ECLI:NL:RBSGR:2012:BY0292
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming van vreemdeling en schadevergoeding
Op 2 oktober 2012 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak AWB 12/30117, waarin een vreemdeling beroep aantekende tegen een vrijheidsontnemende maatregel. De rechtbank constateerde dat de op 18 april 2012 gestelde prejudiciële vragen beantwoord moesten worden voordat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) uitspraak kon doen in de hoger beroepszaak van de vreemdeling. Dit was al bekend bij de verweerder ten tijde van de inbewaringstelling van de vreemdeling, aangezien de mededeling dat de zaak werd aangehouden dateert van 10 juli 2012. De rechtbank oordeelde dat er geen zicht was op uitzetting binnen een redelijke termijn, wat leidde tot de conclusie dat de maatregel van bewaring van de vreemdeling vanaf het begin onrechtmatig was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 2 oktober 2012. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op € 874,--. De rechtbank kende de vreemdeling ook een schadevergoeding toe van € 1.090,-- voor dertien dagen onrechtmatige bewaring. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de uitspraak. De rechtbank benadrukte dat tegen deze uitspraak hoger beroep openstaat, met een termijn van één week na verzending van de uitspraak door de griffier.