RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Parketnummer: 09/754038-11
Datum uitspraak: 20 juli 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 januari 2012, 27 maart 2012, 24 mei 2012, 4 juli 2012 en 6 juli 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.J. Laman en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de bijlage achter dit vonnis, gemerkt 'Bijlage A'.
3.1 Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 2 oktober 2010 tot en met 5 oktober 2010 samen met anderen sieraden heeft geheeld; subsidiair is dit feit tenlastegelegd als een inbraak in vereniging in een woning aan de [adres 1] te Leidschendam op 2 oktober 2010, waarbij (onder meer) die sieraden zijn buitgemaakt;
2. op 25 januari 2011 samen met anderen is ingeklommen in een woning aan de [adres 2] te Hoofddorp en vervolgens sieraden, horloges en dasspelden heeft gestolen;
3. op 27 maart 2011 te Rijswijk en/of Leidschendam [ex-vriendin] heeft bedreigd;
4. op 10 juli 2011 samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan [adres 3] te Leidschendam en vervolgens een horloge en een objectief heeft gestolen;
5. op 11 juli 2011 samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres 4] te Leidschendam door een hordeur te forceren of open te breken;
6. in de periode van 18 juli 2011 tot en met 25 juli 2011 samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 5] te Leidschendam en vervolgens sieraden heeft gestolen;
7. op 19 juli 2011 samen met anderen is ingeklommen in een woning aan de [adres 6] te Voorburg en vervolgens twee ringen heeft gestolen;
8. op 19 juli 2011 samen met anderen is ingeklommen in een woning aan de [adres 7] te Leidschendam en vervolgens sieraden heeft gestolen;
9. in de periode van 29 juli 2011 tot en met 30 juli 2011 samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 8] te Leidschendam en vervolgens sieraden heeft gestolen.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 1 (primair en subsidiair) tenlastegelegde feit. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vooreerst betoogd dat OVC-gesprekken niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, nu:
- veel gesprekken onverstaanbaar zijn (door bijvoorbeeld omgevingsgeluid en andere stemmen), zodat het herkennen van stemmen bemoeilijkt wordt (dit is specifiek ten aanzien van feit 6 en feit 8 betoogd),
- nadrukkelijk op de verdachten in dit onderzoek is gerechercheerd, hetgeen maakt dat met vooringenomenheid onterecht herkenning van stemmen kan plaatsvinden,
- het NFI-rapport nauwelijks steun biedt aan de bevindingen van de recherche en
- de stemherkenningen niet worden gesteund door ander bewijs.
Bij gebreke van andere bewijsmiddelen zal verdachte in voorkomende gevallen daarom van die feiten moeten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van afzonderlijk tenlastegelegde feiten, heeft de verdediging nog het volgende aangevoerd.
- De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte ten tijde van de pleegdatum was gedetineerd, zodat hij het feit niet gepleegd kan hebben.
- Met betrekking tot feit 2 is betoogd dat uit de brief van aangeefster - dat zij niet wil dat verdachte voor dit feit wordt vervolgd - kan worden afgeleid dat de uitingen van verdachte geen daadwerkelijke vrees of doodsangst bij haar hebben opgewekt, zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
- Voor wat betreft feit 4 staat geen exact tijdstip vast, terwijl uit de inhoud van de OVC-gesprekken niet volgt dat de inzittenden van de Kia in de woning aan [adres 3] zijn geweest. De verdediging is dan ook de mening toegedaan dat verdachte van feit 4 dient te worden vrijgesproken.
- Verdachte heeft verder verklaard dat niet hij, maar een buurtgenoot de persoon is die in de OVC-gesprekken ten aanzien van feit 5 wordt aangeduid als '[voornaam verdachte]', waarbij de verdediging heeft aangevoerd dat het NFI de herkenning van de stem van verdachte door de recherche ook niet steunt. De verdediging verzoekt om het standpunt van verdachte te verifiëren, hetzij door rechercheonderzoek, hetzij door aanvullend NFI-onderzoek.
- Uit niets blijkt dat de inbraak als tenlastegelegd onder feit 6 heeft plaats gevonden rond 23:18 uur, op welk moment de Kia stil stond op de [a-straat]. Ook uit de gesprekken na terugkomst in de Kia blijkt niet van een geslaagde inbraak, zodat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
- Ten aanzien van feit 7 en 9 heeft de verdediging aangevoerd dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de spreker in de OVC-gesprekken verdachte is en dat als de spreker al verdachte is, zijn rol als chauffeur slechts duidt op medeplichtigheid.
- Bij feit 8 heeft de verdediging betoogd dat geen koppeling valt te maken tussen de OVC-gesprekken en de inklimming.
3.4 Het oordeel van de rechtbank1
Algemene overweging ten aanzien van de waardering van het bewijs
Voordat de rechtbank toekomt aan een bespreking van het bewijs per zaak, merkt zij het volgende op. Aan verdachte wordt betrokkenheid bij een groot aantal woninginbraken en -insluipingen verweten. Deze inbraken en insluipingen hebben veelal gemeen, dat op het moment van plegen daarvan een Kia Sorento met kenteken [kenteken] vlakbij de plaats van het delict aanwezig was. De verdenking van betrokkenheid bij de delicten steunt in belangrijke mate op stemherkenningen, die hebben plaatsgevonden naar aanleiding van opgenomen gesprekken van de inzittenden van voornoemde Kia Sorento. Gezien de feilbaarheid van de menselijke waarneming en gegeven de kanttekeningen die mede daarom vanuit de wetenschap bij de betrouwbaarheid van stemherkenningen worden geplaatst, moet daarmee behoedzaam worden omgesprongen. Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat in de zaaksdossiers waarin de conclusie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ten aanzien van één of meer van de spraakuitingen die door de inzittenden van de Kia Sorento zijn gedaan (hierna: de betwiste spraakuitingen) luidt dat de bevindingen van het onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen zijn gedaan door verdachte (dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan) en waarin er daarnaast sprake is van stemherkenning door een intensief bij het politieonderzoek betrokken rechercheur of tolk - die de stem van verdachte kent omdat hij verdachte heeft verhoord of diens stem langdurig heeft beluisterd, en die deze stem vervolgens in één of meer van de betwiste spraakuitingen heeft herkend - op de juistheid van de stemherkenning mag worden afgegaan, met als gevolg dat geoordeeld kan worden dat verdachte daadwerkelijk één van de inzittenden van de Kia Sorento is geweest.
Met de officier van justitie is de rechtbank daarnaast van oordeel dat in de zaaksdossiers waarin de conclusie van het NFI ten aanzien van één of meer van de betwiste spraakuitingen luidt dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen door verdachte zijn gedaan (dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan) en waarin daarnaast sprake is van een stemherkenning door een intensief bij het politieonderzoek betrokken rechercheur of tolk, op de juistheid van de stemherkenning kan worden afgegaan indien sprake is van ten minste een andere (extra) aanwijzing die duidt op de betrokkenheid van verdachte.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de enkele stemherkenning door rechercheurs en/of door een tolk, zelfs als deze vergezeld gaat van het oordeel 'iets waarschijnlijker' van het NFI, zonder extra aanwijzing(en) onvoldoende basis vormt voor een veroordeling.
In dit licht overweegt de rechtbank over de individuele zaaksdossiers als volgt.
Ten aanzien van feit 7 (ZD [adres 6] Voorburg)2
De inklimming
[A] woont aan de [adres 6] te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg. Op 19 juli 2011 is hij samen met zijn vrouw in de woning aanwezig en om 20:00 uur ontdekken zij dat zij slachtoffer zijn geworden van een diefstal. Aangever ziet dat er iets is weggenomen omdat in de slaapkamer op de eerste etage op het bed allemaal sieraden verspreid liggen. Het raam op de eerste etage aan de achterzijde van de woning had op een kier gestaan. Er zijn geen sporen van braak. De dader is kennelijk door inklimming de woning binnengekomen. Er zijn twee gouden ringen weggenomen uit de slaapkamer op de eerste etage.
