ECLI:NL:RBSGR:2012:BX6428

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
401606 / HA RK 2011.485
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Koppen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van Europees betalingsbevel en rechtsgeldigheid van betekening

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 augustus 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot heroverweging van een Europees betalingsbevel. Het betalingsbevel was op 8 november 2011 verzonden naar de vennootschap onder firma KEUKENSTUDIO [B] V.O.F. en was uitvoerbaar verklaard op 3 januari 2012. De vennootschap, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.C. de Bakker, betwistte de rechtsgeldigheid van de betekening van het betalingsbevel, omdat zij pas op 25 april 2012, bij de betekening van de uitvoerbaarverklaring, op de hoogte was gesteld van het bestaan van het betalingsbevel. De vennoten van [B] voerden aan dat zij de aangetekende brief nooit hadden ontvangen en dat de handtekening op de ontvangstbevestiging hen onbekend was.

Hebaform KÜCHEN [A] GmbH, eiser in de betalingsbevelprocedure en vertegenwoordigd door mr. E. Pfahler, stelde dat de betekening correct was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de betekening van het Europees betalingsbevel op de juiste wijze had plaatsgevonden, conform de regels van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 en de Uitvoeringswet. De rechtbank concludeerde dat het risico van ontvangst van de aangetekende post voor rekening van [B] kwam. De rechtbank stelde vast dat de ontvangstbevestiging op 9 november 2012 was ondertekend door een persoon die aanwezig was op het zaakadres van [B], wat bevestigde dat de betekening rechtsgeldig was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot heroverweging afgewezen, omdat de vennoten niet met succes konden aanvoeren dat het Europees betalingsbevel niet op de juiste wijze aan hen ter kennis was gebracht. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 augustus 2012.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton
De rechtbank heeft kennis genomen van het aangehechte Europees betalingsbevel van
8 november 2011 met zaaknummer 401606 / HA RK 2011.485, met uitvoerbaar-verklaring van 3 januari 2012 in de zaak van
HEBAFORM KÜCHEN [A] GmbH,
gevestigd te [woonplaats] (Duitsland),
eiser in de betalingsbevelprocedure,
verweerder in de heroverweging,
advocaat mr. E. Pfahler te Amsterdam,
en
de vennootschap onder firma KEUKENSTUDIO [B] V.O.F.,
gevestigd te [woonplaats],
verweerder in de betalingsbevelprocedure,
verzoeker in de heroverweging,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Zwijndrecht.
Partijen worden hierna aangeduid met 'Hebaform' en '[B]'.
1.Het procesverloop
1.1.Op 27 april 2012 heeft mr. De Bakker namens [B] en haar beide vennoten, een verzoek tot heroverweging als bedoeld in artikel 20 van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen: de Verordening) ingediend. Het verzoek is nader toegelicht bij brief van 19 juni 2012.
1.2.Mr. Pfahler heeft bij brieven van 16 en 17 juli 2012 namens Rechtsanwalt Hans-Peter Burghardt, curator in het faillissement van Hebaform, gereageerd.
2.Het verzoek tot heroverweging en het verweer
2.1.De vennoten van [B] voeren aan van de onderhavige zaak pas bij de betekening van de uitvoerbaarverklaring op 25 april 2012 op de hoogte te zijn gesteld. Een op 8 november 2011 door de rechtbank op het zaakadres van [B] toegezonden aangetekende brief hebben zij nimmer ontvangen. De op de ontvangstbevestiging geplaatste handtekening is bij hen niet bekend. Zij voeren voorts aan dat de vennootschap onder firma uit twee vennoten bestaat en dat er geen andere personen in dienst zijn. Alleen de echtgenote van één van de twee vennoten, mevrouw [B1], verricht met enige regelmaat werkzaamheden voor [B]. De vennoten menen dat de betekening niet rechtsgeldig is verricht. Zij betwisten vervolgens de vordering inhoudelijk.
2.2.Hebaform is van mening dat de betekening van het Europees betalingsbevel geheel volgens de regels is gebeurd. De adressering is correct en het poststuk is aldaar rechtsgeldig uitgereikt.
3.De beoordeling
3.1.Uit het herzieningsverzoek leidt de rechtbank af dat de vennoten als grondslag voor hun verzoek aanvoeren dat zij door de onjuiste uitreiking van het betalingsbevel aan [B] niet in de gelegenheid zijn geweest tijdig verweer te voeren.
3.2.Artikel 9 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen: de Uitvoeringswet) bepaalt onder meer dat een verzoek tot heroverweging gedaan moet worden binnen vier weken nadat de grond voor heroverweging aan de verweerder ([B]) bekend is geworden. De vennoten voeren aan dat zij bij de betekening door de deurwaarder op 25 april 2012 van de beslissing tot uitvoerbaarverklaring bekend zijn geworden met het bestaan van het betalingsbevel. Het verzoek tot heroverweging is ingekomen op 2 mei 2012. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek tijdig is ingediend.
3.3.Artikel 12, vijfde lid, van de Verordening bepaalt dat het gerecht er zorg voor draagt dat het betalingsbevel overeenkomstig het nationale recht aan de verweerder betekend of ter kennis wordt gebracht volgens een methode die voldoet aan de minimumnormen van de artikelen 13, 14 en 15. Artikel 5 aanhef en onder a van de Uitvoeringswet bepaalt dat betekening of kennisgeving aan de verweerder als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de Verordening en het verzoek waarop het Europees betalingsbevel is gebaseerd kan geschieden door verzending per aangetekende post met bericht van ontvangst. Verzending van het onderhavige betalingsbevel aan [B] heeft op 8 november 2011 op deze wijze plaatsgevonden aan het zaakadres [A-straat te plaats A]. De vennoten hebben een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel overgelegd waaruit blijkt dat genoemd adres juist is.
3.4.De rechtbank heeft de beschikking over een op 9 november 2012 ondertekende ontvangstbevestiging. Hieruit blijkt dat het betalingsbevel op genoemde datum is uitgereikt aan een persoon die aanwezig was op het zaakadres van [B]. De rechtbank kan er daarbij van uitgaan dat de betreffende postbode zich er van heeft vergewist dat die persoon bevoegd was het poststuk in ontvangst te nemen. Dit leidt tot de conclusie dat het betalingsbevel op de wijze als is voorgeschreven in artikel 5 aanhef en onder a van de Uitvoeringswet correct aan [B] ter kennis is gebracht en de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, eerste lid, van de Verordening het betalingsbevel uitvoerbaar kon verklaren. De omstandigheid dat degene die het poststuk op het zaakadres in ontvangst heeft genomen bij de vennoten niet bekend is, doet aan het vorenstaande niet af. Het komt voor rekening en risico van [B] dat de aangetekende post die op het zaakadres van [B] in ontvangst wordt genomen en waarvoor voor ontvangst wordt getekend ook daadwerkelijk bij [B] terechtkomt. De vennoten kunnen zich er thans derhalve niet met succes op beroepen dat het Europees betalingsbevel niet op een juiste wijze aan [B] ter kennis is gebracht. Het verzoek tot heroverweging dient derhalve te worden afgewezen.
4.De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.A. Koppen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2012.