VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer: AWB 12/8684 BESLU
uitspraak ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker 1]
[verzoeker 2]
[verzoeker 3]
[verzoeker 4]
[verzoeker 5]
Het Samenwerkingsverband Occupy Den Haag,
verzoekers
(gemachtigde: mr. M.A.R. Schuckink Kool),
ten aanzien van het besluit van 10 september 2012 van de Burgemeester van Den Haag, verweerder, waarbij aan een de door verzoekers aangekondigde permanente manifestatie op het Malieveld te Den Haag de volgende beperkingen zijn opgelegd:
- tijdens de demonstratie mogen er geen afgesloten ruimtes (zoals tenten en bouwwerken) worden gebruikt;
- het terrein moet tussen 22.00 en 06.00 uur worden verlaten, en;
- het gebruik van gastoestellen en andere zaken die gevaar kunnen opleveren is niet toegestaan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 10 september 2012 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek om voorlopige voorziening is op 10 september 2012 ter zitting behandeld.
[Verzoekers] zijn mede als vertegenwoordigers van het Samenwerkingsverband Occupy Den Haag, in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. [Verzoeker 2] is niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.W.I. Alkema, J.B. Ludwig en
R. Wattez (politie Haaglanden).
I Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2.1 In artikel 9, eerste lid, van de Grondwet wordt het recht tot vergadering en betoging erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2.2 In artikel 9, tweede lid, van de Grondwet is bepaald dat de wet regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
2.3 Ingevolge artikel 2 van de Wet Openbare Manifestaties (hierna: WOM) kunnen de bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
2.4 Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de WOM kan de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
2.5 Ingevolge artikel 5, tweede lid, aanhef en onder c, van de WOM kan een verbod slechts worden gegeven indien een van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
3 Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eerder onder de vlag van ‘Occupy Den Haag’ gedurende langere tijd op verschillende locaties op het Malieveld en de Koekamp een tentenkamp gevestigd is geweest. Tegen de afspraken in heeft ‘Occupy Den Haag’, zich voortdurend ingespannen om het verblijf steeds permanentere vormen te doen aannemen en ook heeft ‘Occupy Den Haag’ zich niet aan regels en afspraken gehouden. Bovendien heeft de langdurige aanwezigheid van ‘Occupy Den Haag’ op het Malieveld geleid tot uiteenlopende incidenten. Door het gebruik van afgesloten ruimtes (zoals tenten en bouwwerken) en de neiging om steeds meer spullen op het kamp te verzamelen bleken onoverzichtelijke en gevaarlijke situaties te ontstaan. Rivaliteit en ruzies tussen bewoners en anderen die, claimden dat het hun kamp was, leidden tot beheersproblemen. Voorts weigerde ‘Occupy Den Haag’ consequent om verantwoordelijkheid te nemen voor de demonstratie als geheel. Op 13 juli 2012 heeft verweerder het kampement van ‘Occupy Den Haag’ ontruimd.
Gelet op de ervaring uit het verleden heeft verweerder besloten beperkingen op te leggen. Voorts heeft verweerder zich ter zitting op het standpunt gesteld dat een permanent verblijf in de openbare ruimte het recht op betoging te buiten gaat. Een manifestatie is tijdelijk van aard en een permanent verblijf is dat niet. Daarbij is in de Algemene Plaatselijke verordening een verbod op kamperen opgenomen.
4 Verzoekers hebben ter zitting hun bezwaar nader toegelicht. De situatie afgelopen zomer die heeft geleid tot de ontruiming van het kampement valt hen niet te verwijten. Eenieder kan zich aansluiten bij ‘Occupy Den Haag’. Toen bleek dat vijandelijke personen zich het terrein hadden toegeëigend, is de politie om hulp gevraagd. De politie heeft de plicht demonstranten te beschermen tegen kwaadwillende tegendemonstranten, maar heeft op de hulpvraag van ‘Occupy Den Haag’ ten onrechte niet gereageerd waardoor de situatie is geëscaleerd en het kampement uiteindelijk is ontruimd.
‘Occupy Den Haag’ was per e-mail en per telefoon steeds bereikbaar voor verweerder en de politie. Zij weigerden echter van deze communicatiemiddelen gebruik te maken.