Het peilbaken
Op de Kia Sorento met kenteken [kenteken] is een peilbaken aangebracht. Uit een analyse van de gegevens die door dit baken zijn gegenereerd, blijkt dat deze auto op 19 juli 2011 op verschillende tijdstippen rondom de plaats van het delict rondrijdt. Om 18:54 uur en om 19:14 uur is het voertuig op de [straat adres 6] en van 19:16 uur tot 19:28 uur staat het daar stil, waarna het voertuig wegrijdt.
Tussenconclusie van de rechtbank
Uit de analyse van de peilbakengegevens, afgezet tegen de verklaring van aangever - voor zover hierboven weergegeven - kan worden afgeleid dat de Kia Sorento, kort voordat de diefstal met inklimming is ontdekt, tweemaal op de [straat adres 6] is geweest, waarbij de auto gedurende 12 minuten daar geparkeerd heeft gestaan.
De vragen die de rechtbank achtereenvolgens heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de diefstal met inklimming gepleegd?
* was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de diefstal met inklimming gepleegd?
In de Kia Sorento was op 19 juli 2011 behalve een peilbaken ook opnameapparatuur aanwezig.3 Uit de met die apparatuur gemaakte geluidsopnames (hierna ook: OVC-registraties) blijkt, dat drie van de vier inzittenden van de Kia het volgende gesprek hebben gevoerd (selectie rechtbank):
Uit voormelde gesprekken leidt de rechtbank af dat een aantal van de inzittenden van de Kia in een woning zijn geweest en daar twee ringen hebben gestolen. Dit komt overeen met de aangifte. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat inzittenden van de Kia Sorento de diefstal uit de woning aan de [adres 6] hebben gepleegd.
Was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft met betrekking tot de hiervoor weergegeven file 806 een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van deze file luidt de conclusie van de onderzoeker, dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen (van man 2) door verdachte zijn gedaan, dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft ook met betrekking tot de hiervoor weergegeven file 808 een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van deze file luidt de conclusie van de onderzoeker, dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen (van man 2) door verdachte zijn gedaan, dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan.
Verder hebben twee verbalisanten de gesprekken in de Kia rondom het tijdstip van de inklimming beluisterd. In de gesprekken herkennen zij de stem van verdachte als één van de drie gespreksdeelnemers. Zij herkennen hem aan de intonatie, het woordgebruik en de klank.
Tussenconclusie van de rechtbank
Nu naast de herkenning van de stem van verdachte door een verbalisant en een tolk, het dossier geen andere aanwijzingen bevat dat verdachte daadwerkelijk een inzittende van de Kia is geweest, terwijl de conclusies van het NFI ten aanzien van één of meer van de betwiste spraakuitingen luidt dat de bevindingen van het onderzoek niet meer dan iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen door verdachte zijn gedaan (dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan), dient, gelet op hetgeen hiervoor ('Algemene overweging ten aanzien van de waardering van het bewijs') is overwogen, vrijspraak te volgen.
Eindconclusie van de rechtbank
Verdachte zal worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de diefstal met inklimming uit de woning aan de [adres 6] te Leidschendam.
Ten aanzien van feit 8 (ZD [adres 7] Leidschendam, 2e inbraak)
De inklimming
[B] woont aan de [adres 7] te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. Op 19 juli 2011 komt hij om 22:05 uur boven en ziet hij dat zijn slaapkamer is doorzocht. Iemand is via de achterzijde van de woning de slaapkamer binnengeklommen. Er zijn geen sporen van braak aangetroffen. Er zijn sieraden gestolen. 4
Het peilbaken
Uit de analyse van de gegevens die door het peilbaken zijn gegenereerd blijkt dat de Kia Sorento op 19 juli 2011 om 20:31 uur aankomt op de [straat adres 7], daar stil staat van 20:32 uur tot 20:41 uur (ter hoogte van perceel nummer 10) en om 20:41 uur weer vertrekt.5
Tussenconclusie van de rechtbank
Uit de analyse van de peilbakengegevens, afgezet tegen de verklaring van aangever - voor zover hierboven weergegeven - kan worden afgeleid dat de Kia Sorento op de avond van de diefstal met inklimming, niet lang voordat deze is ontdekt, gedurende bijna tien minuten op de [straat adres 7] geparkeerd heeft gestaan.
De vragen die de rechtbank achtereenvolgens heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de diefstal met inklimming gepleegd?
* was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de diefstal met inklimming gepleegd?
Uit de OVC-registraties gemaakt door de apparatuur in de Kia Sorento blijkt, dat de inzittenden van de Kia op 19 juli 2011 het volgende gesprek hebben gevoerd (selectie rechtbank):6
Uit voormelde gesprekken leidt de rechtbank af dat twee inzittenden (man 1 en man 2) van de Kia in een woning zijn ingeklommen via de achterkant en dat één van hen, man 1, eerder in die woning op dezelfde manier een diefstal met inklimming heeft gepleegd waarbij hij veel heeft buitgemaakt. Daarnaast wordt gesproken over een nachtkastje en lege doosjes. Dit komt overeen met de aangifte van 19 juli 2011. De aangever heeft desgevraagd immers verklaard dat bij de diefstal lege doosjes in de kamer stonden (zij het minder dan 11 of 12).9
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de inzittenden van de Kia Sorento, man 1 en man 2, op 19 juli 2011 de diefstal met inklimming uit de woning aan de [adres 7] te Leidschendam hebben gepleegd.
Was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Het NFI heeft ook met betrekking tot de hiervoor weergegeven file 809 een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van deze file luidt de conclusie van de onderzoeker, dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen (man 2) door verdachte zijn gedaan, dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan.10
Twee verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben de gesprekken in de Kia rondom het tijdstip van de inklimming beluisterd. In de gesprekken herkennen zij de stem van verdachte als één van de gespreksdeelnemers (man 2).11 Verbalisant [verbalisant 1] heeft de stem van verdachte eveneens herkend als één van de gespreksdeelnemers aan een OVC-gesprek in de Kia Sorento dat heeft plaatsgevonden op 10 juli 2011.12 Nu verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte toen inderdaad samen met hem in de Kia Sorento zat13 - en de stemherkenning door de genoemde verbalisant in die zin dus juist was - is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een extra aanwijzing jegens verdachte, met als gevolg dat op de juistheid van de stemherkenning van man 2 (als zijnde verdachte) in file 809 mag worden afgegaan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 19 juli 2011 samen met een ander (man 1) de diefstal heeft gepleegd in de woning [adres 7] te Leidschendam. De rechtbank kwalificeert dit als het medeplegen van een diefstal met inklimming.
Ten aanzien van feit 6 (ZD [adres 5] Leidschendam)
De inbraak
[C] is eigenaar van een woning, gelegen aan de [adres 5] te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. Hij verblijft feitelijk elders. De zoon van [C] bezoekt de woning van zijn vader regelmatig, zo ook op 18 juli 2011 om 13:00 uur. Als hij op 25 juli 2011, omstreeks 14:30 uur, in de woning terugkeert, ziet hij dat het slaapkamerraam aan de linkerzijde van de voordeur openstaat en braakschade vertoont. Alle kasten en laden staan open en in de slaapkamer staat een juwelenkistje op de stoel. Kennelijk is een deel van de inhoud van dit kistje meegenomen. Ook ziet de zoon van [C], als hij de voordeur van het slot haalt, dat er een papiertje tussen de deur is gestoken.14 Er blijkt uiteindelijk alleen een gouden trouwring te zijn ontvreemd.15
Uit de analyse van de peilbakengegevens blijkt dat de Kia Sorento zich op 19 juli 2011 op verschillende tijdstippen bevindt in de buurt van de plaats delict, te weten om 20:11 uur en om 23:15 uur. Om 23:18 uur rijdt de auto naar de [a-straat] en daar staat de Kia Sorento tot 23:33 uur stil. De [a-straat] is vlakbij de [straat adres 5].16
De vragen die de rechtbank achtereenvolgens heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
* was verdachte op het moment van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
Uit de OVC-registraties blijkt dat de drie inzittenden van de Kia Sorento tussen 20:16 uur en 23:46 uur de volgende gesprekken hebben gevoerd (selectie rechtbank):17
De rechtbank is op basis van de verklaring van aangever over de tijdspanne waarbinnen de inbraak moet zijn gepleegd en het witte papiertje dat tussen de voordeur van de woning en de deursponning was gestoken, bezien in samenhang met de peilbakengegevens én met de inhoud van de hiervoor vermelde OVC-registraties van oordeel dat twee inzittenden (man 1 en man 2) de Kia Sorento om 23:18 uur hebben verlaten, waarna zij samen de inbraak in de woning aan de [adres 5] te Leidschendam hebben gepleegd.
