ECLI:NL:RBSGR:2012:BX4319

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
416967 / HA RK 12-181 Wrakingnummer 2012/19
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de politierechter in een strafzaak

In deze zaak gaat het om een verzoek tot wraking van de politierechter door de verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak. Tijdens de behandeling van deze strafzaak op 6 april 2012 heeft de politierechter het verzoek van de verzoeker om een getuige te horen afgewezen. De politierechter motiveerde deze afwijzing met de stelling dat de verzoeker niet redelijkerwijs in zijn verdediging is geschaad door het niet horen van de getuige. De verzoeker was het niet eens met deze motivering en besloot tot wraking van de politierechter.

De wrakingskamer heeft op 23 april 2012 het wrakingsverzoek behandeld. De verzoeker en de officier van justitie, mr. A. Algera, waren aanwezig, terwijl de politierechter niet ter zitting verscheen maar zijn standpunt schriftelijk kenbaar maakte. De verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht en verzocht om de politierechter op te roepen voor verdere vragen. De politierechter stelde echter dat de afwijzing van het getuigenverzoek een inhoudelijke procesrechtelijke beslissing was en dat deze niet via een wraking kon worden getoetst.

De wrakingskamer overwoog dat de beslissing van de politierechter als een processuele beslissing moet worden beschouwd, die in principe geen grond voor wraking vormt. Alleen als de beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid van de politierechter oplevert, kan dit tot een ander oordeel leiden. De wrakingskamer concludeerde dat dit in dit geval niet aan de orde was en wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd op 7 mei 2012 uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/19
zaak-/rekestnummer: 416967 / HA RK 12-181
parketnummer: 09/193095-11
datum beschikking: 7 mei 2012
BESLISSING
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
Mr. H.A.G. NIJMAN,
politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage,
hierna te noemen de politierechter.
1. De voorgeschiedenis en het procesverloop.
Op 6 april 2012 is de strafzaak tegen verzoeker door de politierechter behandeld. Tijdens deze behandeling heeft verzoeker de politierechter gewraakt.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
Op 23 april 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker en de officier van justitie mr. A. Algera zijn verschenen. De politierechter is niet verschenen. Hij heeft zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. Het wrakingsverzoek is door verzoeker toegelicht.
3. Het standpunt van verzoeker.
3.1. Verzoeker voert ter onderbouwing van zijn verzoek tot wraking het volgende aan. Hij heeft de politierechter verzocht de heer [X] als getuige op te roepen. [X] heeft hem gevorderd het gebouw te verlaten en hij heeft volgens verzoeker de situatie laten escaleren. De politierechter heeft het verzoek tot het horen van de getuige afgewezen met de motivering dat verzoeker niet redelijkerwijs in zijn verdediging is geschaad door het achterwege blijven van het horen van de getuige. Verzoeker vindt de motivering van de afwijzing onvoldoende en is daarom overgegaan tot wraking van de politierechter.
3.2. Voorts heeft verzoeker de wrakingskamer verzocht de behandeling van het verzoek aan te houden om de politierechter op te roepen om ter zitting aanwezig te zijn. Verzoeker wenst de politierechter enkele vragen te stellen over de inhoud van het proces-verbaal van de zitting van 6 april 2012.
4. Het standpunt van de politierechter.
De politierechter is van mening dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen omdat de beslissing om het getuigenverzoek af te wijzen een inhoudelijke procesrechtelijke beslissing is en dat deze beslissing niet langs de weg van een wraking op haar juistheid kan worden getoetst.
5. Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie onderschrijft het standpunt van de politierechter. Uit de afwijzing van het verzoek tot het horen van een getuige blijkt niet dat er vrees bestaat voor vooringenomenheid van de politierechter.
6. De beoordeling.
6.1. De wrakingskamer zal het verzoek van verzoeker tot aanhouding van de mondelinge behandeling afwijzen. De inhoud van het van de zitting bij de politierechter op 6 april 2012 opgemaakte proces-verbaal in combinatie met hetgeen verzoeker tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2012 heeft verklaard, geeft de wrakingskamer voldoende informatie om een beslissing op het wrakingsverzoek te kunnen nemen.
6.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
6.3. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
6.4. Het verzoek tot wraking van de politierechter is gericht tegen de motivering van zijn beslissing tot afwijzing van het verzoek tot het horen van een getuige. De wrakingskamer overweegt dat de beslissing van de politierechter dient te worden aangemerkt als een processuele beslissing. Een dergelijke beslissing vormt in principe geen grond voor een wraking. Alleen indien de beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de politierechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees voor een dergelijke vooringenomenheid naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is, kan dit tot een ander oordeel leiden. De wrakingskamer is van oordeel dat dit hier niet het geval is.
6.5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen.
7. De beslissing.
De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot aanhouding af;
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat een afschrift van deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de officier van justitie mr. A. Algera;
• de politierechter.
Aldus ter terechtzitting van deze rechtbank uitgesproken op 7 mei 2012 door
mrs. E. Timmermans, J.G.J. Brink en J.Th. van Walderveen in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier.