ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0619
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van immateriële schade door overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de vergoeding van immateriële schade. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve vaststelling van de huurtoeslag over het berekeningsjaar 2006, maar het bezwaarschrift was zoekgeraakt bij de Belastingdienst. Dit leidde tot een aanzienlijke vertraging in de behandeling van het bezwaar, waardoor eiseres meer dan drie jaar moest wachten op een beslissing. Eiseres verzocht om een schadevergoeding van € 2.000 wegens de overschrijding van de redelijke termijn, die volgens haar had geleid tot spanning en frustratie.
De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn volledig aan de verweerder was toe te rekenen, aangezien het bezwaarschrift verloren was gegaan. De rechtbank verwierp het standpunt van de verweerder dat eiseres geen spanning en frustratie had ervaren, en stelde vast dat de lange duur van de procedure niet te wijten was aan het procesgedrag van eiseres. De rechtbank baseerde haar oordeel op jurisprudentie van het EHRM, waarin wordt gesteld dat bij overschrijding van de redelijke termijn voor het nemen van een besluit, spanning en frustratie als grond voor immateriële schade worden verondersteld.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres inzake de immateriële schadevergoeding gegrond en kende haar het gevraagde bedrag van € 2.000 toe. Daarnaast werd de verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437, en het vergoeden van het griffierecht van € 41. De rechtbank verklaarde het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen de beslissing op bezwaar ongegrond. Deze uitspraak biedt belangrijke inzichten in de behandeling van immateriële schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen van vertraging door de overheid.