ECLI:NL:RBSGR:2012:BX6029

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12 - 25509
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C. Greeuw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen strafrechtelijke detentie van vreemdeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 augustus 2012 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingesteld. Eiser, van Franse nationaliteit en verblijvende in het Justitieel Medisch Centrum te Scheveningen, heeft beroep ingesteld tegen een maatregel die op 26 juli 2012 is genomen. Het beroep is ingediend middels het formulier ‘Beroepschrift Habeas Corpus Vw 2000’, maar op dit formulier zijn geen opties aangekruist die duiden op een maatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich in strafrechtelijke detentie bevindt, die in beginsel voortduurt tot 26 mei 2014. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een maatregel die op grond van de Vw aan eiser is opgelegd, waardoor er geen rechtsmiddel ingevolge de Vw kan worden aangewend.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing zijn op de opsporing en vervolging van strafbare feiten, alsmede de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Dit betekent dat eiser ook geen rechtsmiddel kan instellen tegen zijn strafrechtelijke detentie op basis van de Awb. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De rechtbank heeft ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De beslissing is genomen door mr. H.C. Greeuw, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12 / 25509
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 16 augustus 2012 in de zaak van
[eiser],
geboren op [geboortedatum], van (gestelde) Franse nationaliteit, thans verblijvende in het Justitieel Medisch Centrum te Scheveningen,
eiser,
(gemachtigde: mr. W.A.L. de Boer, advocaat te Amsterdam).
Procesverloop
Eiser heeft op 10 augustus 2012 beroep ingesteld tegen een maatregel van 26 juli 2012 en verzocht om schadevergoeding toe te kennen.
Overwegingen
1. Eiser heeft het onderhavige beroep ingesteld door middel van het formulier ‘Beroepschrift Habeas Corpus Vw 2000’. Op dit formulier kan worden aangekruist tegen welke maatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) een rechtsmiddel wordt ingesteld. Geen van de in het formulier genoemde opties is aangekruist. Ook anderszins blijkt niet dat sprake is van een aan eiser opgelegde maatregel op grond van de Vw. Integendeel, uit het dossier blijkt dat eiser in strafrechtelijke detentie zit, die in beginsel voortduurt tot 26 mei 2014. Sinds 26 juli 2012 kan eiser in aanmerking komen voor strafonderbreking op grond van de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 29 maart 2012, houdende wijziging van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, in verband met strafonderbreking voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Ingevolge artikel 40a van deze regeling kan de strafonderbreking worden verleend voor onbepaalde tijd en gaat deze in op het moment dat de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
2. Gelet op het voorgaande is geen sprake van een maatregel die op grond van de Vw aan eiser is opgelegd, zodat hiertegen geen rechtsmiddel ingevolge de Vw kan worden aangewend.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. De rechtbank zal het verzoek om het toekennen van schadevergoeding afwijzen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C. Greeuw, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2012.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.