ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
422965- FA RK 12-5121
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening na echtscheiding van tafel en bed in het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een vrouw die in Nederland woont. De vrouw had verzocht om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de zorg voor haar minderjarige kinderen en alimentatie, na een scheiding van tafel en bed die in Italië was uitgesproken. De man, die in Italië woont, was niet verschenen op de zitting, maar had wel bericht van verhindering gestuurd. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek aanvankelijk aangehouden om partijen de gelegenheid te geven om een mediationtraject te starten. De vrouw heeft echter haar verzoek gehandhaafd, terwijl de man geen gebruik wilde maken van het mediationaanbod.

De rechtbank overwoog dat de vrouw voornemens was een verzoek tot echtscheiding in te dienen, maar dat zij reeds van tafel en bed gescheiden was, waardoor een verzoek tot echtscheiding niet mogelijk was. De vrouw stelde dat zij een verzoek tot omzetting van de scheiding van tafel en bed in echtscheiding wilde indienen, maar de rechtbank oordeelde dat de wetgeving hieromtrent geen aparte procedure biedt voor deze omzetting. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de vrouw geen wettelijke grondslag had, omdat de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet onder de voorlopige voorzieningen valt zoals bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw afgewezen, omdat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, die tevens kinderrechter is, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft een complexe juridische situatie waarin de internationale aspecten van echtscheiding en de toepassing van Nederlands recht op de voorlopige voorzieningen centraal stonden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 12-5121
Zaaknummer: 422965
Datum beschikking: 23 oktober 2012
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 9 juli 2012 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat: mr. L.J. Zietsman te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats man] (Italië),
advocaat: mr. --.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift;
Op 9 augustus 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat. De man is, met bericht van verhindering, niet ter terechtzitting verschenen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de behandeling van het verzoekschrift aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om een mediationtraject te starten en teneinde de vrouw de gelegenheid te geven zich te beraden over handhaving van het verzoek.
Nu de rechtbank gebleken is dat de man om hem moverende redenen geen gebruik wil maken van het aanbod van mediation en de vrouw - blijkens haar brief van 18 september 2012 - haar verzoek handhaaft, zal de rechtbank thans beslissen op het verzoek.
Feiten
- Partijen zijn op [huwelijksdatum] te [huwelijksplaats] (Italië) gehuwd.
- Uit hun huwelijk zijn geboren: [minderjarige 1], op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Italië) en [minderjarige 2], op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Italië).
- Partijen zijn sinds juli 2011 feitelijk uit elkaar. Sindsdien verblijft de vrouw met de minderjarigen in Nederland.
- Partijen hebben een convenant gesloten, waarin zij onder meer hebben afgesproken dat de minderjarigen aan beide ouders worden toevertrouwd, ook al zijn zij woonachtig bij de vrouw in Nederland, dat de man de kinderen kan zien wanneer hij wil, hetzij in Nederland, hetzij in Italië, maar in ieder geval gedurende een week met Kerst, een week met Pasen en 20 dagen in de zomervakantie, waarbij kosten van de vliegtickets voor een retour Nederland-Italië het eerste jaar voor rekening van de man zijn en de vrouw daarna daarin ook een bijdrage levert, en dat de man het eerste jaar voor het levensonderhoud van ieder kind € 150,-- per maand betaalt en daarna € 225,-- per maand, terwijl bovendien de school-, ziekte- en gezondheidskosten door partijen bij helfte worden gedeeld.
- Blijkens de overgelegde 'Decreto' van het gerechtshof te Terni (Italië) van 13 maart 2012 is op gezamenlijk verzoek van partijen de scheiding van tafel en bed uitgesproken en is het door partijen gesloten convenant door het gerechtshof in de beslissing bekrachtigd. De beslissing is voorzien van een stempel waaruit de rechtbank afleidt dat de beslissing op 29 maart 2012 in werking is getreden.
- De man heeft de Italiaanse nationaliteit en de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw strekt ertoe - bij wijze van voorlopige voorziening - te bepalen dat:
I. de minderjarigen aan de vrouw worden toevertrouwd;
II. de man gerechtigd is tot omgang met de minderjarigen tijdens de helft van iedere korte schoolvakantie in Nederland en maximaal 20 dagen gedurende de zomervakantie in Nederland;
III. de man iedere zondag contact zal hebben met de minderjarigen, ofwel telefonisch ofwel per Skype, tussen 16:00 uur en 17:00 uur;
IV. met ingang van 6 juli 2011 een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige kinderalimentatie van € 205,50 per maand per kind wordt vastgesteld, telkens bij vooruitbetaling vóór de eerste van de maand op een door de vrouw aan te wijzen rekeningnummer te voldoen;
V. de man de kosten van de vliegtickets (Nederland-Italië en Italië-Nederland) voor zijn rekening neemt, op het moment, doch dit moment zal niet eerder zijn dan de zomer van 2013, dat er weer sprake zal zijn van een verblijf van de kinderen tijdens de helft van de korte vakanties in Italië en maximaal 20 dagen gedurende de zomervakantie;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
Beoordeling
De Nederlandse rechter komt te dezen rechtsmacht toe. De rechtbank past in deze voorlopige-voorzieningenprocedure Nederlands recht toe.
De vrouw heeft in haar verzoek gesteld dat zij voornemens is een verzoek tot echtscheiding in te dienen. Ter zitting is besproken dat zij reeds van tafel en bed gescheiden is, zodat een verzoek tot echtscheiding niet mogelijk is. De vrouw heeft vervolgens gesteld dat zij een verzoek tot omzetting als bedoeld in artikel 5 van de verordening Brussel IIbis zal doen, hetgeen naar haar stelling te vergelijken is met een verzoek tot echtscheiding.
Artikel 5 van de verordening Brussel IIbis bepaalt dat het gerecht van een lidstaat dat een beslissing inzake scheiding van tafel en bed heeft gegeven, ook bevoegd is om die scheiding om te zetten in echtscheiding, indien de wet van die lidstaat daarin voorziet. Deze bepaling regelt dus enkel de bevoegdheid van de gerechten en geeft geen aparte procedure voor de omzetting van een scheiding van tafel en bed in een echtscheiding. Voor de voorwaarden en de procedure wordt verwezen naar de interne bepalingen van de lidstaat. In Nederland kan na een scheiding van tafel en bed tot een beëindiging van het huwelijk worden gekomen door indiening van een verzoek tot ontbinding van het huwelijk op grond van artikel 1:179 van het Burgerlijk Wetboek.
Op grond van artikel 821 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kunnen de in artikel 822 en 823 Rv genoemde voorlopige voorzieningen door een ieder der echtgenoten worden gevraagd in zaken van echtscheiding of scheiding van tafel en bed. De wetgever heeft dus de mogelijkheid tot het verzoeken van voorlopige voorzieningen beperkt tot zaken van echtscheiding of scheiding van tafel en bed. De ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, valt daarbuiten, zodat artikel 821 Rv in dit geval geen wettelijke grondslag biedt voor het verzoek van de vrouw.
De rechtbank overweegt voorts dat ook de strekking van artikel 821 Rv, gericht op het treffen van ordemaatregelen, niet verenigbaar is met het verzoek. Immers in de Italiaanse beslissing is in het treffen van (orde)maatregelen reeds voorzien.
De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat het verzoek van de vrouw dient te worden afgewezen, nu haar verzoek een wettelijke grondslag ontbeert.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. K. Beukhof als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012.