ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1312

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/650080-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van een kwetsbaar slachtoffer in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. De verdachte heeft samen met anderen een licht verstandelijk beperkte vrouw, aangeduid als [S1], geworven en uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [S1] heeft misleid door haar een toekomst samen te beloven en haar in een kwetsbare positie heeft gebracht. De feiten vonden plaats tussen 1 juli 2011 en 2 augustus 2011, waarbij de verdachte [S1] naar Den Haag heeft gebracht en haar heeft gedwongen om als raamprostituee te werken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [S1] gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 2.200,- aan schadevergoeding. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte en zijn mededaders op grove wijze de lichamelijke integriteit en de eerbaarheid van [S1] hebben geschonden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/650080-11
Datum uitspraak: 29 juni 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (E)],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
GBA-adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 november 2011, 23 januari 2012, 14 juni 2012 en 15 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T.N.M. Kamps en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H. Uzumcu, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte is (deels) gezamenlijk maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [B] (hier door de rechtbank kortheidshalve aangeduid als '[B]'), [C] (hierna: '[C]') en [A] (hierna: '[A]').
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
(Zaaksdossier Kade)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een persoon genaamd [S1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [S1] (in de prostitutie)
en/of
die [S1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1]
en/of
die [S1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders
* een (seksuele) relatie met die [S1] aangegaan en/of
* die [S1] voorgesteld en/of op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en/of
* die [S1] verteld dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) mee te gaan en/of
* die [S1] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met verdachte en/of
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en/of
* die [S1] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of
* die [S1] laten overnachten in de woning van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
* die [S1] een nieuwe simkaart gegeven waarop geen beltegoed stond en/of
* die [S1] voorzien van (sexy) werkkleding en/of
* die [S1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S1] instructies gegeven over hoeveel geld zij moest vragen per
* klant en/of
* die [S1] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) af te staan en/of af te dragen.
3. Bewijs1
3.1 Inleiding
Uit de inhoud van zaaksdossier Kade en het verhandelde daarover ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat niet ter discussie staat dat [S1] (verder: [S1]) op de avonden van 31 juli en 1 augustus 2011 als raamprostituee heeft gewerkt in Den Haag.
Bij de beantwoording van de vraag of verdachte (en zijn medeverdachten) daarbij een zodanige betrokkenheid hebben gehad dat hun gedragingen moeten worden beschouwd als mensenhandel in de zin van (een of meer van de subleden van) artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht gaat de rechtbank hier dan ook zonder nadere motivering van uit.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van mensenhandel, en wel in alle ten laste gelegde varianten daarvan (de subleden 1, 4, 6 en 9).
3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft tot vrijspraak geconcludeerd, nu - zo begrijpt de rechtbank het pleidooi - [S1] op 31 juli en 1 augustus 2011 geheel vrijwillig haar werk in de raamprostitutie heeft verricht, waardoor mensenhandel niet te bewijzen is.
3.4 Het oordeel van de rechtbank
3.4.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De aangifte
Op 2 augustus 20112 heeft [S1] aangifte gedaan van mensenhandel. Uit deze aangifte, die is aangevuld op 26 augustus 20113, blijkt onder meer dat [S1] nooit eerder in de raamprostitutie had gewerkt. Wel had zij al eens als prostituee gewerkt.4
De periode tot 30 juli 2011
Enkele weken voor haar aangifte ontmoette [S1] in Rotterdam op de Nieuwe Binnenweg een Turkse jongen genaamd [verdachte]. [Verdachte] riep haar naar zijn auto, ze vond hem leuk, en ze wisselden telefoonnummers uit. Een paar dagen later ontmoetten ze elkaar weer.5 [S1] heeft toen seks gehad met [verdachte].6 Ze vermoedde al dat hij een loverboy was, omdat ze daar ervaring mee had, en omdat [verdachte] al bij de eerste ontmoeting tegen haar zei dat hij verliefd op haar was.7 Ze is twee keer met [verdachte] naar zijn huis in [woonplaats] gegaan, waar ze seks hadden, en ze merkte dat [verdachte] haar 'verliefd op hem ging maken', want hij deed teder en lief. Toen al begon hij met vragen of ze niet alles voor hem wilde doen en of ze geen geld voor hem wilde verdienen. Hij zei dat ze geen toekomst samen hadden, maar dat ze wel samen zaken zouden kunnen doen, waarmee hij achter de ramen werken bedoelde. Hij zou dan het verdiende geld sparen, zij zou haar rijbewijs kunnen halen en ze zouden samen een huis gaan kopen, waarin ze konden gaan wonen. [verdachte] vroeg haar of ze wel eens gewerkt had, en hij zei dat hij in dat wereldje zat.8 [verdachte] vertelde haar dat ze mensen zou gaan ontmoeten die in de prostitutie zaten en die haar verder konden helpen. Zij zouden onderdak voor haar regelen, en een raam en zo. Hij zei dat dat loverboys waren, mannen die meisjes voor zich hadden werken.9
