ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0610
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken connexiteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 19 juni 2012 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [A] h.o.d.n. [B] B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het verzoek werd ingediend naar aanleiding van een besluit van 18 april 2012, waarbij de marktvergunning van eiser voor de markt aan de Herman Costerstraat was geschorst voor twee marktdagen vanwege het niet tijdig betalen van het marktgeld voor het vierde kwartaal van 2011. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, met name het ontbreken van connexiteit. Dit houdt in dat er geen lopende bodemprocedure was waar het verzoek om voorlopige voorziening aan kon worden gekoppeld. Verzoeker had eerder een verzoek ontvangen om een afschrift van zijn bezwaarschrift in te dienen, maar heeft hieraan geen gevolg gegeven. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat voor het treffen van een voorlopige voorziening vereist is dat er een bodemprocedure aanhangig is. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld.