ECLI:NL:RBSGR:2012:BY3240

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
414916 - HA ZA 12-332
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van recruitment fee in het kader van wervingsopdracht

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 november 2012, staat de vordering van eiseres, handelende onder de naam RusProject, centraal. Eiseres heeft Mechel Service Global B.V. aangeklaagd voor het niet betalen van een recruitment fee die voortvloeit uit een overeenkomst van opdracht voor werving en selectie. De procedure begon met een bevoegdheidsincident en verschillende tussenvonnissen, waaronder een comparitie van partijen. Eiseres heeft op basis van twee schriftelijke overeenkomsten, gedateerd 15 mei 2010 en 27 september 2010, bemiddeld bij de werving van een Chief Risk Officer en een accountant voor Mechel. De overeenkomsten bevatten bepalingen over de recruitment fee, die was gemaximeerd tot € 6.000,-- ex BTW.

Eiseres vorderde uiteindelijk een bedrag van € 25.287,50, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. Mechel betwistte de vordering en stelde dat er geen geautoriseerde overeenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand was gekomen, gebaseerd op de gedragingen van partijen en de eerdere opdrachten die Mechel aan eiseres had verstrekt. De rechtbank concludeerde dat Mechel de exclusiviteitsclausule en de beloning van 17% van het bruto jaarsalaris van de kandidaat niet kon ontkennen, omdat zij eerder de algemene voorwaarden van eiseres had aanvaard.

Uiteindelijk werd de vordering van eiseres toegewezen tot het bedrag van € 6.000,--, vermeerderd met de contractuele rente van 8%. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en bevestigt de rechtsgeldigheid van de overeenkomst tussen partijen, evenals de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van eiseres.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 414916 / HA ZA 12-332
Vonnis van 7 november 2012
in de zaak van
[eiseres], handelende onder de naam RusProject,
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. A.C.E.G. Cordesius te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MECHEL SERVICE GLOBAL B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. Ph.W.M. ter Burg te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Mechel genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 juni 2012 in het bevoegdheidsincident, waarin tevens een comparitie van partijen is gelast;
- de beschikking van 27 juni 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 augustus 2012 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft op grond van een op 15 mei 2010 schriftelijk geformaliseerde opdracht voor Mechel bemiddeld bij de recrutering van een Chief Risk Officer. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van RusProject van toepassing. In de overeenkomst is een recruitmentfee van 17% vermeld, maar deze fee is gemaximeerd tot € 6.000,-- ex BTW.
Artikel 3 van de algemene voorwaarden bepaalt:
"The Client may not employ a Candidate offered or otherwise introduced by the Agency ... within a period of 12 months of withdrawel, cancellation, termination or failure of the Assignment for Recruitment and Selection. In the event of breach of ... this obligation, an the fee as mentioned in article 1 shall be due by the Client to the Agency..."
De naar aanleiding van deze opdracht aan Mechel gezonden factuur is betaald.
2.2. [eiseres] heeft op grond van een op 27 september 2010 ondertekende overeenkomst voor Mechel bemiddeld bij de recrutering van een accountant. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van RusProject van toepassing. Met betrekking tot het honorarium bevat de overeenkomst de volgende bepaling:
"Fee
Our fee for recruiting is 17% of the gross annual salary ... Our fee does not include VAT.
Discount
As we agreed, RusProject will give Mechel Service Global B.V. discount ...the fee of RusProject will be 6.000 euro excl. VAT." De naar aanleiding van deze opdracht aan Mechel gezonden factuur is betaald.
2.3. Tussen [A] van Mechel en [eiseres] is er eind 2010 overleg geweest over de mogelijke werving en selectie van een financieel directeur (Chief Financial Officer).
2.4. [eiseres] heeft in vervolg op dit overleg onder andere een cv van [B] aan [A] toegezonden. Mechel heeft dit cv ontvangen op 29 november 2010.
