ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0912

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-757556-12 en 09-925150-11 (tul)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring zonder oplegging van straf in verband met de onverenigbare combinatie van straf en ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van een aantal pakken Senseo koffiepads van de Kruidvat in 's-Gravenhage op 1 maart 2012. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van vier weken, maar de rechtbank oordeelde dat er geen straf of maatregel opgelegd kon worden. Dit was gebaseerd op de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat een ISD-maatregel niet kan worden opgelegd in combinatie met een straf. De rechtbank achtte de winkeldiefstal wettig en overtuigend bewezen, maar besloot dat de combinatie van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel en de gevorderde gevangenisstraf onverenigbaar was. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel toegewezen, maar geen straf opgelegd in de onderhavige zaak. De verdachte had eerder met justitie in aanraking gekomen en was op dat moment in een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en ISD-maatregel. De rechtbank heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar concludeerde dat de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden niet leidden tot een strafoplegging. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel afgewezen, omdat dit zou leiden tot een onverenigbare combinatie van straf en maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/757556-12 en 09/925150-11 (tul)
Datum uitspraak: 28 juni 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [datum] 1969,
adres: [adres verdachte],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Sanders en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.L. Koets-Bolhuis, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 maart 2012 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tien, althans een (groot) aantal pakken koffiepads (merk Douwe Egberts), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat (filiaal Het Kleine Loo), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 maart 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk tien, althans een (groot) aantal pakken koffiepads (merk Douwe Egberts), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat (filiaal Het Kleine Loo), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder/gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 De beoordeling van de tenlastelegging1
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 1 maart 2012 omstreeks 15:25 uur heeft gezien dat een man bij het Kruidvat op Het Kleine Loo te 's-Gravenhage een aantal zakken Senseo koffiepads in een plastic Jumbo tas stopte. Na alarmering van het personeel bleek de man verdwenen.2 Namens Kruidvat is vervolgens hiervan aangifte gedaan.3
Naar aanleiding van deze aangifte heeft een verbalisant de beveiligingsbeelden van het winkelcentrum Het Kleine Loo te 's-Gravenhage bekeken. Op de camerabeelden ziet deze verbalisant bij de ABN-AMRO-bank die is gelegen vlakbij het Kruidvat om 15:28 uur een man lopen met een plastic Jumbo tas met daarin diverse verpakkingen Senseo. De verbalisant heeft deze man herkend als verdachte.4 Ook drie andere verbalisanten hebben de man op de genoemde beveiligingsbeelden herkend als verdachte.5
Op 1 maart 2012 omstreeks 19.18 uur is verdachte aangehouden. Hij fietste op dat moment valkbij Het Kleine Loo te 's-Gravenhage en was in het bezit van een plastic Jumbo tas. In die tas is een aantal Senseo verpakkingen van het merk Douwe Egberts aangetroffen. Ook in de fietstassen zat een aantal Senseo verpakkingen.6
Verdachte heeft ontkend de Senseo koffiepads te hebben gestolen. Hij heeft verklaard dat hij de tas met koffiepads in het begin van de avond heeft gevonden in de bosjes vlakbij Het Kleine Loo. Hij heeft verder verklaard dat hij op het tijdstip van de diefstal thuis bij zijn ouders lag te slapen. De ouders van verdachte hebben dit bevestigd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte op de beveiligingsbeelden te zien is, nu vier verbalisanten hem hebben herkend. De verklaring van verdachte heeft de officier van justitie niet aannemelijk geacht. Ten aanzien van de verklaringen van de ouders van verdachte heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet van ouders kan worden verwacht dat zij belastend over hun zoon verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe gewezen op de verschillen in kleding die verdachte aan had op het moment van aanhouding en die de persoon op de beveiligingsbeelden draagt. Verder verschaffen de ouders van verdachte hem een alibi.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder primair ten laste gelegde diefstal heeft begaan, nu vier verbalisanten hebben gerelateerd dat zij de man op de beelden, die kort nadat de diefstal werd geconstateerd in de buurt van het Kruidvat zijn opgenomen, herkennen als verdachte en verdachte bij zijn aanhouding in het bezit was van de gestolen koffiepads. De hierboven genoemde verklaring van de ouders van verdachte wordt weersproken door de inhoud van de hierboven met voetnoten aangehaalde bewijsmiddelen.
3.2 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 01 maart 2012 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (groot) aantal pakken koffiepads (merk Douwe Egberts), toebehorende aan (winkelbedrijf) Kruidvat (filiaal Het Kleine Loo).
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat zij niet heeft gevorderd de door de reclassering geadviseerde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dagers (hierna: ISD-maatregel) op te leggen omdat verdachte niet aan de criteria voor oplegging van deze maatregel voldoet.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich om die reden niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden beslissing is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal veroorzaakt overlast en schade.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 juni 2012 eerder met justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is veelvuldig veroordeeld wegens (winkel)diefstallen, heeft eerder een ISD-maatregel opgelegd gekregen en liep ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde in een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. Al deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om wederom een strafbaar feit te begaan.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het rapport d.d. 27 april 2012 van de Reclassering Nederland, afdeling GGZ Palier, waarin wordt geadviseerd verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank stelt echter vast dat verdachte niet aan de vereisten voor oplegging van deze maatregel voldoet.
In beginsel acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van vier weken geïndiceerd. De rechtbank zal echter geen straf of maatregel opleggen. De officier van justitie heeft immers verdachte niet alleen gedagvaard voor deze zaak, maar daarnaast nog de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel gevorderd. Deze vordering (met parketnummer 09/925257-11) is gelijktijdig met de onderhavige zaak behandeld. De rechtbank heeft die vordering, bij apart geminuteerde uitspraak, toegewezen. Een ISD-maatregel mag, zo blijkt uit jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 21 maart 2006, LJN AV1161), niet worden opgelegd in combinatie met een straf. Als de rechtbank in de onderhavige zaak de vordering van de officier van justitie zou volgen, zou de onverenigbare combinatie van een straf en de ISD-maatregel ontstaan. De rechtbank zal daarom bepalen dat in deze zaak aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
7. De vordering tenuitvoerlegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van
het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 21 februari 2011, te weten gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vordering bepleit gelet op haar pleidooi voor vrijspraak.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen, nu bij toewijzing de onverenigbare combinatie van een straf en de ISD-maatregel zou ontstaan.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 9a en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
ten aanzien van parketnummer 09/925150-11:
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Timmermans, voorzitter,
mrs. J.J. Peters en S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1521 2012 046125, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 49).
2 proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 37
3 een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal door onbekende dader p. 33 e.v.
4 proces-verbaal van bevindingen p. 39
5 processen-verbaal van bevindingen p. 40, 41 en 42
6 proces-verbaal van aanhouding p. 12 en 13