Was verdachte op het moment van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Het NFI heeft met betrekking tot de hiervoor weergegeven file 809 een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van deze file luidt de conclusie van de onderzoeker, dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de betwiste spraakuitingen (man 2) door verdachte zijn gedaan, dan wanneer zij door een andere spreker zijn gedaan.19
Twee verbalisanten, onder wie [verbalisant 1], hebben de gesprekken in de Kia Sorento rondom het tijdstip van de inbraak ook beluisterd. In de gesprekken herkennen zij in de stem van man 2 de stem van verdachte.20 Zij herkennen hem aan de intonatie, het woordgebruik en de klank. Zoals hiervoor ook al overwogen heeft verbalisant [verbalisant 1] de stem van verdachte eveneens herkend als één van de gespreksdeelnemers aan een OVC-gesprek in de Kia Sorento dat heeft plaatsgevonden op 10 juli 2011.21 Nu verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte toen inderdaad samen met hem in de Kia Sorento zat,22 is de rechtbank van oordeel dat in het verlengde daarvan ook in dit zaaksdossier op de juistheid van de stemherkenning van man 2 als zijnde de verdachte in file 809 kan worden afgegaan.
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet op het voorgaande in combinatie met de peilbakengegevens van de Kia Sorento, is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de inzittenden was van de Kia Sorento ten tijde van de inbraak.
Eindconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 19 juli 2011 tussen 23:18 uur en 23:35 uur samen met een ander een inbraak heeft gepleegd in de woning aan de [adres 5] te Leidschendam. De rechtbank kwalificeert dit als het medeplegen van een diefstal met braak.
Ten aanzien van feit 1 (ZD [adres 1] Leidschendam)
De heer [D] woont aan de [adres 1] te Leidschendam. Op 2 oktober 2010 tussen 17:00 uur en 23:55 uur heeft een inbraak in zijn woning plaatsgevonden. Uit de aangifte blijkt dat een groot aantal gouden en zilveren sieraden zijn weggenomen.
Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 2] op 5 oktober 2010 verschillende sieraden aan [BV] B.V. te Leidschendam heeft verkocht voor een bedrag van € 4.160.-. Zij heeft zich daarbij gelegitimeerd en verklaard dat zij de rechtmatige eigenaar is van deze sieraden. Aan [echtgenote], de echtgenote van aangever, zijn foto's getoond van sieraden die [medeverdachte 2] toen heeft verkocht. [echtgenote] herkent een aantal van deze sieraden als haar eigendom.
[medeverdachte 2] heeft erkend dat zij deze sieraden heeft verkocht. Zij heeft dit gedaan onder dwang van [bijnaam1] en [bijnaam 2]. Zij wist, zo heeft zij verklaard, dat ze uit huizen kwamen. Als haar de foto van verdachte wordt getoond, herkent zij hem als de persoon die zij [bijnaam 2] noemt.
Vast staat dat verdachte op 5 oktober 2010 gedetineerd was, zodat de verklaring van [medeverdachte 2] in zoverre niet kan kloppen. Nu verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feit in de tenlastegelegde periode niet kan hebben gepleegd omdat hij op dat moment gedetineerd was, zal de rechtbank hem daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2 (ZD [adres 2] Hoofddorp)
De inbraak
Mevrouw [E] en de heer [F] wonen aan de [adres 2] te Hoofddorp. Op 25 januari 2011, tussen omstreeks 08:30 uur en 19:10 uur heeft er een inbraak in hun woning plaatsgevonden. Uit de aangifte blijkt dat er drie ringen, drie armbanden, drie kettingen, één set oorbellen, drie horloges en een dasspeld zijn weggenomen.23
Uit het sporenonderzoek blijkt dat de daders vanuit de brandgang en de achtertuin van perceel [adres 2] naar de achterzijde van de woning zijn gegaan. Daar zijn de daders het platte dak van de uitbouw opgeklommen. Vanaf dit dak hebben de daders het draai-kiepraam opengetrokken en zijn via dit raam de woning in geklommen. Via dit raam komt men uit op zolder. In de zoldervloer is het trapluik bevestigd. Dit luik is naar beneden getrapt en de daders hebben de trap laten zakken. Men komt dan uit in de slaapkamer op de eerste etage. Hier zijn alle kasten en laden doorzocht. Op het beddenlaken in de slaapkamer werd een druppel bloed aangetroffen en veilig gesteld, spoornummer AACG7418NL.24
Uit het resultaat van het vergelijkende DNA-onderzoek kan worden geconcludeerd dat het DNA-profiel verkregen uit AACG7418NL (bloed) afkomstig kan zijn van het in de DNA-databank opgenomen profiel van RAAO5948NL ([verdachte]). De kans dat een willekeurig individu hetzelfde DNA-profiel bezit als van genoemde sporen, is kleiner dan 1 op 1 miljard.25
Nadat verdachte eerder bij de politie heeft verklaard dat hij nooit in de woning aan de [adres 2] te Hoofddorp is geweest, heeft hij ter terechtzitting van 4 juli 2012 verklaard dat hij wel in de woning is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij en twee andere personen de woning zijn binnen gegaan met als doel een hennepkwekerij te rippen. Zij zijn echter het verkeerde huis binnen gegaan. Toen er geen hennepkwekerij in de woning bleek te zijn, is verdachte, naar eigen zeggen, vertrokken zonder iets mee te nemen. De andere twee personen hebben toen spullen weggenomen en onder elkaar verdeeld. Ook het raam is opengebroken door de twee andere personen, aldus verdachte.26
De rechtbank concludeert dat op basis van de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juli 2012, alsmede het aantreffen van het bloed - waarvan de kans dat het van een ander dan verdachte is, nagenoeg nihil is - op het beddenlaken, kan worden bewezen dat verdachte op 25 januari 2011, samen met twee andere personen, in de woning aan de [adres 2] te Hoofddorp is geweest. Voorts kan op basis van de verklaring van verdachte worden vastgesteld dat er bij verdachte en de twee andere personen het oogmerk bestond om iets uit de woning weg te nemen. Ter uitvoering van dit oogmerk is verdachte met de twee anderen naar de woning gegaan. Daar zijn zij op het dak van de uitbouw geklommen, hebben zij het raam open getrokken en zijn zij via het zolderraam de woning in geklommen. Eenmaal binnen hebben zij het trapluik opengetrapt en hebben zij zich laten zakken en de slaapkamer betreden. Vervolgens zijn er ook voorwerpen, namelijk sieraden, horloges en een dasspeld weggenomen.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er een sprake was van een dermate nauwe en bewuste samenwerking die gericht was op het wegnemen van voorwerpen uit de woning, dat de stelling van verdachte dat hij zelf geen voorwerpen heeft weggenomen, er niet aan in de weg staat om te komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de diefstal door middel van inklimming.