Zaterdag 30 juli 2011
Op zaterdag 30 juli 2011 ging [S1] met [verdachte] in zijn auto naar Delft. Bij station Delft-Zuid ontmoette ze de mensen over wie [verdachte] haar eerder had verteld. Het waren twee mannen, allebei met een gouden tand. Eén van hen had krulletjeshaar (verder: Krullenbol) en was ouder, de ander had een soort hanenkam (verder: Hanenkam). [verdachte] en Hanenkam praatten Turks, wat [S1] niet verstond. Ze gingen rijden naar het huis van het jongere broertje van Krullenbol in Delft. Daar zou ze nader met Krullenbol kennismaken en moeten praten over 'zaken' en over het werken als raamprostituee. Aangekomen bij de woning in Delft Zuid, zag [S1] daar een jongen met een paardenstaart (verder: Paardenstaart). [verdachte] vertelde haar dat ze buiten moest wachten totdat Krullenbol kwam. Afgesproken werd, dat Krullenbol alles zou gaan regelen. Even later kwam Hanenkam naar haar toe. Zij vertelde Hanenkam - in antwoord op zijn vraag waar zij woonde - dat ze in een instelling woonde. Hij zei toen tegen haar dat dit haar kans was om daar weg te komen.10 Ze mocht die nacht bij hem slapen en ze zouden voor de volgende dag regelen dat er een kamer zou zijn voor achter de ramen. Ook zouden ze regelen dat ze een goed leven zou krijgen: het verdiende geld konden ze gaan opsparen, ze kon haar rijbewijs halen en met [verdachte] gaan samenwonen. [S1] geloofde dat natuurlijk niet, maar ze was toen al zo verliefd op [verdachte] dat ze alles wilde doen om bij hem te zijn.11 Het werken als prostituee was een idee van [verdachte] en haarzelf. Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart kwamen met het idee om dat achter de ramen in Den Haag te gaan doen. Hanenkam zei dat ze in Den Haag wel een raam voor haar hadden.12 Daarna zijn ze naar de woning van Hanenkam in Den Haag gereden, op negenhoog, waar geen stroom, geen licht en alleen koud water was. Er was een puppiehondje, en het stonk er enorm. Daar hadden [verdachte] en zij seks, terwijl Hanenkam even naar buiten was. Daarna ging [verdachte] weg. Hij zei bij het afscheid dingen als: "Schatje ik hou van je, ik bel je morgenochtend", en dat sms'te hij later nog eens. Toen [verdachte] weg was, begon Hanenkam haar opeens te vragen of ze nog vrijgezel was, wat ze met [verdachte] wilde (die immers getrouwd was), dat zij beiden vrijgezel waren, dat het net uit was met zijn vriendin, en dat zij samen konden trouwen. [S1] had wel door dat dit loverboy-praatjes waren. Die avond heeft ze twee keer zonder condoom geneukt met Hanenkam. Hij zei dat hij met haar kindjes zou maken. Na de seks ging hij "afstand doen" van haar en toen begreep ze dat hij een loverboy was. Hij begon over zijn vriendin en zei dat ze bij hem terugkwam, terwijl zij dacht dat zij nu zijn vriendin was. Glijmiddel en condooms lagen allemaal al in zijn huis, alsof er al eerder een meisje was geweest, alsof alles was voorbereid.13
Zondag 31 juli 2011
De volgende ochtend gingen [S1] en Hanenkam Paardenstaart ophalen, waarna zij met z'n drieën naar de instelling gingen waar [S1] woonde - de GGZ-instelling de [instelling] in [plaats instelling] - om haar spullen op te halen. Hanenkam zei dat ze al haar spullen mee moest nemen, maar ze nam alleen haar toilettasje mee. [S1] is van 12:00 tot 14:00 uur bij [instelling] in [plaats instelling] geweest.14 Die zondagmiddag reed [S1] met Hanenkam en Paardenstaart eerst naar de Geleenstraat. Daar is ze met Paardenstaart een kamer gaan huren. Paardenstaart wees haar aan waar het was, ze kreeg het geld voor de kamerhuur van hem of van Hanenkam.15 Daarna is ze met Hanenkam naar zijn huis gegaan. Hanenkam zocht daar een werkjurkje voor haar uit, en hij wilde weer seks met haar. Zij wilde dat echt niet, omdat ze zich klaar had gemaakt en straks zou gaan werken. Hij begon toen lief te doen en te zeggen dat ze het goed zouden krijgen samen, dat ze alles zou krijgen wat ze maar wilde. [S1] begreep het niet meer, want ze zou het toch gaan doen met [verdachte] en nu nam Hanenkam het helemaal over. Ze had even snel seks met Hanenkam waarna hij haar naar het werk bracht. Ze heeft toen gezegd dat ze wilde dat [verdachte] haar ging bellen.16 Hanenkam heeft haar weggebracht naar de Geleenstraat. Daar pakte hij haar simkaart af. Hij zei dat [verdachte] daar net over had gebeld. Ze kreeg een ander simkaartje, zonder beltegoed, en Hanenkam zei daarbij dat hij nu wist hoe hij haar ging bereiken.17 Die avond werd [S1] vaak gebeld door Hanenkam met de vraag of ze klanten had, en wat ze al verdiend had. Als een klant 50 euro teveel vond dan moest ze het doen voor minder. Toen ze een klant had die een wens had waaraan ze niet wilde voldoen, zei Hanenkam haar dat ze moest pakken wat ze kon, en aan het geld moest denken. Ze was een beetje bang en wist dat ze zoveel mogelijk moest maken, dus heeft ze dat gedaan.18 Op deze avond had ze zes klanten gehad. Hanenkam haalde haar aan het einde van de avond op. Hij vroeg hoeveel ze had, en ze zei rond 200 euro. Hanenkam reageerde alsof hij niet tevreden was, en zei dingen als "Maakt niet uit, eerste avond moet je een beetje inwerken". Zijzelf vond zes klanten wel veel. Hanenkam bracht haar naar het huis van Paardenstaart. Daar pakte Hanenkam haar in het bijzijn van Paardenstaart het geld af dat ze die avond had verdiend, waarbij hij zei: "Honderd euro voor [verdachte], honderd euro voor de huur van morgen".19 Die nacht heeft ze doorgebracht in het huis van Paardenstaart. Omdat ze niets te eten had, ging ze met honger naar bed. 20