2.5. Vervolgens zijn de kandidaten door Mechel ontvangen, maar er is niemand aangenomen.
2.6. Ruim tien maanden later ([eiseres]) danwel binnen een klein jaar daarna (Mechel) is [B] als financieel directeur van WNL (een zelfstandige dochtervennootschap van Mechel) in dienst getreden.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van Mechel tot betaling van € 25.287,50 te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten, met rente en proceskosten.
3.2. Mechel voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Mechel betwist allereerst dat tussen partijen een overeenkomst voor de werving van kandidaten voor de functie tot stand is gekomen omdat geen sprake is van een door het bestuur van Mechel geautoriseerde overeenkomst.
4.2. Dit verweer moet worden verworpen. Ter comparitie heeft [eiseres] gemotiveerd aangevoerd dat zij twee eerdere kandidaten bij Mechel heeft geplaatst waarbij het telkens zo ging dat er een functiebeschrijving werd gestuurd aan [eiseres] door [A]. [eiseres] interviewde vervolgens de kandidaten en stelde hen voor aan Mechel. De formele opdracht kreeg zij vervolgens nadat de betrokken persoon was aangenomen en daarna werd gefactuurd. Beide facturen zijn vervolgens betaald.
4.3. Mechel heeft deze stellingen niet voldoende gemotiveerd betwist. Van haar had verwacht mogen worden dat zij, indien [eiseres] het niet bij het juiste eind had, niet zou hebben volstaan met de (enkele) betwisting dat de overeenkomsten telkens naderhand zijn ondertekend, maar ook dat zij nader zou hebben aangegeven hoe de gang van zaken dan wel is geweest. Nu Mechel dit heeft nagelaten heeft zij haar verweer onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal hieraan voorbij gaan.
4.4. Tussen partijen geldt vervolgens dat zij (bij gebreke van een ondertekende overeenkomst) mogen afgaan op hetgeen uit de verklaringen en gedragingen van de wederpartij redelijkerwijs valt op te maken. [A] heeft twee maal eerder een opdracht aan [eiseres] verstrekt, die daarna is geformaliseerd. Niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] bij de in geding zijnde opdracht redelijkerwijs had moeten begrijpen dat [A] niet bevoegd was haar in te schakelen. Dat [A] relevante voorbehouden heeft gemaakt is gesteld noch gebleken. Dat betekent dat [eiseres] redelijkerwijs geen vraagtekens hoefde te zetten bij de gang van zaken en uit mocht gaan van de bevoegdheid van [A]. Dat zij een getekende opdracht niet heeft afgewacht kan haar gelet op de omstandigheden niet worden tegengeworpen. Voor zover [A] te veel op eigen houtje en zonder voldoende instructies van het bestuur van Mechel heeft geopereerd is dat een omstandigheid die voor rekening en risico komt van Mechel. Gelet op de totstandkoming van de eerdere opdrachten van Mechel aan [eiseres], kan worden gesproken van door Mechel opgewekte schijn, voor de gevolgen waarvan zij de verantwoordelijkheid draagt.
4.5. Dat laat geen andere slotsom toe dan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen voor de werving en selectie van een financieel directeur. Tussen partijen is in geschil of op deze overeenkomst de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn. Met name gaat het er daarbij om of [eiseres] een beroep toekomt op de exclusiviteitsclausule en de bedongen beloning van 17% van het "gross annual salary" van [B].
4.6 Dienaangaande geldt dat, ervan uitgaande dat het door [eiseres] aan Mechel toegezonden cv van [B] door Mechel op 29 november 2010 is ontvangen, de opdracht tot werving van een financieel directeur moet zijn verleend in oktober of november 2010. In mei 2010 en in september 2010 had [eiseres] opdrachten tot werving voor Mechel uitgevoerd waarbij Mechel de algemene voorwaarden van [eiseres] expliciet (achteraf) had aanvaard. Niet is gesteld of gebleken dat bij de opdracht tot werving van een financieel directeur de algemene voorwaarden van [eiseres] expliciet ter sprake zijn gekomen. Ervan uitgaande dat Mechel de algemene voorwaarden voor opdrachten die [eiseres] kort daarvoor van Mechel had aangenomen wel had aanvaard, had het op de weg van Mechel gelegen die algemene voorwaarden expliciet van de hand te wijzen, indien zij deze voorwaarden op de opdracht tot werving van een financieel directeur niet van toepassing wenste te laten zijn. Nu Mechel dit niet aan de orde heeft gesteld mocht [eiseres] er redelijkerwijs van uitgaan dat haar voorwaarden niet ter discussie stonden. Dat betekent dat [eiseres] een beroep toekomt op de exclusiviteitsclausule en de beloning.
