ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2779
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afgifte document duurzaam verblijf burger van de Unie
In deze zaak heeft eiser verzocht om afgifte van een document dat bevestigt dat hij als burger van de Europese Unie duurzaam verblijf heeft in Nederland, zoals bedoeld in artikel 8.17 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Dit artikel stelt dat een vreemdeling die gedurende vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad, recht heeft op duurzaam verblijfsrecht. Eiser stelt echter dat hij niet vijf jaar ononderbroken verblijf heeft gehad, omdat hij ten onrechte is uitgezet. Hij verwijst naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 2007, waarin hij meent dat zijn ongewenstverklaring onterecht was.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser niet gevolgd. De rechtbank stelt vast dat eiser van 6 juni 1997 tot 24 augustus 2007 ongewenst was verklaard en dat hij in die periode geen rechtmatig verblijf kon hebben. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor de afgifte van het gevraagde document. Bovendien concludeert de rechtbank dat de enkele omstandigheid dat de nationale regelgeving achteraf in strijd blijkt met het EG-recht, niet betekent dat de ongewenstverklaring van eiser onrechtmatig was. De rechtbank wijst erop dat de opheffing van de ongewenstverklaring per 24 augustus 2007 niet betekent dat de eerdere ongewenstverklaring onrechtmatig was.
De rechtbank verklaart de beroepen van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 juli 2012.