Maandag 1 augustus 2011
De volgende ochtend werd ze met de auto opgehaald door Hanenkam, en is ze met Krullenbol, Paardenstaart en een hond haar spullen gaan ophalen in [plaats instelling].21 Krullenbol reed, zij zat achterin met Paardenstaart en de hond, voorin zat Hanenkam. Ze heeft alleen gevraagd waar [verdachte] was. Eenmaal aangekomen in de instelling heeft ze laten weten aan de wachtende Hanenkam, dat ze niet meer mee terug wilde. Ze had met haar begeleider gesproken en gezegd dat ze gesloten geplaatst wilde worden voor haar eigen veiligheid. De begeleider vertelde haar dat ze haar niet tegen konden houden. Ze had het gevoel dat de begeleiding haar totaal niet serieus nam. Die broertjes bleven maar bellen, eerst Hanenkam, en toen kwam [verdachte] naar [plaats instelling]. Die wilde haar zien om met haar te praten. [verdachte] zei dat hij die jongens geld had gegeven om haar te verzorgen, wat niet was gebeurd, ze had immers alleen energy drank en sigaretten gekregen. Hij parkeerde voor de [instelling] en zei: "Stap gewoon in, doe het. Je zou toch alles voor mij doen, je houdt toch van mij, geef mij een kus". Zo heeft hij haar overgehaald om toch in te stappen. [verdachte] bracht haar naar de auto van Hanenkam, en daar stapte ze in, "voor [verdachte]".22 Die avond heeft ze weer gewerkt, nadat ze de kamer zelf had geregeld. Ze werd gebracht door Hanenkam. Ze vond het werk walgelijk en wilde ermee ophouden, en daarover heeft ze [verdachte] gebeld. Die avond zag ze Hanenkam heel veel in de Geleenstraat lopen, hij was met een brede Marokkaan. Hij speelde het echt heel goed, want als hij bij haar kamer kwam dan vroeg hij of het goed ging en hoe ze verdiende, en als er dan iemand langs kwam ging hij heel anders praten, alsof hij een klant was. Toen ze zei dat ze wilde stoppen, werd ze door Hanenkam bedreigd. Hij zei dingen als: "Ik heb schijt aan de politie, aan de camera's, ik sla je zo de tyfus". Ze was bang en wilde weglopen, maar hij kwam steeds dichter naar haar toe. Die bedreiging was nadat Hanenkam al haar geld had opgeëist van die tweede avond. Ze vond dat niet normaal, en zei dat ze niks met hem te maken had, dat zij al die moeite had gedaan en dat ze er klaar mee was. Tijdens het werk had ze [verdachte] gesproken en tegen hem gezegd dat ze ermee wilde stoppen. Hanenkam zei dat hij [verdachte] ging bellen als ze het geld niet wilde geven. Hij wilde haar simkaart pas teruggeven als ze bij hem in de auto zou stappen. Zij wilde dat niet omdat hij dan haar geld zou afpakken. Hanenkam zei steeds op een dreigende manier: "Nu, nu dat geld". Hanenkam werd opgebeld en ging iets verderop staan, en toen belde zij 112.23
Identiteit [verdachte], Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart
Geconfronteerd met een vijftal politiefoto's heeft [S1] bij een foto van [verdachte] verklaard dat dit '[verdachte]' is. Bij foto's van [A] en [C] heeft [S1] verklaard dat dat 'Hanenkam' en 'Paardenstaart' zijn.24 Bij de politiefoto van [B] heeft [S1] in eerste instantie verklaard dat zij de man op die foto niet kent25, waarna zij heeft gevraagd de getoonde foto nogmaals te mogen zien en toen heeft ze verklaard dat de man op de foto wel een beetje op 'Krullenbol' lijkt, maar dat Krullenbol op de foto ander haar heeft.26
In dit verband wordt - vooruitlopend op de hiernavolgende bespreking van de verklaringen van verdachte [verdachte] - overwogen dat de rechtbank op grond van de aangifte van [S1], bezien in samenhang met de verklaringen van [verdachte], tot de conclusie zal komen dat [B] de man is, die [S1] in het dossier "Krullenbol" noemt.
Overige bewijsmiddelen
De aangifte van [S1] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Zo is bij de aanhouding van [A] op 2 augustus 2011 in zijn auto de Adidastas van [S1] aangetroffen en lag buiten die auto het gebroken simkaartje van [S1].27 Uit camerabeelden, op 31 juli 2011 gemaakt op de Geleenstraat, is voorts te zien dat [S1] door de Geleenstraat loopt, in het gezelschap van een man met een paardenstaart.28 Ook zijn er prints van camerabeelden van 2 augustus 2011 om 00:23 uur, waarop te zien is dat [A] de tas van [S1] pakt en er kennelijk een discussie op straat plaatsvindt.
Verder is er de verklaring van getuige [getuige 1].29 Ze kent [C] onder de naam [naam]. Zij was een keer bij hem thuis in zijn woning een Delft toen de broer van [C] aan de deur kwam met een meisje, dat niet wilde binnenkomen. [getuige 1] weet niet meer precies wanneer dit was, maar het was voor haar vakantie in augustus 2011.