Ten aanzien van feit 3 (ZD Ontvoering en bedreiging [ex-vriendin])
Inleiding
Verdachte heeft gedurende zeven jaar een relatie gehad met [ex-vriendin]. Tijdens deze relatie hebben [ex-vriendin] en hij regelmatig ruzie gehad. Verdachte is eigenaar van een mobiele telefoon met nummer 06-[nummer 1]. Hoewel hij dit toestel regelmatig uitleent, is het op 27 maart 2011 in zijn bezit geweest. Verdachte ontkent zich op die datum schuldig te hebben gemaakt aan de bedreiging van [ex-vriendin].27
De verklaring van [ex-vriendin]
Op 27 maart 2011 bevond [ex-vriendin] zich in een winkelcentrum. Daar kwam zij verdachte tegen. Verdachte begon direct tegen haar te schelden en zei: "Ik maak je af, teringwijf". [ex-vriendin] voelde zich hierdoor bedreigd. Van haar buurvrouw had zij gehoord dat verdachte die nacht op het balkon van haar (vierde)etagewoning was geklommen en daar een uur had gestaan, kennelijk met de bedoeling haar te controleren.28
Het onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte (06-[nummer 1])
Onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte heeft uitgewezen, dat vanaf dit toestel op 27 maart 2011 de volgende twee berichten zijn verstuurd naar het toestel van [ex-vriendin]:
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de verklaring van [ex-vriendin], het onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte en de verklaring van verdachte ter terechtzitting - voor zover inhoudende dat de telefoon op 27 maart 2011 in zijn bezit was - acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich op 27 maart 2011 (eenmaal in persoon en tweemaal per sms) tegenover [ex-vriendin] heeft geuit op de wijze zoals ten laste gelegd.
Alledrie deze uitingen zijn gezien hun bewoordingen en gegeven de omstandigheden waaronder ze zijn gedaan - waarmee de rechtbank in het bijzonder doelt op het feit dat verdachte in de nacht voorafgaand aan de bedreigingen op het balkon van aangeefster is geklommen, gedrag dat (gezien ook het feit dat [ex-vriendin] hiervan in haar verklaringen tegenover de politie meermalen melding maakt) moet hebben bijgedragen aan de vrees die verdachte met zijn bedreigingen heeft opgewekt - van dien aard, dat zij in het algemeen de redelijke vrees kunnen opwekken dat het feit waarmee is gedreigd, zou kunnen worden gepleegd. In die zin is steeds sprake van een strafbare bedreiging met de dood aan het adres van [ex-vriendin].
Dat - zoals door de verdediging is bepleit - de bedreigingen plaatsvonden binnen de turbulente relatie die [ex-vriendin] en verdachte met elkaar hadden en waarbinnen ook [ex-vriendin] zich niet onbetuigd liet, moge zo zijn, maar is een omstandigheid die aan een bewezenverklaring niet in de weg staat. Wel zal de rechtbank - nu uit het dossier inderdaad blijkt dat in de periode rond de pleegdatum sprake was van een patroon van 'aantrekken en afstoten', waarbinnen (ook) [ex-vriendin] gemengde signalen afgaf - dit gegeven bij de straftoemeting tot uitdrukking laten komen.
Ten aanzien van feit 4 ('[adres 3] Leidschendam)
De inbraak
Op 10 juli 2011 verlaat [G] om 14:20 uur zijn woning, gelegen aan [adres 3] te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. Terwijl [G] zijn blauwe Toyota, type 'four wheel drive', uit de garage rijdt, ziet hij een lichtgrijze Kia Sorento de straat in rijden. In de Kia zitten twee lichtgetinte personen. De Kia rijdt langzaam voorbij en beide inzittenden kijken lang en indringend naar [G] en diens woning. Omdat [G] en zijn echtgenote - die tijdens het uitparkeren op de stoep stond te wachten - het niet vertrouwen, rijden zij nog een rondje door de wijk. De Kia Sorento zien zij echter niet meer. Als [G] die dag om 20:00 uur thuis komt en naar de bovenverdieping van zijn woning loopt, ziet hij dat het dakraam van de badkamer opengebroken is. Alle lades en kasten staan open en de gehele bovenverdieping is doorzocht. Een horloge van het merk Breitling en een objectief van het merk Canon blijken te zijn weggenomen. De benedenverdieping is onaangeroerd gebleven.
Het peilbaken
Uit de analyse van de gegevens die door het peilbaken dat op de Kia Sorento zijn gegenereerd, blijkt dat deze auto zich op 10 juli 2011 om 14:18 uur op [straat adres 3] bevindt en dat de auto van 14:25 uur tot 14:40 uur stil staat in een straat die parallel loopt aan [straat adres 3].
De vragen die de rechtbank heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
* (bij een bevestigend antwoord op de eerste vraag) was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak aan [adres 3] gepleegd?
Uit de met de opnameapparatuur in de Kia Sorento gemaakte OVC-registraties blijkt dat de vier inzittenden van de Kia Sorento tussen 14:07 uur en 14:41 uur de volgende gesprekken hebben gevoerd (selectie rechtbank):
Uit de woorden die man 2 rond 14:20 uur heeft gesproken - 'Hij parkeert uit en zij gaat instappen, we zagen ze net live weggaan, die mensen met die blauwe Jeep' - afgezet tegen de peilbakengegevens en de inhoud van de aangifte (aangever rijdt vlakbij de plek waar de Kia Sorento zich op dat moment bevindt in een blauw Jeep-achtig voertuig, parkeert dat voertuig rond 14:20 uur uit, en laat zijn vrouw dan instappen) leidt de rechtbank af dat de inzittenden van de Kia Sorento de woning aan [adres 3] hebben geobserveerd en als mogelijke locatie voor een te plegen inbraak of insluiping hebben besproken.
Dat gezegd zijnde - en hierin kan de rechtbank de verdediging volgen - zijn er voorafgaand aan, tijdens én volgend op de bespreking van de mogelijkheid van de woning aan [adres 3] ook diverse andere, nabijgelegen huizen en huisnummers besproken die zich in de ogen van de inzittenden van de Kia Sorento leenden voor een inbraak of insluiping ('Deze witte monsterhuis, is een gewoon huis hè, geen dokterspraktijk', '49, die zijn met vakantie', 'Kijk daarboven, helemaal open, zijn met een vliegtuig naar Spanje', 'Deze is op vakantie, met die caravan', 'Staat een Volvo, dakraam. Twee seconden open', 'Deze kunnen we aan de grond pakken, deze huis hierzo, denk wel dat ze weg zijn', 'Kijk hier, 72, 74, 80, deze hoek, kijk deze hoek'). Dit betekent, dat waar duidelijk is dat de inzittenden de Kia Sorento verlaten voor een inbraak of insluiping in een woning, niet zonder meer kan worden geoordeeld dat het hierbij gaat om '[adres 3].
De rechtbank twijfelt daaraan eens te meer, nu hetgeen de inzittenden bespreken als zij het voertuig om 14:41 uur weer betreden, niet strookt met de aangifte. De inzittenden spreken immers over een slaapkamer beneden, terwijl aangever verklaart dat alleen de bovenverdieping van zijn woning is doorzocht. Nu ook over de buit (een horloge en/of een objectief) niet wordt gesproken, ontbreekt in die zin eveneens het verband tussen de inzittenden van de Kia Sorento en de inbraak aan [straat adres 3]. Daarbij opgeteld het feit dat één van de inzittenden van de Kia Sorento op de vraag of de skandies (inbrekerswerktuigen) mee moeten, antwoordt dat die niet eens mee hoeven - een opmerking waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de bedoeling is om in te sluipen in een woning met een al openstaand raam of openstaande deur - acht de rechtbank het denkbaar dat de inzittenden van de Kia Sorento zich niet aan de ten laste gelegde diefstal met braakschade op de eerste etage van de woning aan [adres 3], maar aan een ander vermogensdelict - bijvoorbeeld een insluiping in een nabij gelegen woning met een slaapkamer op de begane grond - hebben schuldig gemaakt.
Bij deze stand van zaken ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs dat de inzittenden van de Kia de inbraak hebben gepleegd. De rechtbank komt daarom niet meer toe aan de vraag of verdachte één van die inzittenden is geweest en zal verdachte vrijspreken.
Ten aanzien van feit 5 ([adres 4] Leidschendam)
De inbraak
Mevrouw [H] woont aan de [adres 4] te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. Op 11 juli 2011 tussen 13:30 uur en 16:00 uur heeft er een poging tot diefstal met braak in haar woning plaatsgevonden. Aangeefster ziet om 16:00 uur dat de loper in de hal scheef ligt en dat de deur, die leidt naar de keuken, open staat, terwijl ze deze op slot had gedaan. De dader is de woning binnengekomen via de balkondeur, kennelijk door gebruik te maken van een breekvoorwerp. De balkondeur was afgesloten middels een kierstandhouder met een slot en twee knipsloten. De dader heeft de hordeur die direct achter de balkondeur gevestigd is, opengebroken op twee plekken. De dader heeft alle kamers in de woning doorzocht. In de kamers zijn alle kasten open gemaakt en doorzocht. Uit de woning is niets weggenomen.
