vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 392919 / HA ZA 11 - 1341
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1. BEEKENKAMP PLANTS B.V.,
gevestigd te Maasdijk,
2. [A],
wonende te [woonplaats],
3. [B] in privé en namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] B.V.,
wonende te en gevestigd te [woonplaats],
eisers in conventie, gedaagden in reconventie,
advocaat: mr. J.P.G. Bouwman te Naaldwijk,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KWEKERIJ [C] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat: mr. R.N.A.M. Kester te Naaldwijk.
Partijen zullen hierna Beekenkamp c.s. en [C] B.V. genoemd worden, en gezamenlijk worden aangeduid als het Cluster.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 maart 2011 (met producties),
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie (met producties),
- het tussenvonnis van 31 augustus 2011, waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 5 december 2011, en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van voortzetting van de comparitie van 12 april 2012, en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn elk eigenaar van aan elkaar grenzende percelen tuinland met glastuinbouw, gelegen aan de [A-straat te plaats A]. [C] B.V. wordt geëxploiteerd door de heer [C].
2.2. Op 7 juni 2007 heeft [C] B.V. met Agro AdviesBuro B.V. (hierna: Agro Advies) een bemiddelingsovereenkomst gesloten voor de verkoop van haar tuinland met glastuinbouwbedrijf aan de [A-straat te plaats A].
2.3. Op 28 januari 2008 hebben Beekenkamp c.s. en [C] in hun hoedanigheid van grondeigenaren een overeenkomst gesloten, genaamd de "Clusterafspraken". In die Clusterafspraken is het volgende opgenomen:
"CLUSTERAFSPRAKEN
(...) komen grondeigenaren overeen dat:
- door samenvoeging van voornoemde kavels tuinland een reconstructieperceel ontstaat (...)
de grondeigenaren voornoemd reconstructieperceel gezamenlijk willen verkopen teneinde een financiële meerwaarde te realiseren ten opzichte van solitaire verkoop;
- Agro AdviesBuro bv (...) de reconstructie/verkoop zal begeleiden;
- Agro AdviesBuro bv door middel van diverse transacties met het Hoogheemraadschap van Delfland het reconstructieperceel zal optimaliseren. (...)
- Agro AdviesBuro bv, onder voorbehoud van goedkeuring door de opdrachtgevers, de vrijheid heeft om te onderhandelen met potentiele kopers (...) Dit alles om het maximale verkoopresultaat te kunnen realiseren;
- de clustereigenaren opdracht verstrekken aan Agro AdviesBuro bv voor de bemiddeling bij de verkoop conform de individuele opdrachtbevestiging waarbij de volgende (aanvullende) voorwaarden:
o minimale koopsom conform individuele opdrachtbevestiging;
o de clustermeerwaarde wordt verdeeld onder de grondeigenaren naar rato van het aantal ingebrachte kadastrale vierkante meters (...);
o (...)
o de juridische- en feitelijke levering alsmede betaling van de koopprijs zal plaatsvinden op 15 december 2008;
o alle grondeigenaren gaan akkoord met de volgende (hoofd) voorwaarden welke opgenomen zullen worden in de op te stellen individuele koopovereenkomst met de toekomstige koper:
(...)
Koppeling koopovereenkomst
Deze koopovereenkomst is ontbonden indien één of meerdere van de hierna genoemde transacties geheel of gedeeltelijk niet geëffectueerd wordt c.q. worden:
- Koopovereenkomst(en) inzake Kavel 1
- Koopovereenkomst(en) inzake Kavel 2
- Koopovereenkomst(en) inzake Kavel 3
- Koopovereenkomst(en) inzake Kavel 4
- Koopovereenkomst(en) inzake Kavel 5
- koopovereenkomst(en) inzake Kadastraal perceel (...) (thans eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland). (...)"
2.4. In mei 2008 hebben Beekenkamp c.s. en [C] de betreffende kavels tuinland als Cluster verkocht aan een geïnteresseerde koper. Deze koper heeft zich echter beroepen op een ontbindende voorwaarde met betrekking tot bodemverontreiniging. Het Cluster heeft de koper vervolgens betrokken in een kortgedingprocedure. Bij vonnis van 27 januari 2009 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, bekrachtigd door het Gerechtshof bij arrest van 1 december 2009, is bepaald dat de koper zich mocht beroepen op de desbetreffende ontbindende voorwaarde.
2.5. In februari 2010 heeft Agro Advies aan het Cluster een hernieuwde opdrachtbevestiging gestuurd voor de bemiddeling bij de verkoop van het reconstructieperceel, met het verzoek deze ondertekend retour te zenden. In de opdrachtbevestiging van 25 februari 2010 aan [C] B.V. (welke brief door de heer [C] voor akkoord is ondertekend en teruggezonden), is, onder meer, het volgende opgenomen:
"(...) Op 15 december 2009 is er een gezamenlijke bespreking gehouden bij EVS advocaten over de ontstane situatie maar ook over het vervolgtraject. Alle verkopers, met uitzondering van de heer [D], hebben uitgesproken dat de cluster intact moet blijven. In één of meerdere besprekingen met de individuele clusterdeelnemers is deze intentie door allen bevestigd. (...)
Concreet betekent dit derhalve dat alle clusterdeelnemers (...) dezelfde intentie hebben en hun eigendommen zo spoedig mogelijk wensen te verkopen.
Om duidelijkheid naar iedereen te verschaffen is het belangrijk dat alle clusterdeelnemers zich conformeren aan de gewijzigde clusterafspraken en gewijzigde individuele opdrachtbevestiging.
Individuele opdrachtbevestiging
(...) Zoals besproken wordt de minimale koopsom derhalve van alle clusterdeelnemers gecorrigeerd met 40%.
(...)
De overige voorwaarden uit de individuele opdrachtbevestiging d.d. 7 juni 2007 blijven onverkort van kracht.
Clusterafspraken
De clusterafspraken d.d. 28 januari 2008 blijven onverkort van kracht met de volgende wijzigingen / aanvullingen:
(...)
- de juridische en feitelijke levering zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden, doch rekeninghoudend met het teeltplan van de clusterdeelnemers. (...)"
2.6. Eind oktober 2010 is tussen Beekenkamp c.s. enerzijds en [C] B.V. anderzijds onenigheid ontstaan toen [C] B.V. kenbaar maakte aan Beekenkamp c.s. dat zij haar perceel tuinland solitair aan een geïnteresseerde koper (de heer [E], hierna: [E]) wilde verkopen.
2.7. De heer [F], die vanuit Agro Advies het verkoopproces begeleidde, heeft bij e-mail van 27 oktober 2010 aan de heer [C] het volgende geschreven:
"(...) sinds een paar weken heb je twijfels over de toegevoegde waarde van de cluster. (...) Tijdens de bespreking met de cluster op 19 oktober wist je niet helemaal wat te doen. Of bij de cluster blijven of trachten te verkopen aan [E]. Tijdens de bespreking is afgesproken dat je 2 weken de tijd krijgt om een standpunt in te nemen. Er is toen overigens niet gezegd dat je "vrij" bent om aan een ander te verkopen. Er is alleen afgesproken dat je je mogelijkheden onderzoekt en je beslissing tijdens de volgende bespreking kenbaar maakt. (...) Ik ben dus op 20 oktober bij je geweest om de verschillende opties te bespreken. (...) dat we besproken hebben dat je mocht peilen bij [E] of er interesse is in de aankoop. (..) dus met andere woorden, ik of de cluster heeft niet gezegd dat je nu vrij bent om aan derden te verkopen. (...)."
2.8. [C] B.V. heeft eind oktober 2010 een mondelinge koopovereenkomst met [E] gesloten. Op 28 oktober 2010 is een concept-koopakte door een notaris opgemaakt.
2.9. Bij brief van 8 november 2010 heeft Agro Advies [C] B.V. gesommeerd om de Clusterafspraken na te komen. Bij brief van 8 februari 2011 heeft de advocaat van eisers [C] B.V. aangezegd dat zij niet vrij is haar perceel tuinland solitair te verkopen en gehouden is de Clusterafspraken na te komen.
2.10. Op 16 februari 2011 hebben eisers, na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, conservatoir beslag laten leggen op het perceel tuinland van [C] B.V.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Beekenkamp c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis - uitvoerbaar te verklaren bij voorraad - voor recht verklaard dat de Clusterovereenkomst rechtsgeldig is, dat [C] B.V. daaraan is gebonden en het [C] B.V. niet vrijstaat om solitair te verkopen en/of te leveren aan een derde, op straffe van een dwangsom van € 750.000,00 per overtreding en € 5.000,00 per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom. Subsidiair vorderen Beekenkamp c.s. een verklaring voor recht dat [C] B.V. aansprakelijk is voor alle kosten en schade zijdens eisers verband houdende met solitaire verkoop en/of levering door [C] B.V. aan een derde en daaruit volgend verlies van opbrengst c.q. minderwaarde zijdens eisers, met veroordeling van [C] B.V. tot vergoeding van de schade op te maken bij staat. Beekenkamp c.s. vorderen voorts primair en subsidiair veroordeling van [C] B.V. tot betaling van de beslagkosten van € 1.559,91 en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien na het te wijzen vonnis.
3.2. Beekenkamp c.s. leggen aan hun primaire vordering ten grondslag dat [C] B.V. is gehouden om de Clusterafspraken na te komen. Beekenkamp c.s. stellen dat enerzijds uit de tekst van de Clusterafspraken van 28 januari 2008, en anderzijds uit de hernieuwde opdrachtbevestiging van 25 februari 2010 en de verklaringen en gedragingen van [C] B.V. volgt dat partijen een bindende afspraak hebben gemaakt dat de percelen tuinland alleen door het Cluster gezamenlijk als reconstructieperceel zouden worden verkocht. Subsidiair stellen eisers dat, gelet op het feit dat het perceel van [C] B.V. een belangrijke centrale ligging in het Cluster heeft, de overige Clusterleden bij solitaire verkoop aanzienlijke schade lijden. Ondanks meerdere sommaties heeft [C] B.V. niet aan haar verplichtingen voldaan.
3.3. [C] B.V. heeft het standpunt van eisers betwist en in dit verband aangevoerd dat in de Clusterafspraken en de aanvullende opdrachtbevestiging geen harde afspraken zijn opgenomen dat zij haar perceel tuinland niet afzonderlijk mocht verkopen. Partijen hebben slechts de intentie uitgesproken om een reconstructieperceel te vormen en deze gezamenlijk te verkopen, aldus [C] B.V.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. [C] B.V. vordert dat de rechtbank bij vonnis - uitvoerbaar te verklaren bij voorraad (a) het op 16 februari 2011 op het perceel tuinland van [C] B.V. gelegde conservatoire beslag opheft, (b) primair eiseres sub 1 (Beekenkamp Plants B.V.) veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis de inschrijving van het beslag in de openbare registers te doen doorhalen op straffe van een dwangsom, en subsidiair eiseres sub 1 (Beekenkamp Plants B.V.) veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis, een schriftelijke verklaring van waardeloosheid van het beslag aan [C] B.V. af te geven en voor het geval de vereiste verklaring niet tijdig wordt afgegeven, de inschrijving van voornoemd beslag waardeloos te verklaren, (c) eiseres sub 1 (Beekenkamp Plants B.V.) veroordeelt tot vergoeding van de door [C] B.V. als gevolg van voornoemd beslag geleden schade, op te maken bij staat, en (d) eiseres sub 1 (Beekenkamp Plants B.V.) veroordeelt in de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.6. [C] B.V. legt hieraan ten grondslag dat het conservatoire beslag ten onrechte is gelegd, gelet op het in conventie gevoerde verweer. Beekenkamp c.s. zijn aansprakelijk voor de door [C] B.V. geleden schade.
3.7. Beekenkamp c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen twisten over de vraag of [C] B.V. haar perceel tuinland buiten het Cluster om solitair mag verkopen. Partijen verschillen daarbij van mening over de uitleg van de Clusterafspraken en de aanvullende afspraken van 25 februari 2010 (hierna: gezamenlijk aangeduid als de Clusterafspraken).
