- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] 1986 tot [datum echtscheiding] 2005.
- Uit het huwelijk zijn vijf kinderen geboren, waarvan er drie nog minderjarig zijn, te weten:
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
Daarnaast hebben partijen twee meerderjarige kinderen, namelijk:
- [meerderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [meerderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
- Op [datum] 2005 hebben partijen een echtscheidingsconvenant ondertekend, waarin zij - voor zover thans van belang - het navolgende zijn overeengekomen:
- de hoofdverblijfplaats van [meerderjarige 1], [minderjarige 1] en [minderjarige 3] zal bij de vrouw zijn en die van [meerderjarige 2] en [minderjarige 2] bij de man,
- de man zal ten behoeve van de kinderen die hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben aan de vrouw een bedrag van € 250,-- per maand per kind betalen;
- de man zal aan de vrouw een bedrag van € 690,-- per maand aan partneralimentatie betalen;
- De inhoud van bovengenoemd echtscheidingsconvenant is opgenomen in de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van [datum beschikking] 2005 .
- Vervolgens hebben zich tussen partijen verschillende juridische procedures afgespeeld, die hebben geleid tot de volgende rechterlijke uitspraken:
- Bij vonnis in kort geding van [datum vonnis] 2006 is aan de man op vordering van de vrouw een contactverbod opgelegd voor de duur van zes maanden.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum beschikking] 2007 is het verzoek van de man tot nihilstelling van de partneralimentatie en verlaging van de kinderalimentatie voor [meerderjarige 1], [minderjarige 1] en [minderjarige 3] afgewezen. Hetzelfde geldt voor het zelfstandige verzoek van de vrouw tot verhoging van de kinderalimentatie voor voornoemde minderjarigen.
- Op het door de man ingestelde hoger beroep heeft het gerechtshof 's-Gravenhage bij beschikking van [datum beschikking] 2008 de partneralimentatie met ingang van 1 juli 2007 op nihil gesteld, nu de vrouw op dat moment met een ander is gaan samenleven als waren zij gehuwd. De kinderalimentatie ten behoeve van [meerderjarige 1] is met ingang van 19 april 2007 op nihil gesteld, nu [meerderjarige 1] op die datum bij de man is gaan wonen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum beschikking] 2008 is het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage van [meerderjarige 2] - die inmiddels bij haar zijn hoofdverblijfplaats had - afgewezen, nu de verplichting van de man bij te dragen in het levensonderhoud van de kinderen die hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw reeds was neergelegd in het echtscheidingsconvenant. Het zelfstandige verzoek van de man tot nihilstelling van de bijdrage voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 3] is als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
- Het gerechtshof 's-Gravenhage heeft bij beschikking van [datum beschikking] 2009 het door de man ingestelde hoger beroep verworpen.
- Bij vonnis van deze rechtbank van [datum vonnis] 2010 is de vordering van de man tot veroordeling van de vrouw tot afgifte aan hem van een cd-rek afgewezen. Ook zijn vordering tot veroordeling van de vrouw tot betaling aan hem van een bedrag van € 4.597,50 uit hoofde van - kort gezegd - overbedeling in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en te veel betaalde partneralimentatie is afgewezen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum beschikking] 2011 is het verzoek van de man tot nihilstelling van de door hem te betalen bijdrage voor [minderjarige 1] en [minderjarige 3] afgewezen. De man is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de vrouw.
- Het door de man ingestelde hoger beroep is bij beschikking van het Gerechtshof
's-Gravenhage van [datum beschikking] 2011 niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig betalen van het verschuldigde griffierecht.
- [minderjarige 3] heeft thans zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw, alwaar ook de meerderjarige [meerderjarige 2] woont. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hun hoofdverblijfplaats bij de man.
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege ingevolge artikel 1:402a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bedraagt de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 3] € 285,12 per maand. Nu [meerderjarige 2] in staat is te voorzien in zijn eigen levensonderhoud, is de man niet langer een bijdrage voor hem verschuldigd.