ECLI:NL:RBSGR:2012:BX7486
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening WOZ-waarde en niet-ontvankelijkheid beroep tegen beschikking
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, gaat het om de herziening van de WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag had op 23 februari 2012 een beschikking genomen waarin de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2011 was vastgesteld op € 620.000. Eiser, de eigenaar van de woning, maakte bezwaar tegen deze beschikking, wat volgens de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) ook geacht wordt te zijn gericht tegen de daaropvolgende aanslag onroerende-zaakbelastingen. De rechtbank oordeelt dat de waarde van de woning op de waardepeildatum van 1 januari 2010 nader had moeten worden vastgesteld op € 515.000.
De rechtbank behandelt ook de vraag of eiser tijdig in beroep is gekomen. De beroepstermijn bedraagt zes weken, en de rechtbank concludeert dat het beroepschrift, dat op 9 mei 2012 werd ontvangen, niet tijdig was ingediend. Eiser had als reden voor de termijnoverschrijding opgegeven dat hij pas op 28 maart 2012 door een brief van verweerder op de hoogte was geraakt van een nieuw standpunt. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wijst erop dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning niet kon herzien op basis van de brief van 28 maart 2012. De rechtbank benadrukt dat een herziening van de WOZ-waarde alleen kan plaatsvinden door middel van een beschikking. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. Braun en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2012. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.