ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2388
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.D. Bellaart
- M.M.J.H. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Voornaamswijziging en inschrijven buitenlandse geboorteakte
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 oktober 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot voornaamswijziging en de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Het verzoekschrift was ingediend door [aanspreeknaam], die in Nederland verblijft als vluchteling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand aanvankelijk bezwaar had gemaakt tegen de inschrijving van de geboorteakte, omdat deze niet was voorzien van de vereiste legalisaties. Na het overleggen van een gelegaliseerd afschrift van de geboorteakte, heeft de ambtenaar zijn verweer ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de geboorteakte, die was opgemaakt door een bevoegde instantie in Egypte, nu kon worden ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er voldoende zwaarwichtig belang was bij de toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. [Aanspreeknaam] had aangegeven dat de wens om van geslacht te veranderen duurzaam was en dat hij feitelijk als vrouw door het leven ging. De rechtbank vond het daarom niet ongepast om een vrouwelijke naam toe te kennen aan [aanspreeknaam], die formeel nog als man geregistreerd stond. De rechtbank heeft de inschrijving van de geboorteakte gelast en de wijziging van de voornaam van [eerste naam] naar [nieuwe eerste naam] goedgekeurd.
De rechtbank heeft de rechtsmacht vastgesteld op basis van het feit dat [aanspreeknaam] in Nederland woont en heeft Nederlands recht toegepast op het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte. De beslissing is genomen in het kader van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de Vreemdelingenwet 2000, waarbij de rechtbank de persoonlijke staat van vreemdelingen aan het recht van hun woonplaats heeft onderworpen. De beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, bijgestaan door mr. M.M.J.H. van den Hurk als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.