ECLI:NL:RBSGR:2012:BX9406
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor orgaanverwijdering bij minderjarige onder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 oktober 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot toestemming voor de verwijdering van beenmerg van een minderjarige donor. Het verzoekschrift is ingediend door het Willem-Alexander Kinderziekenhuis LUMC en betreft de minderjarige, die bij zijn ouders woont. De rechtbank constateert dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 5, tweede lid, van de Wet op de orgaandonatie, die bepaalt dat de ontvanger een bloedverwant tot en met de tweede graad moet zijn. In dit geval zijn de minderjarige en de ontvanger neven, wat hen bloedverwanten in de vierde graad maakt.
Desondanks besluit de rechtbank om de verzochte toestemming te verlenen. De rechtbank verwijst naar de Memorie van Toelichting bij de Wet op orgaandonatie, waarin wordt gesteld dat orgaandonatie door een minderjarige met strengere waarborgen omgeven moet zijn dan die voor meerderjarigen. De rechtbank overweegt dat de familieband tussen de donor en de ontvanger zeer nauwe is, en dat de emotionele betrokkenheid van beide gezinnen groot is. Een kinderpsycholoog heeft geconcludeerd dat de minderjarige donor in staat is om deze rol te vervullen, gezien zijn stevige karakter en ondersteunend netwerk.
De rechtbank oordeelt dat, gezien de wetsgeschiedenis en de bijzondere omstandigheden van de familie, toestemming voor de orgaanverwijdering verleend moet worden. De beslissing houdt in dat de rechtbank toestemming verleent voor de verwijdering van beenmerg bij de minderjarige en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van kinderrechters en is uitgesproken in een openbare zitting.