Getuige [getuige 2] - leerling-verpleegkundige en begeleider van [S1] - heeft verklaard dat [S1] op maandag 1 augustus 2011 vertelde dat ze achter de ramen had gestaan, dat ze slecht was behandeld door de mensen die hiervoor verantwoordelijk waren, dat het ging om drie Turkse broers, dat ze alleen soep gekregen had en dat ze haar geld nog hadden, dat ze twijfels had om terug te gaan, maar het geld wilde terughebben.30 Getuige [getuige 3] heeft gelijkluidend verklaard.31 De behandelend psychiater van [S1] heeft verklaard dat zij bekend is met loverboy-problematiek en dat ze al twee keer in het "Stop loverboys"-traject heeft gezeten. Door de psychiatrische stoornis van [S1] - ze is licht verstandelijk gehandicapt en heeft een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken - heeft dit echter niet geholpen. De voorgeschiedenis van [S1] is er een van verwaarlozing en misbruik. Ze woont in de inrichting omdat ze moeilijk te plaatsen is in een ambulante instelling. De psychiater beschrijft haar als een kwetsbaar persoon, die - als ze aandacht krijgt - makkelijk over te halen is om risicovolle dingen te doen.32
Behalve deze bewijsmiddelen is er nog technisch bewijs, afkomstig uit onderzoek naar de telefoon van [S1]. Daaruit blijkt dat er een simkaartwissel heeft plaatsgevonden in deze telefoon. Het laatste gesprek met de oude simkaart vond plaats op 31 juli om 17:11 uur en het eerste gesprek met de nieuwe simkaart ([nummer 1]) vond plaats met het toestel van Hanenkam ([nummer 2]).33 Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] veelvuldig is gebeld door Hanenkam / [A]. Op 31 juli 2011 is er tussen 18:07 uur en 23:56 uur vanaf genoemd toestel van [A] vijftienmaal gebeld met het nieuwe nummer van [S1]. Daarnaast blijkt dat met de telefoon die bij zijn aanhouding op 2 augustus 2011 onder [A] in beslag is genomen ([nummer 3]), op 2 augustus 2011 tussen 00.01 uur 00.35 uur vijfmaal is gebeld naar het nummer van [S1]. Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] door [verdachte] veelvuldig is gebeld. In de periode van 11 juli 2011 tot 2 augustus 2011 wordt met het nummer van [verdachte] ([nummer 4) 79 maal naar [S1] gebeld. In de nacht van de aanhouding van [A] - de nacht van 1 op 2 augustus 2011 - blijkt dat hij haar na 22:57 uur zevenmaal heeft opgebeld.34
Het dossier bevat voorts diverse tapgesprekken die aan het bewijs kunnen bijdragen:
* zondag 31 juli 2011
12:23 uur [C] belt [A]. [A]: wil je deze, geen paspoort, gaan we ophalen, al is het voor een week, [B] is toch in Den Haag? Laat ik hem even bellen, zegt [C], kijken hoe en wat. [A] zegt dat hij deze niet wil, hij heeft anderen, daarom. [C] zegt, laten we deze in Den Haag plaatsen.35
12:44 uur [verdachte] belt [A]. [A] zegt dat deze helemaal niets bij zich heeft, ID-kaart, [verdachte] zegt, kunnen jullie halen en kaart is daar. [A]: dan geen probleem, bel jij [B] even, praat even alles met [B]. Wat moet ik bespreken, zegt [verdachte]. ID-kaart zegt [A].36
12:46 uur [verdachte] belt [A]. [verdachte]: [B] heeft gezegd dat jullie die dinges kunnen gaan halen, en de tas is toch bij hem? [A], ja bij mijn broer37
14:21 uur [A] belt [verdachte]: hij heeft het tasje bij zich, [verdachte] komt hem halen in [plaats instelling]; [A] zegt dat hij dat meisje net hier heeft geplaatst.38
16:20 uur Sms van [verdachte] aan [A]: regel nieuwe sim en tel, die van 30 euro39
16:27 uur [A] belt [D] en vraagt of hij een 2-5 plek heeft. [D] zegt van niet, dan zegt [A] dat hij gaat plaatsen bij 5-0 [uit het dossier is de rechtbank bekend dat hiermee de (starttarieven in de) Haagse raamprostitutiestraten Doubletstraat respectievelijk Geleenstraat worden bedoeld]40
17:44 uur [A] belt [verdachte]: wil nieuw nummer geven, [verdachte] zegt, later nu met vrouw in Scheveningen, dus nu niet.41
17:54 uur [C] belt [A]. [A]: ik ben nu aan het plaatsen, [C] zegt dat hij nu met [B] is en eraan komt; bij de Haringkoning.42
20:17 uur [A] belt [B] over verdiensten tot dan, uitvoerig gesprek over [verdachte], nog niks gehoord, over waar ze vanavond gaat slapen (niet bij [A], ze is veilig bij hem of broertje), over klanten en wat ze moet doen43
20:38 uur [A] belt [C]: 60! Goed zegt [C], nog vroeg, het gaat komen44
21:13 uur [verdachte] belt [A]: [A]: we hebben geplaatst enzo, gewoon, loopt; [verdachte], ja? Mooi, [A]: vanavond gaat die in het huis van mijn broertje blijven weet je, [verdachte]: ok is goed. Jullie moeten die een beetje goed behandelen, ok? Probeer gewoon een paar dingen uit te leggen, wat ze moet weten, wat er is, ok?45
21:35 uur [A] belt [verdachte]. [verdachte] wil niet dat zijn nummer aan anderen wordt gegeven; [A] zegt dat alleen hij, [B] en [C] het kennen. Over de telefoon vraagt [verdachte] of hij alleen een nieuwe sim heeft gegeven, want er staat misschien nog iets op haar telefoon, daarom moet [A] ook een nieuwe telefoon voor haar kopen en de oude nummers op het andere toestel wissen. [A] zal dit doen.46
21:39 uur [A] belt [S1]. Ze heeft nu 85, als ze 50 zou houden had ze al 150, maar iedereen vindt dat te duur. [A] vraagt of de huur er al uit is, Zij: nog niet.47