Uit sporenonderzoek ter plaatse op 17 augustus 2011 blijkt dat het hek achter de woning, zijnde een gevlochten schutting, was beschadigd en dat het rasterwerk op de schutting vernield was geweest. Dit raster was na de inbraak hersteld met pennen. De schutting was verrot.
Uit de analyse van de gegevens die door het peilbaken op de Kia Sorento zijn gegenereerd, blijkt dat de Kia Sorento op 11 juli 2011 tussen 15:02:45 uur tot omstreeks 15:24:48 heeft stilgestaan op de [straat adres 4 ] ter hoogte van perceel 31, dat de Kia Sorento vanaf die locatie een 'rondje' rijdt, via de [b-straat] (15:24:48 uur), de [c-straat] (15:25:54 uur) en terug naar de [straat adres 4 ] ter hoogte van perceel 29 (15:27:03 uur). De Kia Sorento rijdt vanaf daar naar [straat adres 4 ] ter hoogte van perceel 58-60 (15:28:09 uur), de plaats delict passerend. Vervolgens rijdt de Kia Sorento over de [straat adres 4 ], wederom langs de plaats delict door naar de [b-straat], waar hij deze straat op en neer rijdt om uiteindelijk stil te gaan staan ter hoogte van perceel 99-103. Van 15:30:34 uur tot 16:07:40 uur heeft de Kia Sorento stilgestaan op de [b-straat] ter hoogte van perceel 99-103 (nabij de plaats delict). Ten slotte rijdt de Kia Sorento om 16:08 uur weg van de omgeving plaats delict.
Tussenconclusie
Uit de analyse van de peilbakengegevens, afgezet tegen de verklaring van [H] - voor zover hierboven weergegeven - kan worden afgeleid dat de Kia Sorento in het tijdvak waarbinnen de inbraak is gepleegd, gedurende 22 minuten heeft stilgestaan op de [straat adres 4 ] ter hoogte van perceel 31 (de straat waar de inbraak heeft plaats gevonden) en daarna nog eens gedurende 37 minuten heeft stilgestaan op de [b-straat] (nabij de straat waar de inbraak heeft plaatsgevonden).
De vragen die de rechtbank achtereenvolgens heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
* was verdachte op het moment van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
Uit de door de in de Kia Sorento aanwezige opnameapparatuur gemaakte OVC-registraties blijkt, dat om 15:26:39 uur (filenummer 509) de deur van de auto open gaat en er wordt ingestapt. Om 15:32:00 uur, de auto staat dan op de [b-straat] geparkeerd, wordt er uitgestapt en worden de deuren van de auto dichtgegooid. Om 16:09:36 uur wordt er weer ingestapt in de Kia Sorento en volgt het volgende gesprek (filenummer 511):
Man 1 Dat was er niet
Man 2 Die fucking durven (fon.) niet
Man 1 Er was geen ... osa (fon.)
Man 2 Nee, nu niet [de auto wordt weer gestart]
Man 2 Dus geen osa?
Man 2 Moesten eerder weg gaan man
Man 1 Die huis was leeg man (..)
Man 1 Doe in je mond jo
Man 3 He?
Man 1 Je pink (..)
Man 1 Ja man, je moest rustig doen op die hekken man
Man 1 Het zijn van die dunne vlechthekken, die hek breekt
Man 1 Die hekken zijn verrot man
Man 1 Jij wou toch via de zijkant gaan? Waar kwam je dan diegene tegen?
Man 1 Ja je zei tegen mij zijkant is open. Nee nee zeg jij dan kom je bij die poort uit
Man 1 Ik heb een suk (fon.) weggegooid daar. Wel in de bosjes maar.
Man 3 [Onverstaanbaar]
In dit OVC-gesprek praten de inzittenden van de Kia Sorento erover dat zij eerder weg moesten. Dit past bij de verklaring van [H] dat zij om 16:00 uur thuis kwam (dus kort voordat de inzittenden weer in de Kia Sorento stapten). Voorts praten de inzittenden er over dat het huis leeg was. Ook dit past bij de verklaring van aangeefster dat het huis doorzocht is, maar dat er niets is weggenomen. Daarnaast praten de inzittenden er over dat men rustig moet doen op dunne vlechthekken, dat het hek breekt en dat die hekken verrot zijn. Dit sluit geheel aan op het sporenonderzoek waaruit immers blijkt dat de gevlochten schutting was beschadigd en het rasterwerk op de schutting vernield was geweest, alsmede dat de schutting verrot was.
Op basis van de voornoemde gelegde verbanden tussen de aangifte, het sporenonderzoek en het OVC-gesprek tussen de inzittenden van de Kia Sorento, bezien in samenhang met de peilbakengegevens, is de rechtbank van oordeel de rechtbank dat de inzittenden van de Kia Sorento zich samen hebben schuldig gemaakt aan de poging tot diefstal uit de woning aan de [adres 4] te Leidschendam.
Was verdachte op het moment van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Verdachte heeft betwist de persoon te zijn die in de OVC-gesprekken door de politie wordt aangeduid als '[voornaam verdachte]'. De raadsman van verdachte heeft, ter terechtzitting van 24 mei 2012, reeds verzocht nader onderzoek te laten doen naar de vraag of de buurtgenoot, die verdachte in deze gesprekken meent te herkennen, mogelijk de persoon is die door de politie wordt aangeduid als '[voornaam verdachte]'. Ter terechtzitting van 4 juli 2012 heeft de officier van justitie aangegeven dat hier geen nader onderzoek naar is gedaan.
Het NFI heeft een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd waarbij spraakuitingen waarvan vast staat dat verdachte die heeft gedaan, zijn vergeleken met de gesprekken die op 11 juli 2011 in de Kia Sorento zijn gevoerd. Ten aanzien van het gesprek met filenummers 500 (een gesprek op 11 juli 2011 te 14:57 uur) en het gesprek met filenummer 511 (het gesprek op 11 juli 2011 te 16:09 uur) luidt de conclusie van de onderzoeker, dat de fragmenten kort zijn, de achtergrondgeluiden luid zijn en er vrij zacht wordt gesproken. Hierdoor zijn te weinig kenmerken voorhanden om over deze fragmenten een oordeel te geven.
De gesprekken die op 11 juli 2011 in de Kia Sorento zijn gevoerd zijn voorts door verbalisant [verbalisant 3] en door tolk [tolk] beluisterd. Deze personen herkennen verdachte als één van de deelnemers aan het gesprek met filenummer 511.
Nu naast de herkenning van de stem van verdachte door een verbalisant en een tolk het dossier geen andere aanwijzingen bevat dat verdachte daadwerkelijk de inzittende van de Kia is geweest, terwijl het NFI geen oordeel over de stemfragmenten met de betwiste spraakuitingen kan geven, dient, gelet op hetgeen hiervoor ('Algemene overweging ten aanzien van de waardering van het bewijs') is overwogen, vrijspraak te volgen.
Gelet op het voorgaande zal verdachte worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de inbraak in de woning aan de [adres 4] te Leidschendam.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit, wordt het verzoek van de verdediging om nader onderzoek te doen naar de persoon die in de OVC-gesprekken te horen is en die een buurtgenoot van verdachte zou betreffen, afgewezen. De verdediging is daarmee niet in zijn belangen geschaad.
