ECLI:NL:RBSGR:2012:BX3776

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5457
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en maximale termijn voor vrijwillig vertrek in vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 mei 2012 uitspraak gedaan in een procedure over een terugkeerbesluit dat aan eiseres, een Nigeriaanse vrouw, was opgelegd. Eiseres was op 19 januari 2012 geïnformeerd dat zij de Europese Unie binnen 28 dagen diende te verlaten. De rechtbank ontving het beroepschrift van eiseres op 16 februari 2012, waarna verweerder, de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 15 mei 2012, waarbij zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechtbank overwoog dat eiseres niet rechtmatig in Nederland verbleef ten tijde van het bestreden besluit, waardoor verweerder verplicht was om een terugkeerbesluit uit te reiken op grond van artikel 62a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres had de maximaal mogelijke termijn voor vrijwillig vertrek gekregen, en de rechtbank oordeelde dat er geen ruimte was voor een voor haar voordeliger beslissing op humanitaire gronden. De rechtbank concludeerde dat het betoog van eiseres, dat verweerder haar had moeten informeren over de mogelijkheid om de vertrektermijn te verlengen, niet relevant was in deze procedure, die enkel betrekking had op het terugkeerbesluit.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Pluymaekers, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 12/5457
V-nr: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiseres],
geboren op [1976], van Nigeriaanse nationaliteit, eiseres,
gemachtigde: mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. I. Boon, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Procesverloop
Op 19 januari 2012 heeft verweerder een terugkeerbesluit aan eiseres uitgereikt waarbij eiseres is aangezegd dat zij de Europese Unie binnen een termijn van 28 dagen dient te verlaten. Op 16 februari 2012 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2012. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1. Niet in geschil is dat eiseres niet rechtmatig in Nederland verbleef ten tijde van het bestreden besluit. Verweerder was om deze reden op grond van artikel 62a van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 gehouden eiseres een zogenaamd terugkeerbesluit uit te reiken.
2. Nu eiseres de ingevolge artikel 62 van de Vw 2000 maximaal mogelijke termijn voor vrijwillig vertrek is toegekend, bestond voor verweerder geen ruimte op humanitaire gronden of anderszins meer in het voordeel van eiseres te beslissen dan hij heeft gedaan. Dat eiseres stelt wel een adres te hebben, kan dit niet anders maken.
3. Voorts blijkt uit de stukken dat eiseres in de Engelse taal de strekking van het terugkeerbesluit is uitgelegd en dat zij heeft verklaard die te hebben begrepen.
4. Reeds omdat zoals hierboven overwogen geen ruimte bestond voor een voor eiseres voordeliger beslissing, bestaat geen grond voor de stelling dat zij onvoldoende is gehoord.
5. Voor zover eiseres heeft betoogd dat verweerder haar had moeten informeren omtrent de mogelijkheid verlenging van de vertrektermijn aan te vragen op de voet van artikel 62, derde lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 6.3 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000, overweegt de rechtbank dat dit in de onderhavige zaak, die betrekking heeft op het terugkeerbesluit en niet op een verlengingsverzoek, niet tot het door eiseres beoogde resultaat kan leiden.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 12/5457,
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Pluymaekers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.