22:57 uur [A] belt [S1]. Op de vraag hoe het gaat zegt ze 'al 140' ze gaat nog door, hij komt haar om kwart voor 1 ophalen. Zij vindt het raar en echt helemaal niet leuk dat [verdachte] haar niet gebeld heeft. [A] zegt: maar mij wel, ik leg het nog uit, en ze moet zich niet druk maken.48
23:57 uur [A] belt [S1]. Zij zegt dat hij haar moet komen halen. Zij vertelt dat ze er zes heeft gehad, voor 30/ 35, want ze vonden 50 te duur. [A] wil totaal bedrag weten, ze weet het niet. [A] komt haar halen.49
* maandag 1 augustus 2011
14:40 uur [verdachte] belt [A]. Hij zegt dat ze dat meisje eventjes daar hebben geplaatst, nee niet in Delft (vraagt [verdachte]), maar 'als een ziekenhuis, haar spullen pakken en zo'. [verdachte] vraagt naar gisteren, [A] zegt dat ze naar [verdachte] wilde komen. Dan komt [C] aan de lijn, praat over afspraak tussen [verdachte] en [B]50
17:08 uur [A] belt [S1]. Hij zegt 'kom naar buiten', zij vraagt met wie hij is, hij geeft geen antwoord, zij wil niet komen.51
17:09 uur [A] belt [S1]: ze wil niet meer met mensen omgaan die haar zo behandelen, Ze zegt dat [verdachte] haar gisteren niet heeft gebeld, die kan het bekijken, ze zegt doei!52
17:10 uur [A] belt [verdachte]. Hij moet gekke meisje bellen om haar naar hem te laten komen.53
17:13 uur [A] belt [S1]. [verdachte] is toch jou vriend, niet ik; ja laat hem dan komen, zegt ze. Hij zegt dat [verdachte] haar zal bellen, hij wacht nog 10 minuten dan weg, is geen taxichauffeur. Over dat [verdachte] gisteren niet is geweest, [A] zegt dat ze dat niet gek moet vinden, hij komt niet in die straat; [A]s rol is ophalen en wegbrengen en dingen voor haar regelen.54
17:15 uur [A] belt [S1]: waarom ze steeds ophangt? Zij wil niks met die jongen in de auto te maken hebben, omdat hij haar slecht behandeld heeft. Ze wil niet komen, gaat zo eten. [A] zegt dat hij eten voor haar zal kopen, zij zegt: ja ok ik kom eraan.55
17:33 uur [verdachte] belt [A]: [A] vertelt dat hij heeft opgehaald, of [verdachte] even met deze gekke wil praten en haar paaien. [verdachte] aan de lijn, waarom hij gisteren niet had gebeld, zij zegt: smoesjes. Ze zegt dat ze gisteren en vandaag niets heeft gegeten, ze moet erom vragen zegt hij; ze wil sigaretten als ze gaat werken, en zegt dat hij dat met [A] moet regelen, dat doet hij dan. Daarna nog [C] aan de lijn, [verdachte] zegt op vraag van [S1] dat hij moet werken en haar niet kan halen. [C] maakt afspraak [verdachte] onderweg te ontmoeten bij de Mc Donalds, 'daar kan [C] geven'.56
22:57 uur [verdachte] belt [A] en geeft hem het telefoonnummer [nummer 1] door.57
23:43 uur [A] belt [verdachte]: [verdachte] zegt dat ze bij [adres] moet blijven, ze kan het niet vinden met [C], goed zegt [A]. [verdachte] vraagt hem 10 euro beltegoed voor haar te halen, hij zegt dat ze haar zo moeten dingesen dat ze, want ze heeft net staan klagen over [C], over niks eten gisteravond/honger. [A] zegt goed, hij heeft geen probleem met haar, wil zaken met haar kunnen doen. [verdachte] zegt: haar paaien, want anders houdt ze ermee op. Ze wil haar simkaart terug, zeg maar die krijg je wel, is hier niet.58
* dinsdag 2 augustus 2011
00:02 uur [A] belt [S1]. Ze heeft 50 winst, het mag niet lager dan 50 van de beheerster. Wat heeft [verdachte] met [A] afgesproken? Dat vertelt hij later. Ze neemt daar geen genoegen mee en ze wil haar simkaart terug,59
00:12 uur [A] belt [S1]. Zij zegt dat ze er klaar mee is; ze stelt voor 100 euro voor hem als hij de simkaart teruggeeft en haar naar huis brengt. Daarna wijzigt ze haar aanbod, nu wil ze haar verdiensten van 150 delen met hem60
00:35 uur [A] belt [S1]. Hij zegt dat ze kan komen, zij zegt dat hij de simkaart kan brengen, ze vertrouwt het niet.61
00:42 uur [A] belt [verdachte] en vertelt dat ze niet wil komen en simkaart terug wil, hij zegt geef maar. [A] zegt maar ze moet meekomen, niet hier midden in de straat, [verdachte] krijgt haar aan telefoon: je gaat gewoon met hem mee, je krijgt je simkaart, naar die andere huis. [S1]: hij zegt eerst geld dan simkaart terug. [verdachte]: ga mee kom naar mij toe. [S1]: nee ik stap niet in de auto, ik blijf hier. [verdachte]; ik laat mijn werk zitten en kom naar Den Haag, zij: dat wou ik horen, laat je werk en kom naar Den Haag. Dan [A] weer aan de lijn; moet ik haar zogenaamd naar jou brengen? Ja zegt [verdachte]. Zij wil niet meer mee.62
00:51 uur [verdachte] belt [A] en hoort dat ze niet is ingestapt, ze schreeuwt en is een probleem.63
00:56 uur [verdachte] belt [A] dat hij eraan komt, [A] zegt dat ze gek is, [verdachte] vraagt hoeveel ze gisteren gemaakt heeft, [A] zegt 170, huur was 100, dat ze [C] haat en dat hij tegen haar zegt dat hij doet wat [verdachte] hem vraagt. [verdachte] zegt, ik kom over 15 min.64
Verklaringen verdachten