Ten aanzien van feit 9 (ZD [adres 8] Leidschendam)
De inbraak
Mevrouw [J] - leeftijd: 73 jaar - woont aan de [adres 8] in Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. Op 29 juli 2011 gaat zij om 22:00 uur naar bed. Als ze de volgende dag om 7:30 uur opstaat, constateert ze dat er is ingebroken in haar woning. De woning is betreden door een tuimelraam op de eerste etage aan de achterzijde. Dit tuimelraam is opengebroken.31 Bij de inbraak zijn diverse sieraden weggenomen, waaronder een ketting met goud- en zilverkleurige gevlochten ringetjes.32
Het peilbaken
Uit de analyse van de gegevens die door het peilbaken op de Kia Sorento zijn gegenereerd, blijkt dat de Kia Sorento op 29 juli 2011 tussen 22:25 uur en 22:50 uur heeft stilgestaan aan de [straat adres 4 ].33
Tussenconclusie van de rechtbank
Uit de analyse van de peilbakengegevens, afgezet tegen de verklaring van [J] - voor zover hierboven weergegeven - kan worden afgeleid dat de Kia Sorento in het tijdvak waarbinnen de inbraak is gepleegd, gedurende 25 minuten heeft stilgestaan in de straat waar de inbraak heeft plaatsgevonden.34
De vragen die de rechtbank achtereenvolgens heeft te beantwoorden, luiden:
* hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
* was verdachte één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Hebben de inzittenden van de Kia Sorento de inbraak gepleegd?
In de middag van de 29e juli doet mevrouw [J] met haar [merk auto] een aantal boodschappen. Ze bezoekt onder meer de visboer aan de [d-straat] en rijdt daarna terug naar haar woning aan de [straat adres 4 ].35 Mevrouw [J] draagt die middag de ketting met goud- en zilverkleurige gevlochten ringetjes. Het is een nepper, in die zin dat hij geen goudwaarde vertegenwoordigt.36
Diezelfde middag om 15:02 uur belt de houder van het toestel met het nummer 06-[nummer 2] met de houder van het toestel met het nummer 06-[nummer 3]. De beller straalt op dat moment een zendmast aan de [straat adres 4 ] aan.37 Tussen beller (B) en gebelde (G) ontspint zich het volgende gesprek:38
B Hé er is eentje een vrouw, je weet toch? (...) Misschien is eentje...eeh...om haar hoofd?
G En toen?
B Misschien is een driehonderd ofzo
G Nee joh?
B Zweer ik je, weet je wat ze rijdt of niet (lachend)
G Nee joh
B [merk auto], [merk auto]
G Heb je haar dinges gedaan dan?
B Ja ik ga het haar wel doen hierzo (...) Zweer ik je, echt grof, echt echt grof (...) Ik dacht misschien ga je mee, gaan we even snel met z'n twee maar straks is het goed
G Is goed
Uit de met de opnameapparatuur in de Kia Sorento gemaakte OVC-registraties blijkt, dat één van de inzittenden van de Kia om ongeveer 15:03 uur buiten het voertuig een telefoongesprek voert.39 Om 15:35 uur vertelt deze inzittende aan de andere inzittenden van het voertuig het volgende verhaal (selectie rechtbank):
"Ik ga jou vertellen wat ik net zag. Ik ging bij zo'n vrouw, die had de grootste schakel die ik ooit heb gezien. Ik heb net een vrouw achtervolgd met die ketting. Die ketting is zó dik. Ik heb precies gekeken alles. Die kettingen hebben toch meestal zo zilver goud en die oranje. Weet je waar ze in rijdt? In een [merk auto]. Weet je hoe oud ze is? 60 of 65 ofzo. Ik zag haar bij de apotheek. Ik achtervolg haar. Zij rijdt via de [d-straat]. Zij parkeert. Ze gaat zo die viswinkel in. Uiteindelijk waar woont zij...kankergoeie plek. Weet je wat we vanavond gaan doen daar? Die legt ze gegarandeerd op haar nachtkastje. Insluip of als ze beneden zitten dan ga ik boven gewoon zo doen, wolla. Ga ik naar hun slaapkamer, pak ik, die ding alleen is al genoeg, 200, 300 gram, 18 karaat of hoger, één ketting maar zó dik. Je hebt toch dingen: met wit goud, goud en nog een gele kleur die hebben ze gevlochten enzo. Zo eentje had zij, hij is in elkaar gevlochten."40
Uit de peilbakengegevens volgt verder, dat de Kia Sorento die dag behalve van 22:25 tot 22:50 uur ook om 15:21 uur, van 15:24 uur tot 15:26 uur en van 18:21 tot 18:23 uur op de [straat adres 4 ] is geweest.41
Tussenconclusie van de rechtbank
Uit de leeftijd van [J] en uit hetgeen zij heeft verklaard over de auto waarmee zij haar boodschappen deed, de (vorm en kleuren van de) ketting die zij op 29 juli 2011 droeg en het bezoek aan de visboer op de [d-straat], afgezet tegen enerzijds de peilbaken- en zendmastgegevens en anderzijds (de inhoud van) de twee gesprekken die om 15:02 uur (telefoongesprek) en 15:35 uur (OVC-gesprek) zijn gevoerd - en waarin onder meer over een oudere dame, een [merk auto], een zilver- en goudkleurige gevlochten ketting en een viswinkel aan de [d-straat] wordt gesproken - leidt de rechtbank af dat de beller en de als spreker aangehaalde inzittende van de Kia Sorento [J] die middag heeft geobserveerd terwijl zij winkelde en haar is gevolgd naar haar woning met de bedoeling op een later moment de goud- en zilverkleurige gevlochten ketting uit die woning te stelen. Een plan, dat deze persoon heeft besproken met de houder van het toestel met nummer 06-[nummer 3], en dat uiteindelijk heeft geleid tot een afspraak tussen beide personen (beller: "Ik dacht misschien gaan we even snel met z'n twee, maar straks is het goed"; gebelde: "Is goed").
Diezelfde dag om 22:25 uur voeren twee inzittenden van de Kia Sorento - zoals al overwogen staat het voertuig op dat moment aan de [straat adres 4 ] geparkeerd - het volgende gesprek:42
Man 1 Die van vanmiddag?
Man 2 Ja duh...
Hierna wordt de auto geparkeerd, wordt de motor uitgezet en is er behalve het geluid van voorbijrijdend verkeer in de Kia Sorento geen geluid meer te horen. Om 22:46 uur worden de portieren van de Kia Sorento geopend en is het volgende gesprek te horen:43
Man 1 Dat was hem he?
Man 2 Ja, maar hij is wel heel licht. (...) Ik zag wel een paar kleine dingetjes die ik had gepakt. [er is een rinkelend geluid hoorbaar] Ik dacht: "Ze rijdt [merk auto], dus het is sowieso echt." Deze zijn nep, kankerhoer. Zo had ze die precies om haar nek.
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank acht op basis van de verklaring van aangeefster over de tijdspanne waarbinnen de inbraak moet zijn gepleegd, bezien in samenhang met de peilbakengegevens én met de inhoud van de OVC-gesprekken van 22:25 uur en 22:46 uur - waarin eerst wordt 'voortgeborduurd' op het gesprek dat de twee sprekers eerder die middag hebben gevoerd ('Die van vanmiddag?') en vervolgens de buitgemaakte gevlochten nepketting die eerder die dag was gezien bij de vrouw met de [merk auto], wordt besproken en 'getaxeerd' - bewezen dat de inzittenden van de Kia Sorento dezelfde zijn als degenen die het telefoongesprek van 15:02 uur hebben gevoerd - terwijl voor één van die inzittenden bovendien geldt dat hij in de Kia Sorento het OVC-gesprek van 15:35 uur heeft gevoerd - en dat zij samen de inbraak in de woning aan de [adres 8] hebben gepleegd.
Was verdachte op het moment van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento?
Het nummer waarnaar op 29 juli 2011 om 15:02 uur werd gebeld - 06-[nummer 3] - is een zogeheten pre-paid nummer.44 Omdat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat genoemd nummer inderdaad van hem is,45 terwijl de stem van de gebelde ook is herkend als die van verdachte,46 gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte degene was die op genoemd tijdstip werd gebeld.