Ter zake van de door verweerder opgelegde beperkingen stellen verzoekers dat het permanente karakter van de demonstratie juist de kern is van de demonstratie. Het terug claimen van de openbare ruimte is een symbolische daad. Verzoekers wijzen er op dat wereldwijd op soortgelijke vorm wordt gedemonstreerd. Derhalve heeft verweerder ten onrechte de beperking opgelegd dat tussen 22.00 en 06.00 uur niet mag worden gedemonstreerd. Slapen in het kampement is van ondergeschikt belang, het gaat juist om continue activiteit. Mensen hebben echter wel de menselijke behoefte om te slapen, verweerder dient dit derhalve uit praktische overwegingen dan ook toe te staan. Ook eten en drinken zijn vanzelfsprekende menselijke behoeften en derhalve kan geen beperking worden opgelegd met betrekking tot het gebruik van gastoestellen.
5.1 De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder op grond van artikel 5, eerste lid, van de WOM een discretionaire bevoegdheid heeft tot het stellen van beperkingen aan de demonstratie. Het bestreden besluit dient derhalve marginaal te worden getoetst.
5.2 In de Memorie van Toelichting bij artikel 2 van de WOM (TK, vergaderjaar 1985-1986, 19 427, nr. 3) is vermeld dat de belangen genoemd in artikel 2 dezelfde zijn als die genoemd in de artikelen 6, tweede lid, en 9, tweede lid, van de Grondwet.
De gegeven beperkingsbevoegdheden voor manifestaties op openbare plaatsen zijn ruimer dan die voor manifestaties op niet-openbare plaatsen. De inhoud van onder meer het begrip ‘bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’ wordt tot op zekere hoogte beïnvloed door de context waarbinnen dit begrip moet worden toegepast. De aard van (verwachte) ongewenste gedragingen en de plaats waar de manifestatie wordt gehouden kunnen van betekenis zijn.
5.3 Met betrekking tot het standpunt van verweerder dat de onderhavige betoging geen betoging is als bedoeld in de WOM omdat een permanent verblijf in de openbare ruimte het recht op betoging te buiten gaat, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In een eerdere procedure tussen partijen (procedurenummer AWB 12/1658 WET) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, bij uitspraak van 9 maart 2012, geoordeeld dat op basis van de feiten en omstandigheden die verweerder heeft aangedragen vooralsnog niet is komen vast te staan dat de betoging van ‘Occupy Den Haag’, welke mede is vormgegeven met een kampement, niet meer het karakter van een manifestatie heeft. Het tijdsverloop is niet bepalend voor de vraag of een verbod kan worden opgelegd om de manifestatie voort te zetten. Een dergelijk verbod is immers alleen mogelijk in de door de wet gegeven gevallen.
De voorzieningenrechter sluit zich bij dit oordeel aan.
5.4 Met betrekking tot de beperking dat het terrein tussen 22:00 en 06:00 uur moet worden verlaten overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Verweerder heeft deze beperking opgelegd in verband met de wanordelijkheden die zijn ontstaan in de zomer dit jaar. Vast staat dat een escalatie heeft plaatsgevonden tussen ‘Occupy Den Haag’ en een rivaliserende beweging. De lezingen over het ontstaan van deze escalatie verschillen echter. De voorzieningenrechter kan dan ook niet zondermeer vaststellen dat deze escalatie is veroorzaakt door ‘Occupy Den Haag’. Evenmin staat voor de voorzieningenrechter vast dat een escalatie kan worden voorkomen door aan de manifestatie de beperking op te leggen dat het niet is toegestaan tussen 22.00 en 6.00 uur op het kamp te verblijven.
De voorzieningenrechter concludeert dan ook dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat zodanige wanordelijkheden zijn te verwachten, dat het gerechtvaardigd is te bepalen dat het kamp tussen 22.00 en 6.00 uur gesloten moet zijn.
Er bestaat dan ook geen grond voor het opleggen van deze beperking.