[verdachte] heeft ontkend dat hij zich aan mensenhandel heeft schuldig gemaakt. Uit zijn verklaringen blijkt dat hij, speciaal om met vrouwen contact te hebben, een telefoon heeft met nummer [nummer 4].65 Over de ontmoeting in Rotterdam met [S1] verklaart hij op hoofdlijnen hetzelfde als zij. De eerste avond hebben ze seks gehad in het huis van een vriend in Rotterdam. De volgende dag kreeg hij een sms van haar, ze was verliefd op hem. Die avond hebben ze weer seks gehad in de woning. Ze hebben ook een keer in zijn huis in [woonplaats], en een keer bij [A] op de [adres] seks gehad. Ze stalkte hem, ook al wist ze dat hij getrouwd was en dat het niets kon worden. Of ze goed bij haar hoofd is, daarvan denkt hij dat het wel iets zegt dat ze in een inrichting zit. Hij wist dat al vanaf de eerste keer seks.66 Op zaterdag 30 juli 2011 had hij bij station Delft Zuid een ontmoeting met [B], waarna hij achter hem aangereden is naar de woning van [C]. Daar zat de vriendin van [C]. Toen is hij met [S1] en [A] naar de [adres] gegaan, heeft daar seks gehad met [S1], en is weggegaan. [S1] mocht niet meer naar de inrichting terug, en is daar gebleven. [S1] belde hem op zondagavond rond 01:00 uur omdat [A] haar geld wilde afpakken. Hij heeft [A] toen gebeld en gezegd dat hij haar met rust moest laten. Hij is toen naar de Doubletstraat gekomen rond 01:00 uur, omdat ze zei dat ze daar werkte. Die zondag had hij in [plaats instelling], bij de inrichting waar [S1] woonde, aan [C] 100 euro geleend voor benzine.67 Het klopt dat hij het nieuwe telefoonnummer van [S1] van [A] heeft gekregen.68 De volgende dag had hij in [plaats instelling] afgesproken, om zijn vergeten tasje terug te krijgen, en toen heeft hij ook [B] daar gezien.69
[A] heeft verklaard dat hij 'snorder en hotel' was.70 [verdachte] was volgens hem de pooier van [S1].71 Hij heeft seks met [S1] gehad en ze heeft één nacht bij hem geslapen in een huis waar [verdachte] ook is geweest.72 Hij heeft daarnaast verklaard dat hij haar van [verdachte] een andere simkaart moest geven, en hij heeft erkend dat hij op maandagavond met de telefoon die bij hem in beslag is genomen vijfmaal heeft gebeld met [S1].73
[B] en [C] hebben zich op hun zwijg- en verschoningsrecht beroepen.
3.4.2 Tussenconclusie ten aanzien van de identiteit van Krullenbol
Uit de verklaringen van [verdachte] maakt de rechtbank op dat bij de ontmoeting bij station Delft Zuid ook [B] aanwezig was. Hij was immers degene met wie [verdachte] daar een afspraak gemaakt had. Het moge zo zijn dat de benaming "Krullenbol" voor de man met wie Hanenkam in de auto kwam aanrijden, gelet op de haardracht van [B], niet helemaal bij zijn uiterlijk lijkt te passen, maar de verklaring van [verdachte] laat over de identiteit van deze persoon geen twijfel.
3.4.3 Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
In bovenstaande bewijsmiddelen vindt de rechtbank ondersteuning voor de aangifte van [S1], waardoor deze - ook al is die aangifte niet op alle onderdelen geheel consistent - op de essentiële punten als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
Zo blijkt behalve uit de aangifte ook uit de verklaring van [verdachte] dat hij een seksuele relatie met [S1] is aangegaan, dat ze verliefd op hem was, en dat hij degene was die [S1] in contact heeft gebracht met de broers [A, B en C] van wie hij wist dat ze in de wereld van prostitutie en loverboys zaten. De telefoongegevens en de tapgesprekken leveren vervolgens bijkomend bewijs voor de betrokkenheid van [verdachte], waarbij de frequentie van (van hem) uitgaande oproepen naar [S1] in de maand juli opvalt. Uit deze telefoongegevens blijkt verder dat hij contact met haar opnam nadat ze had aangegeven dat ze niet meer wilde werken.
[A]'s verklaring dat hij als snorder en hotel heeft gediend onderbouwt het verhaal van [S1] over de trips naar de Geleenstraat en naar [plaats instelling] en haar verblijf bij zowel [A] als [C] in de nachten van 31 juli 2011 en 1 augustus 2011, en biedt ook steun voor haar verklaring over de simkaartwissel. Uit de tapgesprekken met [verdachte] en met [C] blijkt dat [A] degene was die de feitelijke uitvoeringshandelingen voor zijn rekening nam, zoals het regelen van de identiteitskaart, het zoeken naar een raam, het vele bellen naar [S1] - waarbij over de te verlenen service en de verdiensten werd gesproken - en het vervoer van [S1]. Zijn dreigende gedragingen om het door haar verdiende geld in handen te krijgen op 2 augustus 2011 worden door hetgeen te zien is op de camerabeelden onderbouwd.
Over [C]'s aandeel staat op basis van de tapgesprekken, bezien in samenhang met de aangifte, vast dat hij bij de planning over de tewerkstelling van [S1] werd betrokken, dat hij bij haar vervoer aanwezig is geweest en dat hij haar onderdak heeft geboden.
De rol van [B] als de regisseur zoals die uit de aangifte naar voren komt - [S1] had begrepen dat ze moest kennismaken met Krullenbol en dat hij alles zou gaan regelen - wordt bevestigd enerzijds door de verklaring van [verdachte] - daar waar hij zegt dat hij een zakelijke afspraak had met [B] - en anderzijds door de inhoud van de tapgesprekken waarin over overleg tussen [verdachte] en [B] in verband met de identiteitskaart wordt gesproken, de gesprekken over een afspraak de volgende dag tussen [verdachte] en [B] en uit zijn aanwezigheid bij het vervoer naar [plaats instelling].
