ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1277

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
420320/FT RK 12.1397
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schuldsaneringsregeling door onvoldoende onderbouwing van buitengerechtelijke oplossing

Op 1 juni 2012 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 9 juli 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. Volgens artikel 285 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) dient het verzoekschrift vergezeld te gaan van een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Deze verklaring moet met redenen zijn omkleed en moet zijn afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar. In dit geval heeft de Gemeente Zoeterwoude een verklaring afgegeven, maar de rechtbank oordeelt dat deze verklaring onvoldoende met redenen is omkleed. De rechtbank stelt vast dat de verklaring niet voldoende onderbouwt waarom er geen minnelijk traject is gestart, aangezien de omstandigheid dat er beslag is gelegd op het inkomen van verzoekster niet automatisch betekent dat er geen mogelijkheden zijn voor een minnelijk vergelijk met schuldeisers.

De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van een goed onderbouwde verklaring gelijkgesteld kan worden aan het ontbreken van een verklaring zoals bedoeld in artikel 285 lid 1 onder f. Fw. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoekschrift niet-ontvankelijk is. Daarnaast ontbreken er ook andere noodzakelijke documenten, zoals een origineel uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, een recente loonstrook en een specificatie van de schulden bij de Belastingdienst. Het ontbreken van deze gegevens zou, los van de eerder genoemde redenen, ook tot niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift leiden.

De rechtbank besluit dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, maar biedt haar de mogelijkheid om opnieuw een verzoek in te dienen met de benodigde documenten en een voldoende onderbouwde verklaring.

Uitspraak

rekestnummer: 420320/FT-RK 12.1397
nummer verklaring: ZOE0111100895
uitspraakdatum: 9 juli 2012
RECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
[verzoeker],
wonende te [adres].
[postcode en woonplaats],
verzoekster,
heeft op 1 juni 2012 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank overweegt als volgt:
Volgens artikel 285 lid 1 Fw dient het verzoekschrift als bedoeld in artikel 284 Fw vergezeld te gaan van een aantal bijlagen, waaronder (sub f.) een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, (...), afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar.
In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1997-1998, 25 672, nr. 3) wordt op bladzijdes 1 en 4 het volgende vermeld ten aanzien van het beproeven van een buitengerechtelijke schuldsanering. Op bladzijde 1: Uitgangspunt blijft dat een buitengerechtelijke schuldsanering de voorkeur verdient boven een wettelijke schuldsanering en dat de gemeentelijke kredietbanken, schuldhulporganisaties of soortgelijke instellingen op grond van hun expertise een belangrijke rol moeten vervullen bij het tot stand komen, beoordelen en begeleiden van saneringsplannen. En op bladzijde 4: Zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs pogingen heeft ondernomen om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen kan de regeling niet (...) van toepassing worden verklaard. (...) De verklaring is een instrument om ervoor te zorgen dat eerst een buitenwettelijke oplossing wordt beproefd. (...) Indien de verklaring naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende met redenen is omkleed kan de rechtbank de verklaring weigeren.
In het verzoekschrift staat vermeld dat er geen minnelijk traject is gestart en als reden daarvoor wordt aangegeven: Door beslag geen draagkracht.
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring, die is opgemaakt door de Gemeente Zoeterwoude, onvoldoende met redenen is omkleed. De omstandigheid dat ten laste van verzoekster beslag is gelegd kan naar het oordeel van de rechtbank geen reden zijn om niet te trachten een minnelijk vergelijk met schuldeisers te bereiken. Daarvoor is noodzakelijk dat er op basis van de inkomens- en andere gegevens van schuldenaar een berekening wordt gemaakt ten aanzien van een aanbod aan schuldeisers. Dat op het inkomen wellicht een beslag rust staat daar los van, nu juist het aanvaarden van het voorstel door (alle) schuldeisers, dan wel een bevel tot het instemmen met een schuldregeling , als bedoeld in artikel 287a lid 1 Fw, dan wel het toelaten van een schuldenaar tot de wettelijke schuldsaneringsregeling tot gevolg hebben dat gelegde beslagen al dan niet wettelijk komen te vervallen.
Nu de verklaring onvoldoende met redenen is omkleed rest nog de vraag wat daarvan rechtens de consequentie is. De Memorie van Toelichting vermeldt dat de rechtbank de verklaring mag weigeren, maar geeft niet aan of daardoor het verzoekschrift niet ontvankelijk is of dat het verzoek dient te worden afgewezen. Ook de tekst van de wet geeft geen uitsluitsel. De rechtbank dient op dit punt derhalve een beslissing te nemen. In dit kader stelt de rechtbank een onvoldoende met redenen omklede verklaring gelijk aan het ontbreken van een verklaring als bedoeld in artikel 285 lid 1 onder f. Fw. Het ontbreken van een dergelijke verklaring leidt tot niet-ontvankelijkheid van het betreffende verzoekschrift, zodat ook in dit geval het verzoekschrift niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Overigens ontbreken aan het verzoekschrift nog een origineel uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie met vermelding van de burgerlijke staat, een recente loonstrook en een specificatie van de schulden bij de Belastingdienst. Het ontbreken van deze gegevens zou, los van het voorgaande, eveneens tot niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift leiden.
Ter voorlichting van verzoekster merkt de rechtbank op dat zij opnieuw een verzoek kan doen om tot de wettelijke schuldsanering te worden toegelaten met een met voldoende redenen omklede verklaring dat een minnelijke regeling niet mogelijk is en met aanvulling van de ontbrekende gegevens.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Gewezen door mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2012 in tegenwoordigheid van
B.J. van der Sterre, griffier.