5.5 Verweerder heeft voorts ter voorkoming van wanordelijkheden aan verzoekers de beperking opgelegd dat geen gebruik mag worden gemaakt van afgesloten ruimten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder deze beperking terecht heeft opgelegd. Het recht om te demonstreren biedt aan een ieder de gelegenheid zijn gedachten, mening of boodschap aan anderen te openbaren. Het gebruik van afgesloten tenten en afgesloten bouwwerken dient een dergelijk doel niet. De voorzieningenrechter acht het, mede gelet op de escalatie die deze zomer heeft plaatsgevonden, van belang dat verweerder en de politie hun controle- en toezichtstaken goed uit te kunnen voeren. Onder verwijzing naar de uitspraak van 28 februari 2012 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank (procedurenummer 12/519) in een procedure tussen dezelfde partijen, overweegt de voorzieningenrechter dat het aan een manifestatie met een permanent karakter inherent is dat enkele basisvoorzieningen nodig zijn om in het kampement te kunnen verblijven. De manifestanten dienen derhalve gebruik te kunnen maken van middelen om zich (enigszins) tegen de weerselementen te beschermen, mits voor verweerder en politie controleerbaar blijft of er personen aanwezig zijn, wat er gebeurt en welke middelen voor de demonstratie worden gebruikt. Zonder een limitatieve opsomming te willen geven overweegt de voorzieningenrechter dat bijvoorbeeld een party-tent of iets van dien aard is toegestaan, evenals een niet afgesloten tent met “transparante ramen”. Een afgesloten ruimte, waaronder een tent, met “niet transparante ramen” of enig ander gesloten bouwwerk kan niet door verweerder en de politie worden betreden of geïnspecteerd, en is dus niet toegestaan.
5.6 Voor wat betreft het gebruik van gastoestellen is de voorzieningenrechter van oordeel dat, zoals ook al eerder is geoordeeld, enige verwarming of een enkel kooktoestel tot de basisvoorzieningen kan worden gerekend, waarbij deze vanzelfsprekend aan de daaraan te stellen (brand)veiligheidseisen dienen te voldoen. Ook de beperking met betrekking tot de gastoestellen acht de voorzieningenrechter dan ook niet gerechtvaardigd.
5.7 Ten slotte overweegt de voorzieningenrechter dat zij verweerders stelling ter zitting, dat de wijze waarop ‘Occupy Den Haag’ haar gedachtegoed wenst te openbaren een welhaast professionele organisatie vereist, omdat de kans dat er op een gegeven moment chaos ontstaat groot is, deelt.
Ook verzoekers hebben aangegeven dat zij geen belang hebben bij incidenten zoals die in het verleden hebben plaatsgevonden en dat voortdurend wordt gezocht naar een balans tussen enerzijds een open, niet-hiërarchische, organisatie en anderzijds het op afstand houden van vijandige personen. Gelet hierop draagt de voorzieningenrechter verzoekers op er voor zorg te dragen dat er permanent een vast aanspreekpunt in persoon aanwezig is, in het kampement van Occupy, die verantwoordelijk is voor de gang van zaken op dat moment en dat 24 uur van te voren aan verweerder en de politie Haaglanden schriftelijk bekend wordt gemaakt wie deze persoon is of wie deze personen zijn.
5.8 Gelet op het voorgaande bestaat derhalve aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening deels toe te wijzen zoals in het dictum omschreven.
6 Verweerder wordt met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb veroordeeld in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskostenbestuursrecht vastgesteld op € 874,-- (1 punt voor het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,--).
II Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
1 wijst het verzoek om voorlopige voorziening deels toe in die zin dat:
het besluit van 10 september 2012 wordt geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar voor zo ver een beperking is op gelegd ter zake van
- het verbod om tussen 22.00 en 6.00 uur aanwezig te zijn;
- het gebruik van kooktoestellen;
2 draagt verzoekers op er voor zorg te dragen dat er permanent een vast aanspreekpunt in persoon aanwezig is, in het kampement van Occupy, die verantwoordelijk is voor de gang van zaken op dat moment en dat 24 uur van te voren aan verweerder en de politie Haaglanden schriftelijk bekend wordt gemaakt wie deze persoon is of wie deze personen zijn;
3 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af voor zover dit betrekking heeft op de beperking ter zake van afgesloten ruimten en wijst het verzoek voor het overige af;
4 veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 874,-- welke kosten verweerder aan verzoekers dient te vergoeden;
5 bepaalt dat het door verzoekers betaalde griffierecht van € 156,-- vergoedt.
De uitspraak is gedaan door mr. A.H. Bergman, rechter, in aanwezigheid van
mr.drs. C.M.A. Demetriadis, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 september 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.