ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1277
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schuldsaneringsregeling door onvoldoende onderbouwing van buitengerechtelijke oplossing
Op 1 juni 2012 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 9 juli 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. Volgens artikel 285 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) dient het verzoekschrift vergezeld te gaan van een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Deze verklaring moet met redenen zijn omkleed en moet zijn afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar. In dit geval heeft de Gemeente Zoeterwoude een verklaring afgegeven, maar de rechtbank oordeelt dat deze verklaring onvoldoende met redenen is omkleed. De rechtbank stelt vast dat de verklaring niet voldoende onderbouwt waarom er geen minnelijk traject is gestart, aangezien de omstandigheid dat er beslag is gelegd op het inkomen van verzoekster niet automatisch betekent dat er geen mogelijkheden zijn voor een minnelijk vergelijk met schuldeisers.
De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van een goed onderbouwde verklaring gelijkgesteld kan worden aan het ontbreken van een verklaring zoals bedoeld in artikel 285 lid 1 onder f. Fw. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoekschrift niet-ontvankelijk is. Daarnaast ontbreken er ook andere noodzakelijke documenten, zoals een origineel uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, een recente loonstrook en een specificatie van de schulden bij de Belastingdienst. Het ontbreken van deze gegevens zou, los van de eerder genoemde redenen, ook tot niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift leiden.
De rechtbank besluit dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, maar biedt haar de mogelijkheid om opnieuw een verzoek in te dienen met de benodigde documenten en een voldoende onderbouwde verklaring.