4.7 Mechel heeft bij wege van verweer gesteld dat de exclusiviteitsclausule niet van toepassing is omdat [B] bij een dochteronderneming van Mechel, WNL Staal B.V. in dienst is getreden. Dit verweer miskent dat [eiseres] heeft gesteld dat Mechel de financieel directeur kennelijk zocht voor een dochteronderneming. Dat het hier zou gaan om een andere dochteronderneming dan de dochteronderneming waarvoor [eiseres] is aangezocht een kandidaat te vinden is gesteld noch gebleken.
4.8 [eiseres] heeft voor het vaststellen van haar beloning aangeknoopt bij de recruitment fee, zoals deze op grond van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden kan worden berekend. Artikel 1 van de algemene voorwaarden bepaalt echter niet meer dan dat "the fee shall consist of a percentage of the gross annual earnings" van de kandidaat. Vast staat dat [eiseres] bij beide eerdere opdrachten voor Mechel haar beloning heeft beperkt tot € 6.000,--. Mechel heeft daar een beroep op gedaan, in die zin dat ook voor het aantrekken van een financieel deze beloning van toepassing is.
4.9 Dit verweer slaagt. Niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] bij de totstandkoming van de opdracht voor de werving van een financieel directeur haar beloning expliciet aan de orde heeft gesteld. Gelet op de kort daarvoor uitgevoerde opdrachten waarvoor zij haar beloning telkens heeft beperkt, had het op de weg van [eiseres] gelegen Mechel expliciet voor te houden dat zij voor deze opdracht geen genoegen zou nemen met een beperkte beloning. Ook had het op haar weg gelegen expliciet aan te geven hoe zij haar beloning dan wel wenste te berekenen. Nu zij dat heeft nagelaten mocht Mechel redelijkerwijs aannemen dat de beloning in dezelfde orde van grootte zou liggen als in het verleden.
4.10 Hetgeen hiervoor is overwogen laat geen andere slotsom toe dan dat de vordering kan worden toegewezen tot het bedrag van € 6.000,--. Voor het overige dient de vordering te worden afgewezen. Aan een bewijsopdracht komt de rechtbank niet toe.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn door Mechel gemotiveerd betwist. Tegenover deze betwisting zijn de kosten door [eiseres] onvoldoende gespecificeerd, zodat niet kan worden beoordeeld of zij voldoen aan "de dubbele redelijkheidstoets" als bedoeld in artikel 96, lid 2, sub c Burgerlijk Wetboek.
In randnummer 16 van de dagvaarding maakt [eiseres] expliciet aanspraak op de uit de algemene voorwaarden voortvloeiende contractuele rente van 8%. In het petitum vordert zij echter wettelijke rente. Mechel heeft tegen de gevorderde rente in het geheel geen verweer gevoerd. De rechtbank gaat ervan uit dat in het petitum sprake is van een kennelijke vergissing en dat moet worden aangenomen dat [eiseres] heeft beoogd de contractuele rente te vorderen. De rechtbank zal derhalve de contractuele rente toewijzen.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, bestaat aanleiding de proceskosten te compenseren.
5. De beslissing
De rechtbank
- veroordeelt Mechel tot betaling aan [eiseres] van € 6.000,--, te vermeerderen met de contractuele rente van 8%, vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag der algehele voldoening;
- compenseert de proceskosten, in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.M. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2012.