Het NFI heeft een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd, waarbij spraakuitingen waarvan vast staat dat verdachte die heeft gedaan, zijn vergeleken met de twee gesprekken die om 22:25 uur en om 22:46 uur in de Kia Sorento zijn gevoerd (het betwiste materiaal). Ten aanzien van deze twee gesprekken (files 971 en 973) luidt de conclusie van het NFI dat de bevindingen van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer de spraakuitingen uit die files door verdachte zijn geproduceerd, dan wanneer zij door een ander zijn geproduceerd.47
De twee genoemde gesprekken zijn daarnaast door twee verbalisanten beluisterd. In deze gesprekken herkennen zij verdachte - die hen ambtshalve bekend is - als man 1 en daarmee als één van de twee inzittenden van de Kia Sorento.48
Tussenconclusie van de rechtbank
Gelet op de uitkomsten van het (door het NFI en de politie) uitgevoerde stemherkenningsonderzoek en het gegeven dat in het eerste OVC-gesprek van 22:25 uur wordt gerefereerd aan het telefoongesprek van die middag, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte als man 1 aan de betwiste gesprekken van 22:25 uur en 22:46 uur heeft deelgenomen. Dit betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte op het tijdstip van plegen van de inbraak één van de inzittenden van de Kia Sorento is geweest.
Eindconclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 19 juli 2011 tussen 22:25 uur en 22:46 uur samen met een ander in de woning aan de [adres 8] de inbraak heeft gepleegd, waarbij onder meer de ketting met goud- en zilverkleurige gevlochten ringetjes is buitgemaakt. De rechtbank kwalificeert dit als het medeplegen van een diefstal met braak.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
2.
hij op 25 januari 2011 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres 2] te Hoofddorp) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en meerdere horloges en één dasspeld, toebehorende aan [E] en [F], zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door via het zolderraam naar binnen te klimmen;
3.
hij op 27 maart 2011 in Nederland, [ex-vriendin] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ex-vriendin] dreigend de woorden toegevoegd: "Mij naaien hey maak jou af" en "Ik maak die school vrindin van jou dood kankerhoer" en "Ik maak je af teringwijf";
6.
hij op 19 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5] te Leidschendam) heeft weggenomen onder andere sieraden, toebehorende aan [C], zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door een raam van die woning te forceren/open te breken;
8.
hij op 19 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 7] te Leidschendam) heeft weggenomen diverse sieraden, toebehorende aan [B], zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door via een raam naar binnen te klimmen;
9.
hij op 29 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 8] te Leidschendam heeft weggenomen diverse sieraden toebehorende aan [J], zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door een raam van die woning open te breken.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden wordt opgelegd. Voorts vordert de officier van justitie de gevangenneming voor de feiten waarvoor verdachte niet in voorlopige hechtenis zit.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de officier van justitie in zijn strafeis sterk leunt op de documentatie van verdachte, maar daarbij miskent dat één zaak niet onherroepelijk is. In een andere zaak is een gedeeltelijke vrijspraak gevolgd. Zelfs indien de laatste veroordeling wel mee zou wegen, dan is verdachte nog geen frequente veelpleger. Voorts blijkt uit het reclasseringsrapport dat verdachte nu echt iets van zijn leven wil maken. De raadsman verzoekt er rekening mee te houden dat hulp van de reclassering in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling meestal moeilijk verloopt, zodat een deels voorwaardelijke straf meer in de rede ligt.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan vier voltooide woninginbraken (door middel van braak of inklimming) waarbij de totale buit een grote hoeveelheid sieraden betrof. Door aldus te handelen heeft verdachte samen met zijn medeverdachten de bewoners financiële schade en veel ongemak bezorgd, immers de bewoners moeten aangifte doen, de braakschade moet worden hersteld en het huis moet weer worden opgeruimd. Daar komt bij dat deze delicten hebben plaatsgevonden in een buurt in Leidschendam die geteisterd werd door een grote golf inbraken, zodat ook het algemene gevoel van onveiligheid van de bewoners is aangetast. Voorts gaat het vaak om het verlies van sieraden die voor hun eigenaar een emotionele waarde hebben die vele malen groter is dan de materiële waarde daarvan. Daarnaast voelen mensen zich in hun privacy aangetast omdat er iemand in hun huis is geweest en voelen zij zich ook niet meer veilig in hun eigen huis. Veelal blijven slachtoffers angstig en ze zijn bang dat er opnieuw zal worden ingebroken.
Verdachte lijkt hiervoor geen oog te hebben. Voor hem lijkt alleen te tellen dat hij snel geld kan 'verdienen'. Hij dient ervan doordrongen te worden dat hij van andermans eigendommen af moet blijven en op een eerlijke manier aan zijn geld moet komen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de bedreiging van zijn (inmiddels) ex-vriendin. De rechtbank plaatst dit feit in de context van de turbulente relatie die verdachte en het slachtoffer destijds hadden. Zonder daarmee de ernst van de bedreigingen te willen bagatelliseren, betrekt de rechtbank bij de straftoemeting daarom als matigende factor de omstandigheid dat het gezien de gemengde signalen die [ex-vriendin] in de ten laste gelegde periode afgaf, voor verdachte moeilijk kan zijn geweest te aanvaarden dat de relatie voorbij was.
Uit zijn strafblad blijkt voorts dat verdachte in het verleden eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijk delicten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 16 mei 2012 betreffende verdachte. Hieruit komt naar voren dat verdachte stelt het slachtoffer te zijn van een slechte reputatie en valse beschuldigingen. De leefsituatie van verdachte wijst op de aanwezigheid van multiproblematiek; verdachte heeft schulden, hij heeft geen dagbesteding, lijkt zich in het 'verkeerde milieu' te begeven en is een frequente gokker. Verdachte is van mening dat hij door instanties die zich in de loop der jaren met hem hebben bezig gehouden in de steek is gelaten. Eigen aandeel hierin wordt nauwelijks door hem erkend. De reclassering vraagt zich af of er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek en of verdachte leerbaar is. Verdachte heeft geen vertrouwen in de reclassering, maar hij wil dat zij voldoende druk op hem uitoefenen om gefocust te blijven. De reclassering ziet diverse probleemgebieden die kunnen leiden tot recidive. Indien verdachte schuldig wordt bevonden, adviseert de reclassering de oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, deelname aan een gedragsinterventie en een behandelverplichting.
Bij de strafoplegging gaat de rechtbank uit van de daartoe opgestelde oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS). Hierin wordt vermeld dat er van frequente recidive sprake is indien een verdachte ter zaken van minimaal tien vermogensdelicten als dan niet onherroepelijk is veroordeeld waarvan ter zake van vijf vermogensdelicten in de afgelopen twee jaar. Blijkens de eerder aangehaalde documentatie, voldoet verdachte aan dit criterium.
Gelet op de bewezen verklaarde feiten, voornoemde oriëntatiepunten en de recidive bij verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is.
De rechtbank ziet, gelet op de eerdere mislukte begeleidingspogingen, alsmede de houding van verdachte ten opzichte van de reclassering, geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen om op die manier als bijzondere voorwaarde reclasseringtoezicht op te kunnen leggen. De ook door de rechtbank noodzakelijk geachte begeleiding en training dient naar het oordeel van de rechtbank plaats te vinden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, ten aanzien van de thans bewezen verklaarde feiten 2, 3 en 9 de gevangenneming gelasten.
7. De inbeslaggenomen goederen
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage B aan dit vonnis is gehecht) onder 4 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard en dat het onder 5 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4 genummerde voorwerpen ('bonnen en dergelijke'), verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van het bewezenverklaarde strafbare feit zijn verkregen.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 5 ('muntenverzameling, kleur zilver, rijksdaalders') genummerde voorwerp.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 57, 285, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 (primair en subsidiair), 4, 5 en 7 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 2, 3, 6, 8 en 9 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 en 8:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6 en 9:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de gevangenneming voor de feiten 2, 3 en 9;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 4 genummerde voorwerpen, te weten: 'bonnen en dergelijke';
gelast de teruggave aan verdachte van het op de beslaglijst onder 5 genummerde voorwerp, te weten: 'muntenverzameling, kleur zilver, rijksdaalders'.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mrs. M. Knijff en J.T.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2012.
