ECLI:NL:RBSGR:2012:BY0326
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Uitleg en spoedeisendheid van de voorwaardelijke pensioenregeling in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 oktober 2012, hebben de vakorganisaties ABVAKABO FVN, CNV Publieke Zaak en de Bond van Personeel PTT-Nederland (BVPP) een kort geding aangespannen tegen Koninklijke PostNL B.V. en PostNL Holding B.V. De kern van het geschil betreft de uitleg van de bepalingen van de voorwaardelijke pensioenregeling, die in het leven is geroepen na de inwerkingtreding van de Wet VPL per 1 januari 2006. De vakorganisaties stellen dat PostNL een eigen invulling heeft gegeven aan de regeling, waardoor werknemers die in deeltijd werken niet de volledige aanspraak op voorwaardelijk pensioen hebben. Ze vorderen een ordemaatregel om het besluit van PostNL op te schorten totdat er overeenstemming is bereikt of totdat er in een bodemprocedure over de zaak is beslist.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vakorganisaties onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond. De rechter wijst erop dat er bijna een jaar verstreken is sinds de vakorganisaties op de hoogte waren van de visie van PostNL en dat de vakorganisaties niet hebben aangetoond hoeveel werknemers daadwerkelijk getroffen worden door de interpretatie van het voorwaardelijk pensioen. De kantonrechter concludeert dat de vordering van de vakorganisaties niet spoedeisend is en wijst deze af. Tevens worden de vakorganisaties veroordeeld in de proceskosten van PostNL, vastgesteld op € 400,-.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van spoedeisendheid in kort geding procedures, vooral wanneer het gaat om complexe pensioenregelingen en de gevolgen daarvan voor werknemers. De rechter geeft aan dat de vakorganisaties de mogelijkheid hebben om hun vordering in een bodemprocedure opnieuw aan te kaarten, waar een grondigere beoordeling kan plaatsvinden.