ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1744
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Paris
- M.E. Groeneveld-Stubbe
- C.W. de Wit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap op basis van niet tijdig afgelegde optie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een verzoek van een vrouw, geboren in 1975 in de Dominicaanse Republiek, die haar Nederlandse nationaliteit wilde vaststellen. De verzoekster, die in 1990 naar Bonaire verhuisde, stelde dat haar moeder in 1981 door optie de Nederlandse nationaliteit had verkregen en dat zij op 3 september 1992 namens haar moeder had geopteerd voor de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat de optie ten behoeve van de verzoekster niet tijdig was afgelegd, aangezien deze uiterlijk voor 1 januari 1988 had moeten plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de eventuele Nederlandse nationaliteit van de moeder van verzoekster niet relevant was voor de beslissing, omdat de optie te laat was afgelegd.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 januari 2011 was ingediend. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 26 april 2012 gehouden, waarbij zowel de verzoekster als haar advocaat, mr. H.K. Jap-A-Joe, aanwezig waren. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), vertegenwoordigd door mr. C.M. Meijer, was ook aanwezig. De IND betwistte de claim van de verzoekster en stelde dat zij niet in het bezit was van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft de argumenten van de IND en de officier van justitie, die zich bij de IND aansloot, in overweging genomen.
De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was van ambtelijk verzuim en dat de verzoekster niet kon aantonen dat haar moeder de Nederlandse nationaliteit had verkregen. De rechtbank wees het verzoek van de verzoekster af, met de overweging dat het niet mogelijk was om de optie na de gestelde termijn alsnog geldig te verklaren. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2012.