zaaknummer / rolnummer: 410698 / HA ZA 12-63
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M.W. Eshuis,
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M. Bouman te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna "[eiseres]" en "[gedaagde]" worden genoemd.
1.1Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 januari 2012, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-het tussenvonnis van 28 maart 2012 waarbij een comparitie is bevolen en de datum van die comparitie is bepaald op 31 mei 2012;
-de nader door [eiseres] in het geding gebrachte bescheiden;
-het proces-verbaal van comparitie van 31 mei 2012 en de daarin genoemde stukken.
1.2Tenslotte is een datum voor vonnis bepaald.
2.1[gedaagde] is eigenaar van een appartement gelegen aan de [A-straat te plaats A]. Het betreft een appartement op de 1e etage.
2.2[eiseres] is tezamen met haar zus [A], eigenaar van het appartement op het adres [A-straat te plaats A], gelegen onder voornoemd appartement van [gedaagde]. Deze woning staat al geruime tijd leeg.
2.3 Blijkens de ten behoeve van het appartementengebouw opgestelde splitsingsakte van 2 februari 1971, zijn [gedaagde] en [eiseres] als eigenaren van voornoemde appartementen (met de respectievelijke kadastrale nummers [nummer en nummer]) ieder voor 2/7e deel gerechtigd in de gemeenschap en dragen zij tevens in voornoemde verhouding bij in gezamenlijke schulden van de Vereniging Van Eigenaren (hierna: VVE).
2.4Het Reglement van splitsing, vastgesteld bij notariële akte van 6 februari 1957 (hierna: het Reglement), maakt door verwijzing deel uit van de akte van splitsing. In het Reglement is onder meer vastgelegd welke onderhoudsplichten er op de eigenaren rusten. Het Reglement bevat onder meer de, in dit verband van belang zijnde, navolgende bepalingen:
"(...) Artikel 4
1. De eigenaren en gebruikers zijn verplicht hun flats behoorlijk te onderhouden en meer in het bijzonder er voor te zorgen, dat alle zich hierin bevindende zaken en installaties, waarbij tevens andere eigenaren of gebruikers belang hebben, zoals buizen, leidingen en dergelijke zich voortdurend in goede staat bevinden.(...)
Artikel 9
1. Het risico van de flats en van de zich daarin bevindende installaties is voor rekening van de betrokken eigenaar, voor zover niet anders is bepaald in het reglement of in het huishoudelijk reglement. (...)"
2.5[eiseres] constateerde op 2 oktober 2008 ernstige lekkage afkomstig uit het bovengelegen appartement van [gedaagde].
2.6[gedaagde] heeft op verzoek van [eiseres] een loodgieter (van loodgietersbedrijf Meijer & Zoon) ingeschakeld, die vanuit de woning van [eiseres] - door opening van het plafond - een reparatie heeft uitgevoerd. Op de factuur van deze loodgieter van 13 oktober 2008 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
'(...) Werkadres: [A-straat te plaats A]
Naar de lekkage afkomstig van de badkamer van de eerste etage gekeken.
Geconstateerd dat de lekkage afkomstig was van een loden afvoer (de aansluiting van lood op PVC was verrot).
Het verwijderen van de verrotte loden aansluiting en deze door een nieuwe PVC vervangen.
Vervolgens nogmaals naar een lekkage gekeken.
Het plafond in de gang eruit gehaald en geconstateerd dat er nog een lekkage was welke veroorzaakt werd door een verrotte loden aansluiting alleen nu afkomstig van de wastafel.
Het verwijderen van de verrotte loden aansluiting en deze door een nieuwe PVC vervangen. (...)'
2.7CED Nomex B.V. te Capelle aan de IJssel (hierna: CED Nomex) heeft op verzoek van de opstalverzekeraar van [eiseres] (Nationale-Nederlanden) een onderzoek naar de (toedracht van de) schade ingesteld. In haar 'rapport van expertise' van 22 januari 2009 is onder meer het volgende vermeld:
'(...) Totaal schadebedrag incl BTW e. 20.724,25
(...) Oorzaak van de schade:
De eigenaar van de bovenwoning liet in zijn woning een nieuwe douche bouwen.