4.2. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat het bij de uitleg van een overeenkomst niet slechts aankomt op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. De rechtbank overweegt voorts dat, alhoewel de enkele bewoordingen van de overeenkomst niet beslissend zijn, deze bewoordingen wél als objectief vertrekpunt kunnen dienen bij de uitleg ervan. Het feit dat partijen hun afspraak op een bepaalde manier in de overeenkomst hebben opgeschreven, is voor de rechtbank een belangrijke aanwijzing dat partijen zulks ook zo zijn overeengekomen. Dat geldt in het bijzonder in het onderhavige geval, waarbij partijen in hun hoedanigheid van grondeigenaren vergaande afspraken hebben gemaakt over de gezamenlijke verkoop van hun percelen tuingrond, en bij het opstellen van de Clusterafspraken en gedurende het gehele verkoopproces zijn bijgestaan door [F] van Agro Advies. Partijen mochten er aldus in beginsel over en weer vanuit gaan dat de inhoud en betekenis van de Clusterafspraken voldoende duidelijk waren, althans dat zij zich hieromtrent afdoende door de Agro Advies hebben laten informeren. Het hangt vervolgens van de specifieke feiten en omstandigheden af of de betreffende Clusterafspraken in de gegeven omstandigheden anders moeten worden uitgelegd dan op het eerste gezicht uit de tekst daarvan voortvloeit. De stelplicht en bewijslast van deze feiten en omstandigheden ligt op de partij die de afwijkende interpretatie bepleit, in dit geval, zoals blijkt uit het hierna volgende, [C] B.V.
4.3. Voorop staat dat partijen in de Clusterafspraken van 28 januari 2008 (hiervoor opgenomen onder 2.3) zijn overeengekomen dat zij hun kavels tuinland samenvoegen tot één groot reconstructieperceel en dat perceel gezamenlijk willen verkopen om een financiële meerwaarde te realiseren ten opzichte van solitaire verkoop. Partijen hadden reeds via een individuele opdrachtbevestiging opdracht verstrekt aan Agro Advies om te bemiddelen bij de verkoop (in het geval van [C] B.V. wordt verwezen naar de opdrachtbevestiging van 7 juni 2007, zoals hiervoor is opgenomen onder 2.2). In de Clusterafspraken is voorts opgenomen dat partijen akkoord gaan met het opnemen van een aantal voorwaarden in de individuele koopovereenkomst met de toekomstige koper. Eén van die voorwaarden (onder het kopje "koppeling koopovereenkomst") houdt in dat ieders individuele koopovereenkomst met de toekomstige koper is ontbonden indien de koopovereenkomsten met betrekking tot één van de andere kavels in het Cluster niet wordt geëffectueerd. De rechtbank leidt uit deze koppeling af dat partijen zich nadrukkelijk hebben gecommitteerd aan gezamenlijke verkoop van het reconstructieperceel en solitaire verkoop hebben uitgesloten. Immers, partijen hebben afgesproken om in de individuele koopovereenkomsten met een toekomstige koper een ontbindende voorwaarde op te nemen dat, indien - kort gezegd - één van de individuele koopovereenkomsten geen doorgang vindt, ook de overige koopovereenkomsten zijn ontbonden. Nadat de verkooppoging van partijen van het reconstructieperceel in mei 2008 was mislukt, en eind december 2009 duidelijkheid was verkregen door het arrest van het Gerechtshof over het inroepen van de ontbindende voorwaarde door de koper, heeft Agro Advies aan de Clusterleden een nieuwe opdrachtbevestiging gestuurd, met onder meer een correctie op de verkoopwaarde. [C] B.V. heeft de opdrachtbevestiging van 25 februari 2010 van Agro Adviesburo (hiervoor opgenomen onder 2.5) voor akkoord ondertekend en zich daarmee, naar het oordeel van de rechtbank, opnieuw aan de Clusterafspraken gecommitteerd.
4.4. Partijen mochten er aldus in beginsel over en weer vanuit gaan dat de inhoud en betekenis van de Clusterafspraken en de aanvullende afspraken voldoende duidelijk waren, althans dat zij zich hieromtrent afdoende door Agro Advies hebben laten informeren. [C] B.V. heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende specifieke feiten en omstandigheden aangevoerd, die ertoe moeten leiden dat de betreffende Clusterafspraken in de gegeven omstandigheden anders moeten worden uitgelegd dan op het eerste gezicht uit de tekst daarvan en de nadien vastgelegde opdrachtbevestiging van 25 februari 2010 voortvloeit. De rechtbank is van oordeel dat [C] B.V. op dit punt onvoldoende heeft gesteld tegenover de door Beekenkamp c.s. bepleite uitleg van de Clusterafspraken.
