ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2331
Rechtbank 's-Gravenhage
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen kantonrechter mr. J.P. Mulder, omdat hij meende dat de rechtbank een vooringenomen positie inneemt en hem onvoldoende gelegenheid biedt om zijn zaak te verdedigen. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een comparitie van partijen op 15 december 2011, waarbij verzoeker op 4 januari 2012 zijn verzoek indiende. De wrakingskamer heeft beoordeeld of het verzoek tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet tijdig had gehandeld, aangezien hij pas na de zitting en na ontvangst van het zittingsverslag op 29 december 2011 zijn verzoek indiende. Verzoeker had bovendien pas ter zitting de gronden voor zijn wrakingsverzoek aangevoerd, wat volgens de rechtbank niet in overeenstemming was met de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor werd verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, wat betekende dat de rechtbank niet meer aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak toekwam. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2012 door de wrakingskamer, bestaande uit voorzitter mr. G.P. Verbeek en de rechters mrs. K.M. Braun en H.M.D. de Jong.