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat alle vier verdachten in nauwe en bewuste samenwerking en ieder met een eigen substantieel aandeel [S1] hebben geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting, in de zin van artikel 273 f lid 1 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Van de daarbij gebruikte middelen acht de rechtbank bewezen de dreiging met geweld en afpersing (door [A] om haar geld te krijgen op 2 augustus 2011), misleiding ( door [verdachte] en [A] met de voor loverboys kenmerkende gedraging van de geveinsde verliefdheid en valselijk geschetste mooie toekomstbeelden), het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht (zoals de door [verdachte] en [A] en [C] georganiseerde overnachting in de woningen van [A] en [C], het afnemen van haar simkaart en de voortdurende controle tijdens het werk, waardoor ze in haar vrije keus om met dit werk te kunnen stoppen werd beperkt) en ten slotte het misbruik van een kwetsbare positie (haar kwetsbaarheid, die blijkt uit haar verblijf in de zorginstelling De [instelling], was [verdachte] vanaf het begin bekend, is in het eerste gesprek tussen [S1] en [A] over haar woonomstandigheden duidelijk geworden en wordt ook door de verdachten in telefoongesprekken benoemd: "of [verdachte] even met die gekke wil praten en haar wil paaien").
De rechtbank acht op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen voorts bewezen dat verdachte en zijn mededaders met die middelen en dat bewezen oogmerk [S1] hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor werk in de prostitutie (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafrecht), dat zij opzettelijk voordeel hebben getrokken uit haar uitbuiting (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 6, van het Wetboek van Strafrecht) en dat zij haar met die middelen hebben bewogen om hen verdachten, te bevoordelen uit de opbrengst van haar werk als prostituee (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 9, van het Wetboek van Strafrecht), waaraan de geringe omvang van haar verdiensten niet afdoet.
Bij verdachte acht de rechtbank de gehele periode zoals tenlastegelegd bewezen, waarin de weken voorafgaand aan 31 juli 2011 moeten worden gezien als de eerste fase van mensenhandel: die van 'grooming', ofwel het de ander verliefd doen worden.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat verdachte:
hij in de periode van 1 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen
* [S1] door dwang en dreiging met geweld en afpersing en misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S1] in de prostitutie en
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1] en
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1] en
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde,
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders
* een seksuele relatie met die [S1] aangegaan en
* die [S1] voorgesteld en op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en
* die [S1] verteld dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) mee te gaan en
* die [S1] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met verdachte en
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en
* die [S1] naar een prostitutiekamer overgebracht en
* die [S1] laten overnachten in de woning van zijn mededader(s) en
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of laten afpakken en
* die [S1] een nieuwe simkaart waarop geen beltegoed stond gegeven en/of laten geven en
* die [S1] voorzien en/of laten voorzien van sexy werkkleding en
* die [S1] voortdurend onder toezicht en/of controle gehouden en
* die [S1] instructies gegeven en/of laten geven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en
* die [S1] bewogen om de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en aan zijn mededader(s) af te staan.
*
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het verdachte ten laste gelegde feit en heeft zich niet specifiek uitgelaten over de strafmaat.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel waarvan [S1] het slachtoffer is geworden. Hij heeft haar naar zich toegelokt bij een toevallige ontmoeting op straat, haar meegenomen in zijn auto en haar binnen een paar dagen verliefd op hem laten worden. Daarna heeft hij haar het idee gegeven dat er voor hen samen een soort toekomst mogelijk was. Hiermee heeft hij haar opzettelijk misleid en welbewust misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid, nu het ging om een licht verstandelijk beperkte vrouw van wie hij vanaf het begin wist dat ze in een zorginstelling woonde. Dat ze door haar beperkingen meer dan anderen vatbaar was voor iedere soort aandacht moet voor hem duidelijk zijn geweest. Verdachte heeft haar vervolgens 'overgedragen' aan zijn mededaders [B], [C] en [A], die haar in de raamprostitutie hebben tewerkgesteld. Verdachte en zijn mededaders hebben haar twee nachten onder erbarmelijke omstandigheden gehuisvest en haar overgehaald om als raamprostituee te gaan en ook blijven werken, zelfs toen ze liet weten dit niet meer te willen. Hierbij was het juist verdachte die [S1] in zijn macht had en haar met die macht (opnieuw) de prostitutie in stuurde. Ze hebben haar het verdiende geld van de eerste avond afgenomen, en de tweede avond is ze bedreigd. Toen heeft [S1] de politie gebeld en daardoor heeft de feitelijke uitbuiting in de seksindustrie niet langer dan twee dagen geduurd.
Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de eerbaarheid en lichamelijke integriteit van die [S1]. Uit haar slachtofferverklaring volgt dat zij zich als een dier achter glas voelde, dat zij de seks met klanten 'soms op het meest walgelijke en vernederende af' vond en dat zij zich nog nooit zo afschuwelijk heeft gevoeld. Over verdachte heeft zij in het bijzonder verklaard dat zij naar zijn aandacht en liefde snakte, dat hij haar een gezamenlijke toekomst had beloofd en dat ze alles voor hem wilde doen om dit te krijgen. Dit laatste vindt duidelijk zijn bevestiging in het dossier. Waar [S1] enige weerstand biedt, is het verdachte die wordt ingeroepen om [S1] met succes te overreden om deze weerstand te laten vallen. Verdachte kan derhalve worden gezien als de drijvende kracht achter het gepleegde strafbare feit. De officier van justitie heeft wat dat betreft dan ook volledig ten rechte opgemerkt dat [S1] nimmer in de (raam)prostitutie was beland als verdachte er niet was geweest.
Uit dit alles blijkt dat verdachte vooral eigen genoegens heeft willen bevredigen en persoonlijk gewin op het oog heeft gehad en geen middel heeft geschuwd om dit te bewerkstelligen. Het leed van [S1] heeft verdachte genegeerd. Hij heeft op geen enkel moment, ook niet ter terechtzitting, laten blijken het verwerpelijke en strafwaardige van zijn handelen in te zien.