4.5. [C] B.V. heeft zich nog beroepen op toezeggingen van de overige Clusterleden. Volgens [C] B.V. heeft [F] van Agro Advies eind oktober 2010 namens het Cluster de toezegging gedaan dat [C] B.V. haar tuingrond solitair mocht verkopen (aan [E]). [C] B.V. heeft haar standpunt echter in het geheel niet nader onderbouwd, dit terwijl uit de verklaringen van Beekenkamp c.s. ter comparitie en de door Beekenkamp c.s. overgelegde e-mail van [F] aan de heer [C] (hiervoor opgenomen onder 2.7) het tegendeel volgt. Het had vervolgens op de weg van [C] B.V. gelegen om concrete feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit voortvloeit dat Beekenkamp c.s. daadwerkelijk akkoord zijn gegaan met solitaire verkoop door [C] B.V., onder meer door inzicht te geven in de totstandkoming van een dergelijke afspraak met de overige Clusterleden, aan te geven of deze afspraak mondeling dan wel schriftelijk is gemaakt, wanneer daarover is onderhandeld etc. Nu zij hieraan niet heeft voldaan, wordt haar verweer op dit punt gepasseerd.
4.6. De overig door partijen aangevoerde standpunten behoeven, gelet op het vooroverwogene, geen bespreking.
4.7. Nu door [C] B.V. geen verdere feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die haar standpunt onderbouwen, luidt de conclusie dat zij is gehouden om de Clusterafspraken na te komen. De primaire vorderingen van Beekenkamp c.s. dat de Cluster rechtsgeldig is en dat [C] daaraan is gebonden alsmede dat het [C] niet vrijstaat om solitair te verkopen en/of te leveren aan een derde, komen derhalve voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad zal worden afgewezen, nu een verklaring voor recht zich daarvoor niet leent. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu de rechtbank uit namens [C] B.V. tijdens de voortzetting comparitie is verklaard, heeft kunnen afleiden dat zij vrijwillig aan het te wijzen vonnis zal voldoen, zodat de oplegging van een dwangsom niet geïndiceerd is.
4.8. Met betrekking tot de gevorderde opheffing van het conservatoire beslag op het perceel grond van [C] B.V., overweegt de rechtbank als volgt. Nu de vordering in conventie toewijsbaar is, kan niet worden geoordeeld dat het beslag nodeloos is gelegd. De vordering in reconventie dient derhalve te worden afgewezen.
4.9. [C] B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, inclusief de nakosten en de beslagkosten, in conventie en in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld.
4.10. De proceskosten in conventie aan de zijde van Beekenkamp c.s. worden begroot op € 3.483,91, waarvan € 76,31 aan kosten voor de dagvaarding, € 568,00 aan griffierecht, € 1.356,00 aan salaris van de advocaat (3,0 punten × tarief II à € 452,00) en € 1.559,91 aan verschotten ter zake de beslagexploiten en griffierechten.
4.11. De proceskosten in reconventie aan de zijde van Beekenkamp c.s. worden begroot op totaal € 452,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. verklaart voor recht dat de Clusterafspraken en de aanvullende afspraak van 25 februari 2010 rechtsgeldig zijn, dat [C] B.V. daaraan is gebonden en het [C] B.V. niet vrijstaat om solitair te verkopen en/of te leveren aan een derde,
5.2. veroordeelt [C] B.V. tot betaling aan Beekenkamp c.s. van de proceskosten, tot op heden begroot op € 3.483,91, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dit vonnis,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt [C] B.V. tot betaling aan Beekenkamp c.s. van de proceskosten, tot op heden begroot op € 452,00, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dit vonnis, en de nakosten aan de zijde van Beekenkamp c.s. forfaitair begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dit vonnis, met dien verstande dat ingeval van betekening van het vonnis de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Cleef-Metsaars en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.