BIJLAGE A
Tenlastelegging [verdachte] 09/754038-11
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 oktober 2010 tot en met 5 oktober 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, diverse sieraden heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist(en), dan wel redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] te Leidschendam) heeft weggenomen
een beautycase en/of diverse sieraden en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door
een raam van die woning te forceren/open te breken;
2.
hij op of omstreeks 25 januari 2011 te Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] te Hoofddorp) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden en/of één of meerdere horloge(s) en/of één of meerdere dasspeld(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te
hebben gebracht door via het (zolder)raam naar binnen te klimmen en/of (vervolgens) via de zoldertrap de woning te betreden;
3.
hij op of omstreeks 27 maart 2011 te Rijswijk en/of Leidschendam, althans in Nederland, [ex-vriendin] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ex-vriendin] dreigend de woorden toegevoegd : "Mij naaien hey maak jou af" en/of "ik maak die school vrindin van jou dood kanker hoer" en/of "ik maak je af teringwijf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 10 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan '[adres 3] te Leidschendam) heeft weggenomen onder andere een horloge (merk Breitling) en/of een objectief (merk Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [G], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben
gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken en/of (vervolgens) door dat raam naar binnen te klimmen;
5.
hij op of omstreeks 11 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4] te Leidschendam) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door een hordeur van die woning te forceren/open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2011 tot en met 25 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen de [adres 5] te Leidschendam) heeft weggenomen diverse sieraden, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken;
7.
hij in of omstreeks 19 juli 2011 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 6] te Voorburg) heeft weggenomen twee ringen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door via een (slaapkamer)raam naar binnen te klimmen;
8.
hij in of omstreeks 19 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 7] te Leidschendam) heeft weggenomen diverse sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door via een raam naar binnen te klimmen;
9.
hij in of omstreeks 29 juli 2011 tot en met 30 juli 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 8] te Leidschendam) heeft weggenomen diverse sieraden, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [ J], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal van de politie Haaglanden, Unit Bovenregionaal Recherche Team, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), dat deel uitmaakt van het onderzoek genaamd 'Casarca'.
2 Ten behoeve van de leesbaarheid van de bewijsoverwegingen, zal de rechtbank de tenlastegelegde feiten met als pleegdatum 19 juli 2011 als eerst in chronologische volgorde behandelen en daarmee dus afwijken van de volgorde van de op de dagvaarding ten laste gelegde feiten.
3 Opmerking rechtbank: op de tijdstippen als genoemd in de eerste kolom moet een tijdcorrectie van minus 2 minuten worden toegepast, gezien hetgeen is opgemerkt op p. 5 van het zaaksdossier, te weten: 'De tijdsaanduiding op de OVC-apparatuur loopt twee minuten voor op die van de telefoontaps en van het baken'
4 Proces-verbaal aangifte ([B]), ZD [straat adres 7] 2e inbraak, p. 8-10
5 Proces-verbaal van bevindingen, ZD [adres 7] Leidschendam, 2e inbraak, p. 29-31
6 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 7] Leidschendam, 2e inbraak, p. 29-30
7 Opmerking rechtbank: op de tijdstippen als genoemd in de eerste kolom moet een tijdcorrectie van minus 2 minuten worden toegepast, gezien hetgeen is opgemerkt op p. 6 van het zaaksdossier, te weten: 'De tijdsaanduiding op de OVC-apparatuur loopt twee minuten voor op die van de telefoontaps en van het baken'
8 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 7] Leidschendam, 2e inbraak, p. 29-30
9 Proces-verbaal van verhoor aangever, ZD [adres 7] Leidschendam, 1e inbraak, p. 103
10 Geschrift, te weten een rapport van vergelijkend spraakonderzoek inzake [verdachte], opgemaakt op 9 mei 2012 door J.F.M Vermeulen MSc, NFI-deskundige spraak- en audio-onderzoek
11 Proces-verbaal van stemherkenning, ZD [straat adres 7], 2e inbraak, p. 33 en 36
12 Proces-verbaal stemherkenning, ZD [adres 3] Leidschendam, p. 36-37
13 Proces-verbaal verhoor verdachte ( [medeverdachte 1]), ZD [adres 1] Leidschendam, p. 62
14 Proces-verbaal aangifte ([zoon], namens [C]), Proces-verbaal zaaksdossier [adres 5] Leidschendam, p. 9-11
15 Proces-verbaal van bevindingen, Proces-verbaal zaaksdossier [adres 5] Leidschendam, p. 35
16 Proces-verbaal van bevindingen, ZD [adres 5] Leidschendam, p. 19-23
17 Proces-verbaal van bevindingen, ZD [adres 5] Leidschendam, p. 25-27
18 Opmerking rechtbank: op de tijdstippen als genoemd in de eerste kolom moet een tijdcorrectie van minus 2 minuten worden toegepast, gezien hetgeen is opgemerkt op p. 7 van het zaaksdossier, te weten: 'De tijdsaanduiding op de OVC-apparatuur loopt twee minuten voor op die van de telefoontaps en van het baken'
19 Geschrift, te weten een rapport van vergelijkend spraakonderzoek inzake [verdachte], opgemaakt op 9 mei 2012 door J.F.M Vermeulen MSc, NFI-deskundige spraak- en audio-onderzoek
20 Proces-verbaal van stemherkenning, ZD [adres 5] Leidschendam, p. 29-33
21 Proces-verbaal stemherkenning, ZD [adres 3] Leidschendam, p. 36-37
22 Proces-verbaal verhoor verdachte ([medeverdachte 1]), ZD [adres 1] Leidschendam, p. 62
23 Proces-verbaal van aangifte [E] en [F], ZD [adres 2] te Hoofddorp, p. 7-8, 12-15
24 Proces-verbaal Sporenonderzoek, ZD [ adres 2] te Hoofddorp, p. 21
25 Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, ZD [adres 2] te Hoofddorp, p. 24-25 en een geschrift, te weten het Aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA-databank match van het NFI, gedateerd 16 februari 2011, opgemaakt door ing. S. Tuinman, ZD [adres 2] te Hoofddorp, p. 27-29
26 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juli 2012
27 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juli 2012
28 Proces-verbaal van aangifte [ex-vriendin], ZD Ontvoering en bedreiging [ex-vriendin], p. 21
29 Geschrift, te weten een overzicht van sms-berichten, verzonden vanaf het toestel 06-[nummer 1], ZD Ontvoering en bedreiging [ex-vriendin], p. 181-182
30 Geschrift, te weten een overzicht van sms-berichten, verzonden vanaf het toestel 06-[nummer 1], ZD Ontvoering en bedreiging [ex-vriendin], p. 204
31 Proces-verbaal van aangifte [J], ZD [adres 8], p. 10-11
32 Goederenbijlage, behorend bij het proces-verbaal van aangifte [J], ZD [adres 8], p. 21-22
33 Proces-verbaal van bevindingen (analyse bakengegevens), ZD [adres 8], p. 36-37
34 Proces-verbaal van bevindingen (analyse bakengegevens), ZD [adres 8], p. 36-37
35 Proces-verbaal van verhoor aangever [J], ZD [adres 8], p. 30
36 Proces-verbaal van verhoor aangever [J], ZD [adres 8], p. 25
37 Proces-verbaal van bevindingen, ZD [adres 8], p. 53
38 Tapgesprek, ZD [adres 8], p. 60
39 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 8], p. 42 (file 948)
40 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 8], p. 43 (file 951)
41 Proces-verbaal van bevindingen (analyse bakengegevens), ZD [adres 8], p. 36-37
42 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 8], p. 44 (file 971)
43 Proces-verbaal van bevindingen (OVC Kia Sorento), ZD [adres 8], p. 43 (file 973)
44 Proces-verbaal opsporingsmethodieken [verdachte], p. 399
45 Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2012
46 Tapgesprek, ZD [adres 8], p. 60
47 Geschrift, te weten een rapport van vergelijkend spraakonderzoek inzake [verdachte], opgemaakt op 13 april 2012 door J.F.M. Vermeulen MSc, NFI-deskundige spraak- en audio-onderzoek
48 Processen-verbaal van stemherkenning, ZD [adres 8], p. 48 en 51