De rechtbank wijst er verder op dat de opvattingen over mensenhandel als ernstig misdrijf in de maatschappij zijn gewijzigd, onder meer blijkend uit het feit dat het artikel 273f Wetboek van Strafrecht recentelijk door de wetgever is aangepast met een verhoogd strafmaximum.
De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van de straf vooral rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieruit volgt onder meer dat voor mensenhandel waarbij sprake is van uitbuiting, ongeacht de duur van het delict, in de regel een gevangenisstraf van een jaar als minimum geldt. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt bij de vaststelling van de hoogte van de straf.
De rechtbank ziet in het feit dat de voorlopige hechtenis van verdachte op 23 januari 2012 is geschorst geen reden om hiervan af te wijken, nu deze beslissing op andere gronden is genomen en op de straftoemeting op zichzelf geen invloed op heeft.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 september 2011 omtrent verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Hierop prijkt enkel een veroordeling uit 2009 voor het doen van een valse aangifte. De rechtbank ziet hierin aanleiding verdachte naast een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf ook een voorwaardelijke strafdeel op te leggen, in de hoop dat hem dit weerhoudt om zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten in het algemeen en soortgelijke feiten in het bijzonder.
Nu de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte en ook overigens geen aanleiding ziet om ten voordele van verdachte af te wijken van eerder genoemd uitgangspunt, acht zij een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd, passend.
7. De vordering van de benadeelde partij
7.1.1 De vordering
[S1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 4.200,-.
7.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [S1] tot een bedrag € 2.200,- voor toewijzing in aanmerking komt en dat deze voor het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen inhoudelijk onderbouwd verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij.
7.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post 'ontnomen inkomsten' (€ 200,-), is met de inhoud van het strafdossier voldoende aannemelijk geworden. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht deze vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 2.000,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag gelet op de gegeven onderbouwing naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu eveneens vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.200,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 1 augustus 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1].
De rechtbank zal in dit verband bepalen dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([B] 09/754244-10, [C] 09/759259-10 en [verdachte] 09/650080-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [S1], een bedrag van € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 32 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([B] 09/754244-10, [C] 09/759259-10 en [A] 09/650071-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat de betalingsverplichting in zoverre doet vervallen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.N. Pabbruwe, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker en mr. J.T.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. van Beek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2012.
Mr. Donker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het zaaksdossier Kade, dat onderdeel uitmaakt van het onderzoek 'Telluur'.
2 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/01
3 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/10
4 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
5 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
6 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/03
7 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
8 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
9 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
10 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
11 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/05
12 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
13 Proces-verbaal van aangifte [S1] ZD/Kade/A/15
14 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/15
15 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/16
16 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06
17 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/018
18 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06 en 07
19 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 017
20 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade//A/017
21 Proces-verbaal van verhoor getuige [S1] bij de rechter-commissaris d.d. 24 april 2012 vraag 7 en 8
22 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/015, 016 en 01723 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 08
24 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
25 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
26 Idem
27 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/03, 07 en 08; en looppv blz. 3
28 Proces-verbaal bevindingen ZD/Kade/AH/05 blz 11 t/m 27
29 Proces-verbaal ZD/Kade/G 05/ blz. 15 t/m 21
30 Proces-verbaal ZD/Kade/G 03
31 Proces-verbaal ZD/Kade/G 02
32 Proces-verbaal ZD/Kade/G 04
33 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/119 (opmerking rechtbank: in het proces-verbaal staat dat telefoonnummer onjuist vermeld; het cijfer "8" is niet opgenomen)
34 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/Kade/AH/122
35 Tapgesprek 9791, ZD/Kade/T/001
36 Tapgesprek 9797, ZD/Kade/T/003
37 Tapgesprek 9798, ZD/Kade/T/005
38 Tapgesprek 9804, ZD/Kade/T/008
39 Tapgesprek 9823, ZD/Kade/T/010
40 Tapgesprek 9824, ZD/Kade/T/011
41 Tapgesprek 9842, ZD/Kade/T/013
42 Tapgesprek 9844, ZD/Kade/T/015
43 Tapgesprek 9861, ZD/Kade/T/017
44 Tapgesprek 9873, ZD/Kade/T/019
45 Tapgesprek 9901, ZD/Kade/T/020
46 Tapgesprek 9907, ZD/Kade/T/022
47 Tapgesprek 9910, ZD/Kade/T/024
48 Tapgesprek 9917, ZD/Kade/T/026
49 Tapgesprek 9930, ZD/Kade/T/028
50 Tapgesprek 10028, ZD/Kade/T/034
51 Tapgesprek 10060, ZD/Kade/T/036
52 Tapgesprek 10063, ZD/Kade/T/037
53 Tapgesprek 10064, ZD/Kade/T/038
54 Tapgesprek 10065, ZD/Kade/T/040
55 Tapgesprek 10066, ZD/Kade/T/042
56 Tapgesprek 10069, ZD/Kade/T/045
57 Tapgesprek, 10105 ZD/Kade/T/047
58 Tapgesprek 20, ZD/Kade/T/048
59 Tapgesprek 25, ZD/Kade/T/050
60 Tapgesprek 28, ZD/Kade/T/052
61 Tapgesprek 30, ZD/Kade/T/054
62 Tapgesprek 32, ZD/Kade/T/056
63 Tapgesprek 33, ZD/Kade/T/058
64 Tapgesprek 34, ZD/Kade/T/059 en 060
65 Index Dossier Kade Verhoren [verdachte] blz. 3
66 Index Dossier Kade Verhoren [verdachte] blz. 7
67 Index Dossier Kade Verhoren [verdachte] blz. 9 en 10
68 Index Dossier Kade Verhoren [verdachte] blz. 015
69 Index Dossier Kade Verhoren [verdachte] blz. 019
70 Index Dossier Kade Verhoren [C], blz. 005
71 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 003
72 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 031
73 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 032