestopt.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voldoende aannemelijk. Deze verklaring geeft een lezing die niet weerlegd kan worden door de voorhanden bewijsmiddelen. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 1 ten laste gelegde feit vrijspreken.
Feit 3
Het verweer komt er op neer dat verdachte er van uit ging dat [betrokkene 1] een pas had om goedkoop te kunnen tanken en dat hij, verdachte, niet wist dat [betrokkene 1] de benzine had gestolen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk en overweegt daartoe het volgende. Op de pomp wordt de afgenomen hoeveelheid benzine, de literprijs en de totale prijs van de afgenomen hoeveelheid benzine vermeld. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat de literprijs van benzine al vele jaren meer dan één euro per liter bedraagt. Verdachte heeft moeten zien en kunnen begrijpen dat de afgenomen benzine beduidend meer heeft gekost dan één euro per liter en dat er dus iets niet in de haak was. Uit het feit dat verdachte bij die omstandigheden de benzine van [betrokkene 1] tegen betaling van € 1,-- per liter heeft geaccepteerd, leidt de rechtbank af dat verdachte het oogmerk had om zich tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] de benzine wederrechtelijk toe te eigenen.
Vast staat dat [betrokkene 1] op 6 maart 2012 voor de auto van verdachte heeft getankt. Op het moment dat verbalisanten ter plaatse kwamen was [betrokkene 1] nog bezig met tanken. Verdachte was voornemens [betrokkene 1] hiervoor één euro per getankte liter benzine te betalen. Daar is hij echter niet aan toegekomen, doordat hij en [betrokkene 1] werden aangehouden. Nu het proces van tanken nog niet was afgerond was de handeling waarbij benzine wordt weggenomen zonder te betalen nog niet voltooid. Mitsdien heeft verdachte zich op 6 maart 2012 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal.
[betrokkene 1] heeft verklaard een week eerder, omstreeks 29 februari 2012 dus, met [betrokkene 1] op dezelfde wijze benzine te hebben getankt. Ook voor deze benzine heeft verdachte aan [betrokkene 1] een bedrag van één euro per liter betaald. De raadsman heeft aangevoerd dat er voor de diefstal van benzine op of omstreeks 29 februari 2012 geen ander bewijsmiddel in het dossier aanwezig is dan de verklaring van verdachte zelf. Verdachte zou, aldus de raadsman, daarom van dit feit moeten worden vrijgesproken. Dit verweer faalt. Er is immers namens TinQ aangifte gedaan van diefstal van een grote hoeveelheid benzine in de periode van 1 januari 2012 tot en met 6 maart 2012, waarbij TinQ is benadeeld voor een bedrag van ongeveer € 65.000,-. De rechtbank acht mitsdien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (een voltooide) diefstal van benzine op of omstreeks 29 februari 2012.
Conclusie is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide diefstal op 29 februari 2012 en een poging tot diefstal op 6 maart 2012. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 201210 vat de rechtbank het primair en subsidiair onder 3 ten laste gelegde feit elk voor zich op als (mede) impliciet cumulatief te zijn omschreven, in die zin dat geacht wordt dat zowel verdachtes gedragingen op of omstreeks 29 februari 2012 als verdachtes gedragingen op 6 maart 2012 afzonderlijk aan hem zijn tenlastegelegd. De rechtbank zal mitsdien wettig en overtuigend bewezen verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van benzine (feit 3 primair) en het medeplegen van een poging tot diefstal van benzine (feit 3 subsidiair).
Feit 5
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap is in diverse arresten ingegaan op het begrip geneesmiddel. In haar jurisprudentie onderscheidt het Hof geneesmiddelen "naar aandiening" en geneesmiddelen "naar werking" (door de raadsman omschreven als geneesmiddel "naar toediening").
Of een product valt onder de definitie "geneesmiddel naar werking" moet van geval tot geval bepaald worden. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle kenmerken van het product, in het bijzonder de samenstelling, de farmacologische eigenschappen zoals deze bij de huidige stand van de wetenschap kunnen worden vastgesteld, de gebruikswijzen, de omvang van de verspreiding ervan, de bekendheid van de consument ermee en de risico's die het gebruik ervan kan meebrengen.11 Een product valt echter niet onder deze definitie wanneer, rekening houdend met de samenstelling ervan -met inbegrip van de dosering van de werkzame stoffen- en bij gebruik volgens voorschrift, niet kan leiden tot een noemenswaardig herstel of een noemenswaardige verbetering of wijziging van fysiologische functies door het bewerkstelligen van een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect.12
In onderhavig geval zijn de tabletten voor onderzoek aangeboden aan het NFI. Het NFI heeft vastgesteld dat de Kamara-tabletten Sildenafil bevatten. Sildenafil is de werkzame stof in Viagra- en Kamagra-tabletten13 en wordt door artsen toegepast bij mannelijke patiënten die lijden aan erectiestoornissen14.
De rechtbank heeft geconstateerd, dat in het rapport van het NFI niet wordt vermeld hoeveel werkzame stof de tabletten bevatten. De rechtbank kan mitsdien niet vaststellen of de tabletten kunnen leiden tot een noemenswaardige wijziging van fysiologische functies, zijnde het wegnemen van een erectiestoornis. De tabletten zijn mitsdien niet aan te merken als "geneesmiddel naar werking".
De Europese wetgever heeft echter niet alleen beoogd producten met daadwerkelijke therapeutische werking als geneesmiddel aan te merken, maar ook producten die niet voldoende werkzaam zijn of die niet de werking hebben die de consument, gezien de wijze van aandiening, ervan mag verwachten. De wetgever heeft aldus beoogd de consument ook te beschermen tegen producten die in plaats van adequate middelen worden gebruikt.
Een product wordt geacht te zijn aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen wanneer het uitdrukkelijk als zodanig wordt aangeduid of aanbevolen op het etiket, in de bijsluiter of mondeling.15 Een product wordt eveneens aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen wanneer het bij de met een gemiddeld onderscheidingsvermogen begiftigde consument door de wijze van aandiening de indruk wekt dat het die eigenschappen heeft.16
In onderhavig geval gaat het om in doordrukstrips verpakte ruitvormige, groene tabletten. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de uiterlijke vorm van de tabletten reeds een eerste aanwijzing dat de tabletten moeten worden aangemerkt als een "geneesmiddel naar aandiening". Op de tabletten is verder opgenomen de tekst: merk Kamagra, Sildenafil Citrate, 100 mg. Deze tekst wekt, zo oordeelt de rechtbank, de indruk dat er sprake is van een geneesmiddel. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat Kamagra een medicijn is, dat net als Viagra Sildenafil bevat en bestemd is voor mannen met een erectiestoornis. Gelet op deze omstandigheden wekken de tabletten de indruk dat zij therapeutische of profylactische eigenschappen hebben. De tabletten kunnen mitsdien als "geneesmiddel naar aandiening" worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt daarom het verweer en zal het onder 5 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaren.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 3 primair:
op of omstreeks 29 februari 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een benzinepomp heeft weggenomen een hoeveelheid benzine (getankt in een zwarte Fiat Punto), toebehorend aan Tinq Nederland BV;
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
op 6 maart 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een benzinepomp weg te nemen benzine (getankt en/of te tanken in een zwarte Fiat Punto), toebehorend aan Tinq Nederland BV;
Ten aanzien van feit 5:
op omstreeks 06 maart 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk geneesmiddelen te weten Kamagra (bevattende de werkzame stof Sildenafil), waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 49 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen expliciet standpunt ingenomen ten aanzien van de strafoplegging.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van benzine en een poging tot diefstal van benzine. Verdachte heeft hiermee laten zien weinig respect te hebben voor andermans eigendom. Voorts heeft hij een tankstation financiële schade toegebracht. Verdachte heeft louter uit persoonlijk gewin gehandeld en op geen enkel moment gedacht aan de gevolgen voor het tankstation. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Voorts heeft verdachte ruim 3500 geneesmiddelen in voorraad gehad, terwijl hij daar geen handelsvergunning voor had. Het ongecontroleerd in voorraad hebben van dergelijke geneesmiddelen vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Het gebruik van geneesmiddelen waarvoor geen vergunning is afgegeven kan fatale gevolgen hebben.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte. Daaruit blijkt dat hij in 2011 is veroordeeld wegens onder meer een inbraak tot een gevangenisstraf van 12 weken. In 2010 is verdachte veroordeeld wegens afpersing tot een gevangenisstraf van 64 dagen en een werkstraf van 80 uren. Laatstgenoemde veroordeling is inmiddels onherroepelijk, zodat de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat met die veroordeling rekening dient te houden.
De rechtbank acht, gelet op de justitiële documentatie van verdachte en de ernst van onderhavige feiten, een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal aan verdachte echter een gevangenisstraf van beperkter duur opleggen dan door de officier van justitie geëist, nu minder bewezen is verklaard dan gevorderd. De ernst van de wel bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt oplegging van een gevangenisstraf van na te melden duur, De weging van voormelde omstandigheden brengt voorts mee dat de rechtbank geen aanleiding ziet om aan verdachte naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog een werkstraf, zoals geëist door de officier van justitie, op te leggen.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 40 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 4, 6, 7 en 8 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 3 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van feit 5:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) WEKEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. H.W. Vogels en mr. M.H. Rochat, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. W. Gunnewegh, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2012.
Mr. Vogels is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1511 2012049658, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 01 t/m 744).
2 Proces-verbaal van aanhouding, blz. 33-35.
3 Proces-verbaal van aangifte [naam aangever], blz. 59-60.
4 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 193-196.
5 Verklaring ter terechtzitting.
6 Verklaring ter terechtzitting.
7 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 82 en proces-verbaal van bevindingen, blz. 108.
8 Proces-verbaal, blz. 475.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2], blz. 164.
10 HR 26 juni 2012, NJ 2012, 414.
11 HvJEG, 9 juni 2005, C-211/03 (Orthica BV), r.o. 51.
12 HvJEG, 15 januari 2009, C-140/07 (Hecht-Pharma GmbH), r.o. 45.
13 NFI-rapport, blz. 470.
14 Proces-verbaal, blz. 476.
15 HvJEG, 15 november 2007, C-319/05 (Knoflookarrest), r.o. 44.
16 HvJEG, 15 november 2007, C-319/05 (Knoflookarrest), r.o. 46.