ECLI:NL:RBSGR:2012:BX3784
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig terugkeerbesluit en inreisverbod; schadevergoeding aan vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De vreemdeling, geboren in 1974 en van Togolese nationaliteit, had een terugkeerbesluit ontvangen op 11 mei 2012, waarin hem werd opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten, vergezeld van een inreisverbod van twee jaar. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, dat op 14 mei 2012 door de rechtbank is ontvangen. Tijdens de zitting op 1 juni 2012 is de vreemdeling verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister ter zitting heeft aangegeven dat hij niet langer van mening is dat de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde vormt. De rechtbank oordeelt dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod onzorgvuldig tot stand zijn gekomen, omdat de vreemdeling niet in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk zijn zienswijze te geven, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt daarom het terugkeerbesluit en het inreisverbod, en kent de vreemdeling een schadevergoeding toe van € 980,-- voor de periode dat hij op een politiebureau heeft verbleven en in het huis van bewaring is geweest.
De rechtbank oordeelt verder dat de vreemdeling recht heeft op schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Awb, omdat het onrechtmatig bevonden terugkeerbesluit als schadeveroorzakend besluit geldt. De rechtbank veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van de schadevergoeding en de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 874,--. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S.T.A. Sukul, en is bekendgemaakt aan de partijen.