De aannemer, die het werk uitvoerde heeft de afvoerleidingen rechtstreeks (koud) op de loden afvoerleiding van het pand geplaatst en deze niet waterdicht op de afvoerleiding van het pand aangesloten. Hierdoor is afvalwater ter plaatse van de vooromschreven "verbinding tussen de afvoerleidingen" uitgestroomd en de woning van verzekerde binnengedrongen.
Na het herstel van de afvoerleiding van de badkamer van de bovenburen bleek dat ook een lekkage van de oude versleten loden afvoerleiding in de gang van de woning was ontstaan.
De onderhavige schade is niet door een lekkage van de afvoerleidingen ontstaan.
Deze is veroorzaakt omdat de aannemer geen waterdichte verbinding tussen de afvoerleiding van de douche en de afvoerleiding van het pand heeft gemaakt.
De schade is door een bouwfout veroorzaakt.
(...)
Genomen maatregelen
Tijdens onze bezoeken aan het schadeadres hebben wij de dochter van verzekerde er op gewezen dat zij schadebeperkend moest optreden.
Wij hebben haar aanbevolen het volgende aanbevolen:
- de woning te laten drogen.
- maatregelen te nemen om te voorkomen dat door bevriezing schade in de woning zou kunnen ontstaan. Door de woning bijvoorbeeld te verwarmen.
- de woning te ventileren om het vocht uit de woning te krijgen.
Zij werkte hieraan niet mee omdat de levering van gas en elektriciteit van de woning afgesloten was. (...)'
2.8Onderhoudsbedrijf Dema te Monster heeft op verzoek van [eiseres] de herstelkosten op twee verschillende data begroot door het uitbrengen van twee offertes. Op 18 november 2008 bedroegen de herstelkosten volgens Dema € 35.105,-- (incl. BTW) en op 24 juni 2009 offreerde Dema de herstelwerkzaamheden voor een bedrag van € 37.485,-- (incl. BTW). In haar offerte van 24 juni 2009 heeft Dema met betrekking tot het prijsverschil tussen de twee offerte's het volgende vermeld:
'(...) Aangezien het schadebedrag hoger is dan de offerte van 18-11-2008 jl. komt doordat de schade die er was eerder had kunnen worden opgelost als er eerder actie was ondernomen van de werkzaamheden. (...)'
2.9De door de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] (Interpolis) ingeschakelde expert ing. P.D.J. van Eijk, heeft een onderzoek naar de (toedracht van de) schade ingesteld. In zijn 'Eindrapport aansprakelijkheid Expertisedienst Brand/Varia' van 3 november 2009 is onder meer vermeld:
"(...) Dekkings-en aansprakelijheidsaspecten
Indien de claim aan het adres van verzekerde wordt gesteld op basis van kwalitatieve aansprakelijkheid, dan is nog de vraag of dit rechtstreeks mogelijk is. Het lijkt mij dat de loden afvoerleidingen (en de verantwoordelijkheid daarvoor) behoren tot het gemeenschappelijk eigendom (vereniging van eigenaars). De leidingen lopen door het hele gebouw. Zo lopen bijvoorbeeld, de afvoerleidingen voor de eerste etage, voornamelijk door het appartementsrecht op de begane grond.
(...) Analyse en conclusie
De precieze oorzaak van de leidinglekkage(s) is niet vast te stellen. Uit de toelichtingen blijkt dat de douche sinds juli/augustus 2008 is gebruikt en dat de lekkage(s) pas sinds begin oktober zijn ontdekt.
Onder de vloer (en de lekke leidingen) zit een oud stuc-op-riet plafond, en een verlaagd plafond van gipskartonplaten. Deze constructies zijn niet waterdicht. Indien leidinglekkage ontstaat, dan duurt het niet lang (hooguit enkele dagen) voordat lekkage beneden zichtbaar wordt.
Dus is er geen direct verband tussen het maken van een aansluiting van PVC op PVC ter plaatse van het doucheputje, immers dan is onverklaarbaar waarom er niet eerder lekkage is opgetreden. Hetzelfde geldt voor de vervanging van de wastafel.
De plaats waar de defecte delen van de loden leidingen zijn geconstateerd is onder de vloer van de 1e etage. Deze delen zijn in principe niet van bovenaf bereikbaar. Deze delen zijn waarschijnlijk ook niet zichtbaar geweest tijdens de (beperkte) renovatie van de badkamer op de 1e etage. (...)
Omvang van de schade
In de benedenwoning is waterschade ontstaan aan plafonds, wanden en dergelijke.
Ik taxeerde de schade op € 15.220,-- inclusief BTW.(...)
Opmerkingen bij claim van de wederpartij
Wederpartij verstrekte een offerte van onderhoudsbedrijf Dema te Monster. Op basis daarvan stelt wederpartij dat de geleden schade € 31.500,-- exclusief BTW bedraagt (eerste versie € 29.500,-).
De offerte is niet voorzien van een nadere berekening of inzichtelijke specificatie. De tweede versie van 26 juni 2009 verschilt nauwelijks met de eerste versie. Dema stelt vast dat er nu meer schade is ontstaan ten opzichte van 18 november 2008 omdat er geen actie is ondernomen. Dema heeft de schade in eerste instantie gezien, dus haar oordeel bevestigt mijn vermoeden dat er inderdaad meer schade is ontstaan door het niet plaatsen van bouwdrogers. Dus door het verzaken van de schadebeperkingsplicht van de wederpartij.
Voor het overige zijn de offertes van Dema onbruikbaar en onjuist. Er is geen berekening of nadere specificatie bijgevoegd. Wederpartij heeft naar aanleiding van mijn brief van 14 september 2009 geen inhoudelijk commentaar op mijn begroting geleverd.
De verschillen tussen de offerte van Dema en mijn taxatie zijn verklaarbaar omdat Dema tamelijk ruim heeft begroot:
A) tarieven/prijzen
Dit is niet controleerbaar vanwege ontbreken begroting.
B) beoordeling schadeomvang
Dema "ziet" veel meer schade dan wat ik heb kunnen waarnemen. Ik zie geen schade aan 8 deurkozijnen, geen waterschade aan een ligbad, geen aantasting van vloerdelen of tegelwerk door waterschade, geen schade aan plafonds in de slaapkamer.
C) Dema neemt kwalitatief betere afwerkingen op in het herstel dan wat nu aanwezig is. Bijvoorbeeld stucwerk op gipskarton, wat nu niet aanwezig is.
D) In de offerte van Dema staan kosten die niet (meer) nodig zijn (bouwdrogers).
E) over bepaalde werkzaamheden zou wel overeenstemming met wederpartij kunnen worden bereikt, maar dan dient op basis van aansprakelijkheid nog wel rekening te worden gehouden met aftrek nieuw-voor-oud. (...)"
2.10Door de opstalverzekeraar van [eiseres] (Nationale Nederlanden) is aan [eiseres] een vergoeding betaald van € 3.184,--. Zij heeft daarmee 2/7e deel van de door [eiseres] gestelde schade vergoed onder aftrek van een bedrag wegens onderverzekering.
3.1[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 48.627,60 vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 35.203,-- vanaf 26 juni 2009 en de wettelijke rente over een bedrag van € 13.424,60 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2[eiseres] stelt daartoe dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door haar als gevolg van de lekkage geleden schade omdat de loden leiding waardoor de lekkage is veroorzaakt zich in zijn appartement bevindt. [eiseres] verwijst in dat kader naar de artikelen 4 en 9 van het Reglement, waaruit volgt dat een eigenaar onderhoudsplichtig is voor leidingen die zich in zijn appartement bevinden. Als er iets misgaat met een leiding welke zich in dat appartement bevindt, komt dat voor risico van die eigenaar.
[eiseres] is van mening dat [gedaagde] voorts uit onrechtmatige daad aansprakelijk is omdat de lekkage is ontstaan door een fout van de aannemer die in opdracht van [gedaagde] de badkamer van [gedaagde] heeft gerenoveerd. [eiseres] stelt, onder verwijzing naar het bij dagvaarding als productie 3 gevoegde expertiserapport van CED Nomex B.V., dat de aannemer de afvoerleiding van de douche (PVC) rechtstreeks (koud) op de loden leiding heeft aangesloten, en niet waterdicht zoals dat hoort om lekkages te voorkomen. Door op voornoemde wijze te handelen is een zorgvuldigheidsnorm geschonden waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is, aldus [eiseres].
[eiseres] stelt, onder verwijzing naar de bij dagvaarding als productie 7 gevoegde offerte van Onderhoudsbedrijf Dema, schade in haar woning te hebben geleden ter hoogte van een bedrag van € 37.485,-- (incl. BTW). Daarnaast stelt zij, onder verwijzing naar de bij dagvaarding als productie 8 gevoegde bescheiden, schade te hebben geleden voor een bedrag van € 11.142,60, zijnde een bedrag aan vaste lasten voor het huis. De woning was bestemd voor de verkoop, maar als gevolg van het optreden van de schade en de lange duur van de afhandeling van de claim is deze nu nog steeds niet verkocht waardoor de vaste lasten moesten worden doorbetaald, aldus [eiseres].
3.3[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1Tussen partijen is niet in geschil dat, zoals de loodgieter van Meijer & Zoon het heeft aangeduid, verrotte loden aansluitingen op een loden afvoerleiding (hierna: de loden leiding) de lekkage hebben veroorzaakt. Daarbij merkt de rechtbank op dat de bezoeken van de experts hebben plaatsgevonden nadat de loodgieter deze verrotte loden aansluitingen door PVC aansluitingen had vervangen.
4.2De rechtbank stelt voorop dat, nu de lekkage is veroorzaakt door de (verrotte aansluitingen op een) loden leiding, sprake is van een gebrek in de zin van art. 6:174 BW, althans sprake is van een (als onrechtmatig te kwalificeren) gebrek in het onderhoud van deze leiding.
Aansprakelijkheid voor fout van de aannemer?
4.3Tussen partijen is allereerst in geschil of [gedaagde] uit onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade, voor zover deze is ontstaan door toedoen van de aannemer.
4.4In het rapport van CED Nomex (zie onder 2.7) wordt geconcludeerd dat de lekkage is veroorzaakt door een fout van de aannemer die de PVC aansluiting 'koud' op de loden afvoerleiding van het pand heeft aangesloten. Dit laatste is door [gedaagde] gemotiveerd betwist. Hij stelt dat hij zelf sloopwerk heeft verricht en dat de aannemer een nieuwe vloer heeft aangebracht in de badkamer. De aannemer heeft uitsluitend een PVC-afvoer op de reeds bestaande PVC-afvoerbuis aangesloten. Onder de vloer is de aannemer niet werkzaam geweest, zodat van onzorgvuldig handelen door het koud aansluiten van PVC op lood geen sprake kan zijn, aldus [gedaagde].
4.5 De stelling dat uitsluitend PVC op PVC is aangesloten is door [eiseres] niet weersproken zodat van de juistheid daarvan dient te worden uitgegaan. Van onzorgvuldig handelen van de aannemer is dan ook geen sprake. De rechtbank overweegt dat zelfs indien de aannemer onzorgvuldig zou hebben gehandeld, [gedaagde] hiervoor niet aansprakelijk was geweest. De aannemer is geen ondergeschikte van [gedaagde], zodat artikel 6:170 BW niet van toepassing is, noch heeft de aannemer werkzaamheden ter uitoefening van een bedrijf van [gedaagde] verricht zodat ook artikel 6:171 BW niet voor toepassing in aanmerking komt.
Andere feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat [gedaagde] aansprakelijk is voor enige fout van de aannemer zijn gesteld noch gebleken.
Aansprakelijkheid voor gebrek in het onderhoud van de zich in het appartement bevindende leidingen?
4.6Tussen partijen is voorts in geschil of [gedaagde] aansprakelijk is voor voor gebrekkig onderhoud aan de loden leiding/aansluiting die de lekkage heeft veroorzaakt.
4.7 Uit artikel 4 van het Reglement volgt dat een eigenaar onderhoudsplichtig is ten aanzien van leidingen die zich in zijn appartement bevinden. De eigenaar is op grond van artikel 9 van het Reglement verantwoordelijk voor risico's ter zake van de zich in zijn appartement bevindende leidingen (zie onder 2.4).
[eiseres] verwijst, ter onderbouwing van haar stelling dat de loden afvoerleiding zich in het appartement van [gedaagde] bevindt, naar de factuur van Loodgietersbedrijf Meijer & Zoon alsmede naar het rapport van CED Nomex.
[gedaagde] betwist dat de loden leiding zich in zijn appartement bevindt. Hij stelt onder verwijzing naar het bij conclusie van antwoord als productie 1 gevoegde rapport van ing. Van Eijk (zie onder 2.9) dat hij de loden leiding vanuit zijn appartement niet kan bereiken. Het feit dat de reparatie vanuit de woning van [eiseres] heeft moeten plaatsvinden vormt een indicatie dat de leiding zich juist in het appartement van [eiseres] bevindt, aldus [gedaagde].
4.8Hoewel de door de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] ingeschakelde expert Van Eijk in zijn rapport antwoord geeft op de vraag waar loden leiding zich naar zijn mening bevindt (zie onder 2.9), geeft het door de opstalverzekeraar van [eiseres] ingeschakelde CED Nomex hierop in haar rapport geen antwoord. Ook uit de schriftelijke weergave van zijn bevindingen door de loodgieter is niet duidelijk af te leiden hoe de loden afvoerleiding exact is gesitueerd.
De rechtbank acht het wenselijk dat een onafhankelijke deskundige wordt benoemd die zich uitlaat over de vraag waar de bewuste loden leiding zich bevindt om op basis daarvan te kunnen beoordelen of de leiding gerekend moet worden tot de in artikel 4 van het Reglement genoemde zaken waarvoor [gedaagde] verantwoordelijk is. Daarbij tekent de rechtbank aan dat de noodzaak om gelegd zeil te moeten opnemen om vervolgens de planken vloer te kunnen openen, geen reden vormt om te oordelen dat de afvoerleiding zich niet in het appartement van [gedaagde] bevindt.
4.9De rechtbank is van oordeel dat indien de bewuste loden leiding zich in het appartement van [gedaagde] bevindt, op hem ten aanzien van deze leiding een onderhoudsplicht rust, waardoor hij aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van de lekkage geleden schade. De loden leiding bevindt zich naar het oordeel van de rechtbank in elk geval niet in het appartement van [gedaagde] indien deze leiding niet voor [gedaagde] bereikbaar is zonder dat daartoe hak- en breekwerk dient te worden verricht.
4.10De rechtbank is op voorhand van oordeel dat indien de bewuste loden leiding zich niet in het appartement [gedaagde] bevindt, op de VVE ten aanzien van deze leiding een onderhoudsplicht rust, waardoor de VVE aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van de lekkage geleden schade. De rechtbank volgt [gedaagde] niet in zijn stelling dat op [eiseres] de plicht rust(te) de loden afvoerleiding te onderhouden. Duidelijk is immers dat voor het bereiken van de leiding vanuit haar appartement hak- en/of breekwerk noodzakelijk is, zodat niet geoordeeld kan worden dat de leiding 'in' haar appartement is gesitueerd. [gedaagde] is in dat geval voor 2/7e deel van de schuld die de VVE dan jegens [eiseres] heeft, aansprakelijk (zie onder 2.3). Artikel 5:113 lid 5 BW bepaalt immers dat voor de schulden van de vereniging zij die appartementseigenaar waren ten tijde van het ontstaan van de schuld, met de vereniging hoofdelijk verbonden zijn, en wel, indien de prestatie deelbaar is, ieder voor een deel in de verhouding als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
Omvang schade
4.11 [gedaagde] heeft de omvang van de schade betwist. [eiseres] baseert de omvang van de in haar woning geleden schade (€ 37.485,-- incl. BTW) op een offerte van Dema van 24 juni 2009. Dema heeft de herstelkosten volgens [gedaagde] te hoog geoffreerd. [gedaagde] verwijst ter onderbouwing van zijn stelling naar het het rapport van taxateur Van Eijk, waarin uiteen is gezet waarom Dema tot een hoger schadebedrag komt en de schade door Van Eijk is getaxeerd op een bedrag van € 15.220,-- (zie onder 2.9). Ook CED Nomex heeft de schade veel lager getaxeerd, namelijk op een bedrag van
€ 20.724,25. [gedaagde] stelt voorts, onder verwijzing naar zowel het rapport van ing. Van Eijk als naar het rapport van CED Nomex (zie onder 2.6) dat [eiseres] niet aan haar schadebeperkingsplicht heeft voldaan waardoor de schade is toegenomen.
4.12Aangezien tussen de uitkomst van voornoemde taxaties een discrepantie bestaat, acht de rechtbank het wenselijk om de in het kader van de onder 4.8 geformuleerde vraag te benoemen onafhankelijke deskundige tevens de schade te laten taxeren.
4.13De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 11.142,60, zijnde een bedrag aan vaste lasten voor het huis, niet voor toewijzing vatbaar is. Gesteld is dat [eiseres] deze kosten niet zou hebben gemaakt als de schade ten gevolge van de lekkage niet was opgetreden, aangezien het huis dan al verkocht zou zijn. Of het huis al verkocht zou zijn is naar het oordeel van de rechtbank afhankelijk van diverse onzekere factoren, waardoor causaal verband met het schadevoorval ontbreekt.
Deskundigenbericht
4.14Zoals hiervoor onder 4.8 en 4.12 is overwogen, zal de rechtbank een deskundigenbericht gelasten. De rechtbank acht het - gelet op hetgeen zij onder 4.8 en 4.9 heeft overwogen - van belang dat in elk geval de navolgende vragen aan de deskundige worden voorgelegd:
1. Waar bevindt zich de loden leiding, althans bevonden zich de verrotte delen/aansluitingen van deze loden leiding, waardoor de lekkage werd veroorzaakt?
2. Welke handelingen moet [gedaagde] verrichten teneinde de leiding bloot te leggen om daaraan onderhoud te plegen?
3. Wat is de omvang van de schade die door de lekkage in de woning van [eiseres] is ontstaan?
4. Kunt u - met inachtneming van hetgeen hierover in de rapporten van CED Nomex en ing. Van Eijk is opgenomen - bepalen of en zo ja, met welk bedrag de omvang van de schade is toegenomen als gevolg van het niet nemen van schadebeperkende maatregelen door [eiseres]?
5. Op grond van welke onderzoeksbevindingen bent u tot uw conclusies gekomen?
6. Welke andere feiten of omstandigheden, voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de zaak?
4.15Partijen hebben ter comparitie reeds kenbaar gemaakt dat zij in gezamenlijk overleg een deskundige willen aanwijzen en dat zij voornemens zijn het geschil - in ieder geval voor wat betreft de omvang van de schade - in onderling overleg te beslechten. De rechtbank vindt hierin aanleiding de zaak te verwijzen naar de rol, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen - voor zover zij onverhoopt het deskundigentraject niet in der minne realiseren - zich bij akte elk afzonderlijk uit te laten over de persoon van de deskundige alsmede over eventueel aanvullende aan de deskundige voor te leggen vragen, dan wel zich anderszins uit te laten over de voortzetting van de zaak.
4.16Iedere verdere beslissing zal thans worden aangehouden.
5.De beslissing
De rechtbank:
5.1. verwijst de zaak naar de rol van 8 augustus 2012 voor het nemen van een akte door [eiseres] voor het onder 4.15 beschreven doel;
5.2houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2012.